
In de nacht en door de mist begeef je je naar de plaats waar je schip zal afvaren, je gaat aan boord, vaart uit, en ontdekt de volgende ochtend dat je bent ingescheept in het verkeerde vaartuig. Je reisgenoten zijn niet op weg naar Italië, maar naar het verre westen. Zo begint De dwaas van Palmyra. Ik hoopte dat de auteur, Jan van Aken, de lezer op het verkeerde been wilde zetten, maar nee, in het vervolg vernemen we dat het schip ook een mummie vervoert waaraan een cruciaal onderdeel ontbreekt, net als aan het stoffelijk overschot van Osiris. We zijn in de letteren wel eens subtieler aan boord van een dodenschip gegaan.
Er moet een degelijk verhaal komen om zo’n opening te doen vergeten, en gelukkig heeft Jan van Aken zijn stof goed gekozen. De roman bestaat in feite uit de levensbiecht van de hoofdfiguur, Damis van Nineve, ten overstaan van de weduwe die de mummie uitgeleide doet. Damis is de leerling van de Griekse filosoof Apollonios van Tyana (4 v.Chr. – 96 na Chr.?), die op zoek naar wijsheid een lange zwerftocht zou hebben gemaakt die hem in de jaren veertig van de eerste eeuw bracht tot in de Indusvallei.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.