De Griekse kolonisatie

Een vaasje uit Taucheira (Archeologisch Museum, Tocra)

Taucheira was een havenstad in het deel van het huidige Libië dat Cyrenaica heet. De antieke geleerde die bekendstaat als de Scholiast bij Pindaros weet te melden dat Taucheira is gesticht vanuit het landinwaarts gelegen Kyrene.

Een kolonie dus. Volgens de geschreven bronnen begonnen de Grieken rond 740 v.Chr. vrij plotseling uit te zwermen, eerst naar zuidelijk Italië, vervolgens naar Sicilië, later ook naar de kusten van de Zwarte Zee. Kyrene, waarvandaan Taucheira dus zou zijn gesticht, was ook zelf een kolonie. Nog in de vijfde eeuw na Chr. beroemde de auteur Synesios van Kyrene zich op zijn Spartaanse voorouders. Herodotos vertelt hoe het allemaal was gegaan – een heldhaftig verhaal vol vergissingen en overwonnen moeilijkheden – en helpt ons om het moment van de kolonisering te plaatsen rond 630 v.Chr. Kortom: de Grieken stichtten Kyrene rond 630 en de bewoners van Kyrene stichtten Taucheira. Dat zal dus wel later zijn gebeurd.

Asymmetrisch bewijs

Groot was dus de verbazing toen archeologen in de jaren zestig van de vorige eeuw in een Grieks heiligdom in Taucheira flink wat Grieks aardewerk vonden uit pakweg 630 v.Chr. De nederzetting was dus even oud als Kyrene, wat op het eerste gezicht betekende dat ze moeilijk haar kolonie zijn. Al snel kwamen er hulphypothesen om het te verklaren. Misschien was Kyrene wel ouder dan Herodotos had gedacht. In elk geval: de archeologische resultaten weerspraken de op teksten gebaseerde reconstructie.

Nu is asymmetrisch bewijsmateriaal in de oudheidkunde de gewoonste zaak van de wereld. Het is een logisch gevolg van het feit dat we, om welk antiek thema we het ook hebben, altijd beschikken over te weinig informatie. Dus ook bij de Griekse kolonisatie. In dit geval leek de datering van het aardewerk zeker te zijn, waaruit automatisch volgde dat een van de uit de teksten afgeleide stichtingsdata onjuist moest zijn. Of allebei.

Siciliaans aardewerk

Maar zo eenvoudig is het niet. Eén complicatie is de datering van antiek aardewerk. Oudheidkundigen hebben al heel lang een verfijnde seriatie om de diverse fasen in de ontwikkeling van de Griekse vaasschilderkunst te onderscheiden, maar je wil graag jaartallen hebben voor het begin en einde van deze of gene fase.

Gelukkig zijn er dateerbare opgravingen. Vooral Sicilië is daarvoor belangrijk. Dankzij een gedetailleerd overzicht in het geschiedwerk van Thoukydides zijn de stichtingsdata van de Griekse steden op dat eiland bekend, en het is geen onlogische gedachte dat het oudste aardewerk dat archeologen op een plek aantreffen, kort na zo’n stichtingsjaar is vervaardigd. Zo maakten archeologen hun aardewerkchronologie.

Deze was nooit zonder problemen. Een archeoloog weet immers nooit zeker of hij werkelijk het oudste materiaal heeft gevonden. Het helpt bovendien niet dat de christelijke chroniquer Eusebios, een weliswaar late maar serieus te nemen auteur, andere stichtingsdata vermeldt. Het is dus niet verwonderlijk dat het chronologische schema moest worden aangepast.

De prekoloniale fase

De eerste wijziging vond plaats toen archeologen in de jaren vijftig en zestig hun aandacht richtten op het Nabije Oosten. Het hier opgegraven Griekse aardewerk was via het Siciliaanse materiaal te dateren, maar die dateringen kwamen niet overeen met lokaal vervaardigde en eveneens dateerbare voorwerpen. De conclusie was dus onvermijdelijk dat het chronologische schema moest worden herzien.

De verklaring voor de verschillen – welbeschouwd slechts een hulphypothese om de tegenspraak weg te werken – was dat het oudste aardewerk op een opgraving niet altijd stamt uit de tijd van de stadsstichting. Zo konden de in Taucheira gevonden kruiken en schalen komen uit een fase waarin een lokale Libische stam handeldreef met Griekse kooplieden, die zich nog niet hadden gevestigd in een stad maar alleen op de kust een heiligdom had gebouwd. Anders gezegd: er was wel verspreiding van voorwerpen, maar niet van mensen. De jargonterm is “prekoloniale fase”.

