Als mensen weten dat je graag leest, krijg je vaak boeken aangeraden. Zo leerde ik De grote angst in de bergen kennen van de Zwitser Charles-Ferdinand Ramuz (1878-1947). Het decor lijkt opgesteld voor een heimatroman: een dorp in de Zwitserse Alpen, een zomerse alpenweide aan de voet van een gletsjer. Het boek opent in een dorpsvergadering. De jonge generatie schaart zich achter een voorstel om de kudde deze zomer op de afgelegen alm Sasseneire te hoeden. Dat stuit op verzet van de ouderen. Zij herinneren zich nog goed de rampspoed toen deze weide voor het laatst gebruikt werd, jaren geleden: “Op sommige plekken dulden de bergen geen indringers.” Sasseneire is vervloekt, mompelen ze in hun baarden. Het jonge volkje lacht het bijgeloof weg. Zoveel hubris kan niet onbestraft blijven, de bergen laten zich op verpletterende wijze gelden.
Ramuz, beroemd in Zwitserland, is blijkbaar weinig bekend in het Nederlandse taalgebied, al zal dat bij de belezen MB-bezoekers mogelijk anders liggen. Zijn ‘openluchtfrans’, zoals hij het zelf noemde, werd niet door alle critici gesmaakt. Het boek is geschreven in een voor die tijd (1926) zeer moderne, beeldende, haast filmische taal. Ze geeft het verhaal de vaart en het gevoel van een gesproken ooggetuigenverslag met herhalingen en indrukken, bij momenten erg helder, soms als een droom die gereconstrueerd moet worden. Ik heb het boek in vertaling gelezen maar zou de Franse versie eens moeten doornemen om een paar vertaalvondsten en -problemen die de vertaler achteraan toelicht te kunnen bekijken.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.