De barre tocht van Orpheus

Batman ruziet weleens met Superman. Arsène Lupin was Sherlock Holmes te slim af. Godzilla streed tegen King Kong. Het is leuk als verhalen die traditioneel gescheiden zijn, contact maken. Dat was in de Oudheid niet anders. Het verhaal van Jason en de Argonauten ontleent een deel van zijn charme aan het gegeven dat allerlei helden ook uit andere verhalen bekend zijn: zo is Herakles een van de opvarenden van ’s werelds eerste schip, samen met zijn geliefde Hylas, zijn vriend Admetos en stalhouder Augeias. Verder de goddelijke tweelingen Kastor en Polydeukes, enkele vaders van helden uit de Trojaanse Oorlog, en ook de zanger Orfeus. Het is een antieke League of Extraordinary Gentlemen.

De oudste bron is een hellenistisch gedicht van Apollonios van Rhodos (in het Nederlands vertaald door Wolther Kassies), die vanzelfsprekend oudere stof bewerkt en daarbij Homeros volgt, maar die ook een nieuw type held neerzet. Zijn Jason is geen rauwdouwer zoals we kennen uit de Ilias. Apollonios’ helden zijn weleens onzeker en bang. Moreel gaat het van kwaad tot erger: ze doden weleens de verkeerde, ze geven zich over aan piraterij, ze stelen het Gulden Vlies, ze doden onschuldige mensen. De stof is verder behandeld door de Romeinse dichter Valerius Flaccus, in twee mythologische uittrekselboeken en in een laatantieke tekst die Piet Gerbrandy onlangs in het Nederlands heeft vertaald als De barre tocht van Orpheus.

Lees verder “De barre tocht van Orpheus”

Een dobbelsteen uit Tarente

Griekse dobbelsteen (Winckelmann-cenotaaf, Triëst)

Zomaar even een huis-tuin-en-keuken-museumvoorwerp: een dobbelsteen van terracotta. Het ding is vervaardigd in de vijfde eeuw v.Chr. en gevonden in Tarente in de hak van Italië. Hoe het in de Noord-Italiaanse stad Triëst is terechtgekomen, weet ik niet. Wellicht een verzamelaar uit het noorden of een Adriatische zeeman die koopwaar herkende.

Dat er geen stippen of cijfers op staan, is niet ongebruikelijk. In de Oudheid gebruikte men wel vaker woorden. In dit geval staat er ΚΥ, ΔΥΟ, ΤΡΙΑ, ΤΕΤΟ, ΠΕΝ en ϜΕξ. Het eerste is vermoedelijke een afkorting van κύβος, “dobbelsteen”, terwijl het laatste woord in klassiek Grieks gespeld zou zijn als ἕξ, “zes”. De spelling met een letter /w/ ervoor (ϝέξ) is Dorisch, het Griekse dialect dat men sprak in Tarente.

Lees verder “Een dobbelsteen uit Tarente”

De vogel Feniks

Een feniks uit Dafne bij Antiochië (Louvre, Parijs)

Er is een apothekenketen die zich Benu noemt, naar een vogel uit de Egyptische mythologie: de blauwe reiger. De Nederlandse spelling is Benoe. Het schijnt dat deze vogel, in de tijd voordat de bouw van de Aswandam een einde maakte aan de jaarlijkse overstroming van de Nijl, weleens uitrustte op hoge plekken en dat het dan leek alsof de zon zweefde over het gewassen water. Daarom associeerden de oude Egyptenaren deze vogel met de zonnegod Ra: de benoe zou de ziel zijn van de godheid. Het dier werd vooral vereerd in Heliopolis (“zonnestad”), iets ten noorden van het huidige Cairo.

Volgens de Heliopolitaanse mythe was de benoe ontstaan uit een vuur dat brandde op de heilige isjed-boom bij de Ra-tempel. Het dier rustte vervolgens op de zuil die bekendstond als de benben-steen en gold als de heiligste plek op aarde. Een andere mythe bracht de beroemde vogel in verband met Osiris, die ooit zichzelf had vernieuwd. De benoe zou volgens deze lezing zijn voortgekomen uit het hart van de god.