Koolstof

Hoewel deze kunstgreep heel goed de historische waarheid kan zijn, bleek ze onvoldoende om de problemen op te lossen. De @koolstofmethode bracht uitkomst. Gedateerde stukken hout of bot bieden immers een aanwijzing voor de ouderdom van aardewerk en andere voorwerpen uit dezelfde opgraving en bewoningslaag.

Zo groeide het inzicht dat de periode van prekoloniale contacten vrij lang heeft geduurd. De jaartallen van de stadsstichtingen die uit de bronnen zijn af te leiden, blijven dezelfde, maar er is minstens een halve eeuw handelscontact aan voorafgegaan. De Grieken die begonnen met het koloniseren van het Middellandse Zeegebied, wisten waaraan ze begonnen. Taucheira was een oude handelspost; de kust was bekend; er waren contacten met de volken in het binnenland; de stichting van Kyrene minder een waagstuk dan je uit Herodotos zou afleiden; en de Griekse kolonisatie was een gestaag proces.

[In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) probeer ik uit te leggen waarom de oudheidkundige wetenschappen wetenschappen zijn. De stukjes verschijnen niet elke maandag en ook niet uitsluitend op maandag, maar de reeks heet nou eenmaal zo.]

Deel dit:

9 gedachtes over “De Griekse kolonisatie

  1. FrankB

    “welbeschouwd slechts een hulphypothese”
    Ik weet niet of ik deze term hier zo gelukkig vind. Ik dacht dat de “hulphypothese” werd gebruikt om een basishypothese in stand te kunnen houden die incoherent en/of inconsistend blijkt te zijn – dwz. een overtreding van het principe genaamd Ockham’s Scheermes. Dat is hier niet het geval.

    “bleek ze onvoldoende om de problemen op te lossen.”
    Ga je dan een aanvullende hypotheses formuleren dan zou ik die hulphypothese noemen.
    Maar hier is het volstrekte tegendeel het geval. De hypothese van prekoloniale fase blijkt bevestigd te worden door koolstofdatering. Dus hoezo onvoldoende?
    De methodologische conclusie is dat ons begrip van Herodotus’ tekst op dit punt juist onvoldoende was.

  2. Ben Spaans

    Het woord kolonisatie valt – op deze gelegenheid heb ik gewacht om schaamteloos reclame te maken voor het eerste publieksboek van een goede bekende:

    De Vlinders van Boven-Digoel. Verhalen over Kolonialisme,
    Door Alicia Schrikker, Universitair docent aan de Leidse Universiteit
    https://uitgeverijprometheus.nl/catalogus/de-vlinders-van-boven-digoel.html

    Alicia Schrikker praat over haar boek in de uitzending van OVT van 3 oktober, nog online terug te vinden.

    1. Huibert Schijf

      De naam Alicia Schrikker kwam mij bekend voor. En ja hoor. Ze is de hooggewaardeerde onderzoeksassistent van Simon Winchester bij zijn prachtige boek Krakatoa geweest. Inmiddels weet ik dat ze veel over Nederlands-Indië heeft geschreven.

      1. Ben Spaans

        Inderdaad. Ook over Sri Lanka (Ceylon) trouwens.
        In het boek legt ze uit hoe je bronnen kunt gebruiken en interpreteren. Dat moet de MB goed doen, lijkt me…

  3. Zeer interessant!

    “Volgens de geschreven bronnen begonnen de Grieken rond 740 v.Chr. vrij plotseling uit te zwermen.”

    Is eigenlijk bekend waarom ze zo ineens begonnen uit te zwermen?

    1. Frans Buijs

      Het boek van De Blois & Van der Spek, dat ik dankzij Jona in huis heb gehaald, noemt drie redenen: bevolkingsgroei, interne conflicten en de Feniciërs die het goede voorbeeld gaven. Dat zat ik trouwens ook te denken bij dit stukje: het is logisch dat er aan de kolonisatie een periode van reizen en handeldrijven vooraf ging, want om ergens een kolonie te stichten moet je natuurlijk wel eerst de weg weten!

Reacties zijn gesloten.