De Nikè van Samothrakè

Nikè van Samothrakè (Louvre, Parijs)

Ik heb het weleens uit een vliegtuig gezien, meermalen zelfs, maar ben nog nooit op Samothrakè geweest, het eilandje, een fractie groter dan Texel, in het noorden van de Egeïsche Zee tegenover Thracië. Wat ik ervan weet is (a) er was een cultus voor de Kabeiren; (b) de Alexandrijnse geleerde Aristarchos kwam er vandaan; (c) bovenstaand standbeeld is er gevonden.

Dat gebeurde in 1863 tijdens opgravingen in het heiligdom van de Kabeiren. Dat dateerde uit de archaïsche periode en is door koning Ptolemaios II Filadelfos en koningin Arsinoë II in de hellenistische tijd herbouwd. Achter het heiligdom was een theater, met achteraan een platform waarop een beeld stond van de overwinningsgodin Nikè. Ze keek uit over het heilige terrein en de Egeïsche Zee. Tegenwoordig staat ze in Parijs, bovenaan een trappenhuis in het Louvre. Je kijkt altijd omhoog naar de majestueus neerdalende godin. Ik ken geen standbeeld ter wereld dat effectiever is opgesteld.

Lees verder “De Nikè van Samothrakè”

De vos in de Bijbel en bij Aristoteles

Reynaert de Vos als pelgrim (Hulst)

Willem schreef de Reynaert vóór 1272. Dat staat vast: het dierendicht is in dat jaar namelijk vertaald in het Latijn. We weten ook dat de dichter zich liet inspireren door een in 1170 geschreven Frans voorbeeld. Van Oostrom, over wiens boek ik eerder vandaag schreef, plaatst de totstandkoming van het middelnederlandse gedicht tegen het einde van de eeuw tussen 1170 en 1272, omdat Willem speelt met de conventies van de ridderroman.

Aan het einde van de Reynaert maakt de vos zich uit de voeten, naar eigen zeggen voor een pelgrimage. Niemand minder dan de paus heeft hem namelijk in de ban gedaan omdat hij ooit Isengrijn de Wolf, die blijkbaar monnik was geworden, zou hebben geholpen om weg te lopen uit het klooster. Daarom wil Reynaert te Roeme om aflaet gaan. Daarna wil hij doorreizen naar de landen van overzee. Het tweede deel van de reis is de penitentie, d.w.z. de wereldse straf die iemand moet accepteren voor een misdrijf, terwijl de in Rome te verkrijgen aflaat betekent dat ook de straf in het hiernamaals wordt geschrapt.

Lees verder “De vos in de Bijbel en bij Aristoteles”

Willem van Moerbeke

De Vierde Kruistocht mislukte spectaculair. De deelnemers kwamen nooit verder dan Constantinopel, dat ze in 1204 innamen. Het graf van een van de commandanten, de Venetiaan Dandolo, is nog steeds te zien in de Hagia Sofia. Eenmaal meester van de grote stad, plaatsten de kruisridders de Vlaamse graaf Boudewijn IX op de keizertroon. Meteen kwamen er twee concurrerende keizers. Het Byzantijnse Rijk is deze verdeling, die duurde tot 1261, nooit meer te boven gekomen.

Voor West-Europa was de gebeurtenis echter profijtelijk: wetenschappers kregen toegang tot allerlei Griekse handschriften. Een van de sleutelfiguren in de overdracht van klassieke teksten was de Vlaming Willem van Moerbeke. Tussen 1260 en 1270 vertaalde hij vrijwel alle werken van de filosoof Aristoteles, en ook enkele laatantieke commentaren daarop, alsmede het leeuwendeel van het ons bekende oeuvre van de natuurkundige Archimedes en ook iets van de arts Claudius Galenus.

Lees verder “Willem van Moerbeke”

De Oudheid in kleur

Ik vertelde al eerder dat in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren een expositie is over kleur op antieke standbeelden. Dat die bont waren, is geen nieuw inzicht. Veel musea hebben wel ergens een fleurig gereconstrueerd gipsafgietsel staan, dat minimaal de kleuren toont – zij het zonder de glans die een beschilderd beeld van marmer heeft. Gips absorbeert verf, marmer doet dat anders.