Lees verder “De vogel Feniks”

De Antigoniden

Demetrios de Stedendwinger (Louvre, Parijs)

Alexander de Grote, zo lezen we aan het begin van 1 Makkabeeën, voerde vele oorlogen, veroverde vestingen, liet overal op aarde koningen doden en trok op tot aan de uiteinden van de aarde. Toen hij de hele wereld in zijn macht had, werd hij ziek en omdat hij wist dat hij zou sterven, riep hij zijn hoogste bevelhebbers bij zich en verdeelde zijn koninkrijk onder hen. Na zijn dood namen die bevelhebbers het bestuur over, ieder in hun eigen gebied, waarna zij zichzelf tot koning kroonden. Hun bewind en dat van hun nakomelingen bracht nog lange tijd veel onheil op aarde.

Tot zover 1 Makkabeeën. Het is mooi geschreven maar daarom nog niet waar. Dat er nog lange tijd veel onheil op aarde was, kwam doordat Alexander in 323 v.Chr. stierf zonder zijn opvolging te hebben geregeld. Zijn broer was zwakbegaafd en zijn zoontje was een enfant du miracle, geboren na de dood van zijn vader. Aanvankelijk waren er regenten die de koninklijke familie dienden, maar hun gezag was van korte duur. Er waren oorlogen, er waren wapenstilstanden en in de tussentijd werden de leden van de dynastie vermoord.

Lees verder “De Antigoniden”

Artemis van Efese

De Artemis van Efese (Nationaal Museum, Tripoli)

Het bovenstaande beeld stond ooit in het amfitheater van Lepcis Magna. Vóór de val van Muammar Kadhafi was het een pronkstuk van het Nationaal Museum van Libië in Tripoli. Of het daar nog is, weet ik niet. Soortgelijke beelden zijn overal in het Romeinse Rijk gevonden en nu ik dit schrijf zie ik de kopieën in de Torlonia-collectie, in de Capitolijnse Musea en in de Vaticaanse Musea voor me. Dat was dus alleen maar in Rome. Gadara en Napels schieten me ook te binnen. Er zijn honderden beelden meer geweest, want dit is een van de populairste godinnen uit de antieke wereld: de Artemis van Efese.

Tweemaal Artemis

De naam Artemis suggereert dat ze een van de verschijningsvormen is geweest van de Griekse godin met die naam. Dat was in de meeste stadstaten echter een celibatair levende jachtgodin, terwijl de Efesische Artemis vermoedelijk een vruchtbaarheidsgodin was. Die taakomschrijvingen sluiten een gemeenschappelijke oorsprong niet uit, maar de Artemis van Efese had ook Anatolische trekken en heette oorspronkelijk Artimos. Het is denkbaar dat twee godinnen met namen die op elkaar leken, zijn samengesmolten. Het heiligdom was in elk geval oud en zou later, in de hellenistische tijd, gelden als een van de Zeven Wereldwonderen.

Lees verder “Artemis van Efese”

Antieke technologie in Frankfurt

Antieke technologie: reconstructie van de sfaira van Archimedes.

Zoals ik maandag al vertelde zijn er in Frankfurt momenteel enkele interessante exposities. Om te beginnen een over de samaritaanse geloofsgemeenschap in het Bibelhaus en een andere over Mithras in het Archäologische Museum. Over de eerste had ik het afgelopen maandag al; de tweede was wat anders dan de tentoonstelling in Morlanwelz, met de nadruk op de verering van de licht- en vruchtbaarheidsgod in het Rijnland en Etrurië. In het Städel Museum is momenteel een kleine expositie van negentiende-eeuwse fotografie in Italiaanse steden en tot slot wijdt het Liebieghaus een tentoonstelling aan antieke technologie.

Techniek en machines?

Ik noem het gemakshalve antieke technologie, maar de titel is “Maschinenraum der Götter. Wie unsere Zukunft erfunden wurde” en dat is natuurlijk een hype, bedoeld om bezoekers te lokken. Die maken eerst kennis met de Babylonische wiskunde en de Egyptische astronomie, met een uitstapje naar het chemische proces waarmee de Egyptenaren blauw pigment maakten.

Lees verder “Antieke technologie in Frankfurt”

Migratie in de Arabische wereld

Rotstekeningen als deze, met een ruiter met een kudde, documenteren Arabisch nomadisme en migratie (Wadi Rum).

