Een monument voor het Verzet

Het zou overdreven zijn te zeggen dat Jacques Presser (1899-1970) de grootste Nederlandse historicus van de twintigste eeuw was, maar hij was wel degene met de beste pen. Die benutte hij niet alleen voor wetenschappelijke publicaties als Napoleon (1946), maar ook voor literaire werken als De nacht van de girondijnen (1957), en voor de twee delen van Ondergang (1965), die zowel wetenschappelijk als literair zijn. De grens tussen non-fictie en fictie is ook moeilijk te trekken in zijn onlangs ontdekte Homo submersus: enerzijds een roman-in-dagboekvorm, anderzijds documentatie van zijn onderduiktijd in Overwoud, een gehucht ten oosten van Barneveld.

Het eenvoudige verhaal blijft ogenschijnlijk dicht bij Pressers eigen ervaringen: een jood uit Amsterdam duikt in de zomer van 1943 onder in het huis van een onderwijzer aan een christelijke school in een dorpje aan de rand van de Veluwe. Hij is bezig met het voorbereiden van een wetenschappelijke publicatie. De onderwijzer, tevens het hoofd van de organisatie die joden helpt, is nogal loslippig, waardoor zijn tijdelijke huisgenoot veel informatie krijgt over andere onderduikers. Van hun levens en van de activiteiten van hun redders is Homo submersus de kroniek, bijgehouden om een bevriende socioloog in staat te stellen het verschijnsel onderduik te onderzoeken.

Lees verder “Een monument voor het Verzet”