Het kattenvoerdieet

Je hoort wel eens iets – van een vriendin die het dan weer heeft van een andere vriendin, die het vermoedelijk weer van iemand anders heeft, zodat de betrouwbaarheid niet per se gegarandeerd kan worden, maar soit.

Een dame – de vriendin van mijn vriendin dus of nog verder weg – ging naar de supermarkt om een ​​zak kattenvoer te kopen. Toen ze in de rij bij de kassa stond, vroeg ​​een vrouw achter haar in de rij of ze een kat had. De dame keek de vragenstelster licht verbijsterd aan, want een andere reden kon er toch moeilijk zijn. In een opwelling besloot ze te zeggen dat ze geen kat had. “Nee, ik ben weer met het kattenvoerdieet begonnen.”

“Eet u dan kattenvoer?”

“Ja. Het is eigenlijk het perfecte dieet. Je hoeft alleen maar wat kattenbrokjes bij je te hebben en steeds als je trek krijg, moet je er een of twee van opeten. Gaat geweldig, de vorige keer ben ik er vijftien kilo door afgevallen!”

Inmiddels luisterde de hele rij bij de kassa mee. “Maar je moet wel voorzichtig zijn,” vervolgde de spreekster, “want vorig keer belandde ik erdoor in het ziekenhuis.”

“Was u dan door het kattenvoer vergiftigd?”

“Nee, maar toen ik in een boom wilde klimmen om een vogel te vangen, viel ik naar beneden!”

[Mijn uitnodiging om deze blog met gastbijdragen tot een coronavrije ontmoetingsplaats te maken staat open. U bent welkom met anekdotes, sluimerende ergernissen, apologieën voor miskende componisten en wat dies meer zij.]

Deel dit:

13 gedachtes over “Het kattenvoerdieet

  1. FrankB

    Ah, één van de leukste Nederlandse culturele verworvenheden is: hoe groter de onzin, hoe groter de pret.

  2. GerritB

    Kattenvoer (of hondenvoer) als je het niet weet…. eet je het gewoon op.
    Jaren terug woonde ik voor mijn opleiding bij een hospita. In de lokale supermarkt was er een flinke lekkage geweest waardoor van heleboel potten en blokken de etiketten waren afgeweekt. De winkelier verkocht ze naderhand voor 1 gulden. Je moest dus maar raden wat erin zat. Mijn hospita dacht dat ze een blik vleesblokjes in dikke jus had opengemaakt, opgewarmd en opgediend, en we hebben het opgegeten. Later die avond vertelde ze pas, in haar onschuld, het verhaal van de supermarkt. Omdat we daarna nooit vleesblokjes in dikke jus in de supermarkt zijn tegengekomen, maar wel kattenbrokjes in saus, vermoed ik toch echt dat we die genuttigd hebben. Niet echt voor herhaling vatbaar, maar honger maar zelfs rauwe bonen zoet..

  3. Willem Vermeer

    Erg hard gelachen hier. Je begint iets te lezen, met een vaag hoofd, verwachtend dat het over de oudheid zal gaan, maar dan sta je opeens in de rij bij Albert Heijn en daarna zit je nog opeenser in Monty Python. 🙂 🙂 🙂

  4. Tonni de Boer

    De hondenvoer versie is ook al gesignaleerd. Dan belandt de verteller in het ziekenhuis omdat hij de straat overstak om aan de kont van een teefje te ruiken. Hij zag de auto niet aankomen…..

  5. Jeroen

    Hoewel deze anekdote sterk naar een mop ruikt, zijn er inderdaad legio mensen die continu een open deur bevragen… zo had ik vroeger een collega die altijd als er ’s ochtends een andere collega binnenstapte vroeg; “zo.. ben jij er ook?”

    1. Willem Vermeer

      In mijn ervaring (en naar mijn gevoel) is het een normale manier om een gesprek te beginnen. Het is evident zinvol om uit te gaan van iets gemeenschappelijks en oncontroversieels. En een vraag (zelfs een vraag naar de bekende weg) is een goed begin omdat je op die manier de gesprekspartner uitnodigt om ook iets te zeggen, èn omdat je jezelf niet boven de gesprekspartner zet, wat bij een mededeling altijd een risico is, met potentieel akelige gevolgen (behalve bij de allerplatste dingen, zoals “lekker weertje vandaag”). En omdat de gesprekspartner zich ook niet boven jou zal willen zetten, is het risico van “je vraagt naar de bekende weg” navenant klein. Zegt zo iemand dat dan toch, dan is dat een alarmbel en is het opletten geblazen zonder dat het over iets echt belangrijks is gegaan.

        1. Willem Vermeer

          Ja, hallo, dan wordt het weer iets anders. Ook het opzettelijk irriteren van de gesprekspartner is een alarmbel. Waarbij ik (maar ik ben licht autistisch en geen volleerd hanteerder van de taal) het onmogelijk vind om te bepalen wanneer iets opzettelijk gebeurt en wanneer niet. Dat is een subtiel verschil dat me altijd weer ontgaat. Dus ik neem iemand letterlijk ook als-ie voor voor de zoveelste keer zegt van “zo, ben jij er ook?” Het voordeel is dat je niet pissig wordt. Maar misschien is dat een nadeel.

  6. Luberta

    Ik zal maar niet vertellen waar ik werk maar het is een gerenommeerd “instituut”. Voor de geleidehond van onze blinde collega stond vaak een bakje met een paar brokjes klaar bij de portier, voor als de hond even binnen kwam slingeren. De blinde collega schoof ook aan bij de vrijdagse borrel en smulde achteloos van de brokjes in de overtuiging dat ze bij de borrel hoorden. Wat pas echt erg was, was dat niemand hem dat durfde te zeggen.
    Zonnige dag allemaal!

  7. Kindertekeningen zijn bina altijd leuk, in het byzonder de koppoters met die harken. Ik heb weleens op een klein gepast en dan gingen we tekenen en schilderen (tot ze er tabak van had, dus met de hond naar het park). Ze maakte leuke tekeningen, ! koppoter heb ik ingelijst en hangt nog steeds bij haar ouders aan de muur, alweer zo’n 20 jaar. Momenteel zit op de kunstacademie.

Reacties zijn gesloten.