Onze witte beelden

Evengoed is het een leuk onderwerp voor een expositie, want in onze contreien zijn we de afgelopen eeuwen wel enigszins geconditioneerd door de witte beelden die Europese kunstenaars hebben gemaakt. Ik heb er zelf mee geworsteld. Er is wel geopperd dat die meer recente beelden het idee hebben versterkt dat de mensen die aan het begin van onze jaartelling leefden rond de Middellandse Zee, eveneens niet al te gekleurd zijn geweest. Dat lijkt me plausibel, al weet ik niet goed hoe je het kunt bewijzen. Misschien zijn er brieven bekend van achttiende-eeuwse historiserende schilders die een gekleurd model afwijzen omdat de Grieken en Romeinen een lichte huid zouden hebben gehad. Ik weet het niet.

Lees verder “De Oudheid in kleur”

Het Erechtheion (3): Karyatiden

De Karyatiden in de zuidportiek van het Erechtheion

De gebouwen op de Akropolis verheerlijken Athene en zijn rol in de strijd tegen de Perzen. De metopen aan de zuidkant van het Parthenon, bijvoorbeeld, tonen de strijd tussen de Lapithen (de edele inwoners van Thessalië) en de woeste kentauren (half mens, half paard). Dit tafereel, een zogeheten kentauromachie, keert veelvuldig terug in de Griekse kunst. Wie tussen de regels doorleest, ziet dat de Atheners zich vereenzelvigden met de Lapithen en de barbaarse Perzen met de kentauren.

De Karyatiden

Ook het Erechtheion, dat ik in het vorige stukje beschreef, is niet vrij van zulke propaganda. Ze komt tot uitdrukking in de Karyatiden. De Romeinse architect Vitruvius, die in de eerste eeuw v.Chr. een uitvoerige verhandeling schreef over Romeinse en Griekse bouwkunst, geeft tekst en uitleg over deze jongedames. Volgens hem zouden de Karyanen – bewoners van Karyae, een stad op de Peloponnesos – de kant van de Perzen hebben gekozen tijdens de Grieks-Perzische Oorlogen. Als straf voor dit verraad werd de stad, na de Griekse zege, ingenomen en verwoest, werden de mannen gedood en werden de vrouwen meegenomen als slaaf. De eeuwige last die op het hoofd van de Karyatiden rust, staat symbool voor deze straf (Handboek Bouwkunde 1.1.5).

Lees verder “Het Erechtheion (3): Karyatiden”

Het Erechtheion (2): het gebouw

Het Erechtheion met een olijfboom

Het vorige stukje eindigde met de constatering dat het Erechtheion de locatie is van enkele Atheense mythen. Daardoor heeft het gebouw niet alleen een bijzonder plattegrond maar zijn er ook hoogteverschillen (tot wel drie meter) tussen de verschillende muren. Het gebouw staat namelijk op de noordelijke helling van de Akropolis.

Het complex kan opgesplitst worden in vier ruimtes:

  • Het hoofdgebouw
  • De noordportiek
  • De zuidportiek
  • Het Pandroseion

Lees verder “Het Erechtheion (2): het gebouw”

Het Erechtheion (1): de mythen

Het Erechtheion

Bij een bezoek aan Athene valt de Akropolis niet te vermijden. Het witte pad naar de top van deze tafelberg leidt naar de imposante Propyleeën met daarnaast de lieftallige tempel van Nikè. Eenmaal door de toegangspoort, wordt het oog meteen getrokken door het befaamde – en inmiddels niet langer onbediscussieerdeParthenon, de immense tempel van de godin Athena. Mijn persoonlijke voorkeur gaat echter uit naar het architectonische hoogstandje links van het Parthenon: het Erechtheion.

Koning Erechtheus

Alvorens daarover te vertellen, moeten eerst twee Griekse sagen nader worden toegelicht, om zo het gebouw en zijn betekenis beter te begrijpen. Om te beginnen het verhaal van Erechtheus. Deze legendarische koning van Athene, naar wie het Erechtheion is vernoemd, was het resultaat van de mislukte avances van Hefaistos aan het adres van Athena.

Lees verder “Het Erechtheion (1): de mythen”

M7 | Macedonië na Alexander

De Zon van Vergina, verondersteld dynastiek symbool van Macedonië (Archeologisch Museum, Thessaloniki)

Een geschiedenis van Macedonië na Alexander de Grote begint met de dynastie die er tot 168 v.Chr. de scepter zwaaide: de Antigoniden, waarover ik het al eens heb gehad en die ik nu oversla. De Romeinen veroverden het gebied, splitsten het eerst in vieren en annexeerden het kort daarna definitief. In 146 volgden de verwoesting van Korinthe en de inlijving van Griekenland. Het zuidelijke Balkanschiereiland was zo deel geworden van de Romeinse wereld. En zoals overal was dat de wereld waarin de Griekse cultuur zich verspreidde.