Het verhaal van de Arabische migraties is steeds hetzelfde: een groep nomaden trekt van het zuiden van het Arabische Schiereiland langs de Wierookroute naar het noordwesten en vestigt zich in de Levant. Wellicht kent u de Midjanieten die (volgens het Bijbelboek Richteren) de tegenstanders waren van Gideon. Die verjoeg ze. Latere migraties waren succesvoller. De Nabateeërs vestigden zich rond Petra en verdreven de Edomieten naar de randen van de Negevwoestijn. De Itureeërs vonden nieuwe woonplaatsen in de Bekaavallei. In de Late Oudheid kwam uit Jemen een stam aan die zich in Syrië bekeerde tot het christendom en nog steeds bestaat in de vorm van de Libanese maronieten.

Migratie volgde op migratie. Een beetje voorspelbaar. Ook de verhalen zijn vaak hetzelfde. Steeds is er een natuurramp in Jemen waardoor steeds mensen op drift raken. Die verlaten dan steeds het Arabische Schiereiland op zoek naar een beter woongebied. Het is een standaardverhaal, een sjabloon. Wat de vraag oproept wat er feitelijk waar is.

Lees verder “Migratie in de Arabische wereld”

Troje is nooit veroverd!

Portret van een sofist, tijdgenoot van Dio van Prusa (Louvre, Parijs)

Het moet geweldig zijn geweest om mee te maken, zo’n avond in een Romeins odeon, als daar het optreden was van een sofist. Je kunt dat laatste woord vertalen als “concertredenaar”: een spreker die zijn publiek vermaakte met een mooie redevoering. Die kon gaan over een historisch onderwerp (“Leonidas spoort zijn manschappen aan te strijden tot de dood”) maar ook over een onzinonderwerp. Een voorbeeld daarvan is Synesios’ “Lof van de kaalheid”, waarvan ik de vertaling ooit online heb geplaatst. Een sofist kon dus de rol spelen van Spartaanse koning of van buutereedner, en alles wat daartussen zat, zoals politiek activist of filosoof.

De Trojaanse Redevoering van Dio van Prusa (Dion Chrysostomos, Dio Cocceianus, Guldenmond… kies maar een weergave) is het werk van een sofist die de rol aanneemt van een buutereedner die speelt dat hij een activist is die doet alsof hij geschiedkundige is. Dat klinkt complexer dan het is. Dio betoogt dat de Grieken er nooit in zijn geslaagd Troje in te nemen: een historisch ogende redenering die moet doorgaan voor lokaal politiek activisme maar feitelijk is bedoeld als vermaak.

Lees verder “Troje is nooit veroverd!”

Hedonisme (2): Aristippos’ idee van vrijheid

Kop van een filosoof, niet per se Aristippos (Museum van Selçuk)

[Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme. In deze vijfdelige reeks: de hedonisten. Het eerste deel was hier.]

Aristippos, over wie we het gisteren hadden, gebruikte zijn spitsvondigheden en wijsheden om geld te verdienen en genotvolle ervaringen op te doen. Dit werd hem door andere volgelingen van Sokrates hoogst kwalijk genomen. Sokrates zette zich immers af tegen de sofisten, met het verwijt dat ze zich lieten leiden door geld in plaats van wijsheid.

Maar Aristippos wees erop dat ook Sokrates zich door rijkere vrienden liet onderhouden. Goed, was het antwoord: Sokrates kreeg soms wat aangeboden, maar dat is iets anders dan aan de deuren staan rammelen. Waarom kloppen filosofen als Aristippos dan wel aan bij huizen van rijke mensen, en is het niet andersom? Omdat filosofen weten wat zij nodig hebben, en rijke mensen niet, antwoordde Aristippos dan.

Lees verder “Hedonisme (2): Aristippos’ idee van vrijheid”

Hedonisme (1): Aristippos’ genotzucht

Beeld van een filosoof, niet Aristippos (Museum van Delfi)

[Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme. In deze vijfdelige reeks: de hedonisten.]

De hedonisten, de filosofen van het genot, spreken tot de verbeelding. Plezier maken is nu eenmaal aantrekkelijk. De hedonisten vroegen zich af hoe we het best plezier maken. Wat geeft het meeste plezier? En hoe gebruiken we dit het meest verstandig?

Een eigenzinnige leerling van Sokrates

Voor het ontstaan van het hedonisme moeten we een stap terug doen in de tijd, naar de tijd van Plato. Daar komen we een eigenzinnige leerling van Sokrates tegen: Aristippos.

Lees verder “Hedonisme (1): Aristippos’ genotzucht”