Omdat mijn moeder me iets had meegegeven voor Shirin, de echtgenote van mijn goede vriend Richard, en omdat ik met hem nog iets te bespreken had, en omdat ik wist dat mijn kleine vriendinnetje E (bijna vier) en haar moeder er ook zouden zijn, belde ik gisteren tegen het einde van de middag bij Richard en Shirin aan. Toen ik binnen kwam, bleek het gezelschap al aan tafel te zitten: wat voor mij het “einde van de middag” is, is voor mensen met kinderen etenstijd. Geen nood, er werd een bord extra gedekt en vervolgens mocht ik observeren hoe de vroege avond volledig door die kleine bengel werd gedomineerd.
Ik zie kleine E zo elke drie maanden en heb al verschillende keren over haar geschreven (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7). Het is een opvallend vrolijk kind en ik vind het geweldig te zien hoe ze elke keer weer iets kan wat ik haar daarvoor nog niet zag doen. Zoals fluisteren.
Een nuttige vaardigheid in het gezelschap van vier volwassenen waarvan je alleen je moeder kent: af en toe wil je haar toch even iets zeggen wat de anderen niet hoeven te weten. Ik neem aan dat het ging om vragen als “Ik wil van tafel af, mag ik met de autootjes gaan spelen?”
In een eerder stukje vertelde ik dat ze had geleerd dat je mensen soms dingen niet moest zeggen zodat je ze een leuke verrassing kon bezorgen. Iets fluisterend tegen iemand zeggen ligt daarvan in het verlengde: je deelt niet alle informatie met iedereen. Het lijkt me te duiden op een al vrij complexer manier van denken, waarin je er rekening mee houdt wie wat wel en niet weet.
Even later wilde kleine E verstoppertje gaan spelen. Het vermogen erop te anticiperen dat sommige mensen sommige dingen niet weten, kwam daarbij goed van pas.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.