De verdwenen taal

Hadden de Macedoniërs in de tijd van Filippos en Alexander nog Macedonisch gesproken naast het Noordwest-Grieks, in de Romeinse tijd helleniseerden ze helemaal. De weinige resterende sporen van het Macedonisch kennen we uit Griekse woordenboeken uit de keizertijd: woorden als sarissa (lans), abagna (roos) en peliganes (raad van ouden) zijn wel Indo-Europees maar niet Grieks. Die woordenboeken waren nodig omdat het Macedonisch inmiddels voor Grieken nog onbegrijpelijker was dan in de vierde eeuw, toen al tolken nodig waren.

Lees verder “M7 | Macedonië na Alexander”

M4 | De Korinthische Bond

De Korinthische Bond vergaderde vermoedelijk in de tempel van Poseidon op de istmus van Korinthe.

Zoals in het vorige stukje verteld, had koning Filippos II van Macedonië aan het Perinthos-incident de conclusie verbonden dat hij Perzië moest aanvallen, had hij zijn Griekse achtertuin op orde gebracht in de slag bij Chaironeia en was hij op weg naar Sparta toen hij vernam dat in het Perzische Rijk burgeroorlog was uitgebroken na de dood van Artaxerxes III Ochos. Filippos realiseerde zich dat het enige tijd zou duren voordat Artaxerxes IV Arses zijn macht zou hebben gevestigd, en begreep dat een grootschalige en afschrikwekkende strooptocht in Azië zelden zo eenvoudig was geweest. Het noopte hem echter ook om sneller dan voorzien een regeling te treffen voor de Griekse stadstaten.

Garnizoenen en diplomatie

Hij legerde garnizoenen in Thebe, dat gestraft moest worden voor de oorlogsverklaring, en in Korinthe, dat de toegang bewaakte tot de Peloponnesos. Kroonprins Alexander ging met de machtige hoveling Antipatros naar Athene. Die stad had de oorlog willen voortzetten maar kreeg een vredesaanbod dat het niet kon afslaan: de ambassadeurs eisten slechts dat de verslagen vijand zijn bondgenootschap ontbond. Aangezien de meeste bondgenoten zich toch al weinig aantrokken van Athene, was dit een geringe concessie. Zelfs de eilanden Lemnos en Samos, waarvan de Atheners de oorspronkelijke bewoners hadden verdreven om plaats te maken voor kolonisten, mochten Atheens blijven.

Lees verder “M4 | De Korinthische Bond”

M3 | Filippos II en Alexander

Het slagveld bij Chaironeia, waar Filippos II afrekende met de Grieken. Achteraan de Parnassos.

Alexander, die later de bijnaam De Grote zou krijgen, maakte zijn debuut in de geschiedenis in het najaar van 341 v.Chr.: zijn vader Filippos II benoemde hem tot regent over Macedonië terwijl de koning zelf ten strijde trok. Hoe de benoeming verliep, weten we niet, maar we mogen speculeren dat Alexander een zegelring kreeg overhandigd. Er zullen getuigen zijn geweest: misschien generaal Parmenion, na Filippos de machtigste man in Macedonië, en wellicht ook Antipatros, die bij eerdere gelegenheden regent was geweest. Hun aanwezigheid was belangrijk omdat ze zich daarmee committeerden aan de kroonprins. Als Filippos II iets zou overkomen, kon Alexander bij zijn troonsbestijging rekenen op de steun van twee machtige families.

Het Perinthos-incident

Zelf trok Filippos naar de Zee van Marmara, waar hij hoopte Perinthos in te nemen. Ik heb al eerder verteld dat het anders liep. De Perzische koning Artaxerxes III Ochos beschouwde de Macedonische aanval op de havenstad als inmenging in de Perzische vitale belangen en greep in. In het voorjaar van 340 v.Chr. stuurden de Perzen niet minder dan drie legers naar Europa. Zoiets was sinds de dagen van Xerxes niet meer gebeurd.

Lees verder “M3 | Filippos II en Alexander”