Bobby Fischer in Reykjavik

De aanleiding tot dit stukje

Veertig jaar geleden speelden de Amerikaanse schaker Bobby Fischer en zijn Sovjet-rivaal Boris Spassky een beroemde tweekamp om het wereldkampioenschap. Hoewel de Koude Oorlog in 1972 wat minder grimmig was dan tien jaar daarvoor, stond er politiek wel het een en ander op het spel. De pers zou zeker vergelijkingen trekken tussen het intellectueel peil in kapitalistische en communistische landen. Mijn vader volgde de match te Reykjavik op de voet en vertelde op een ochtend dat Fischer in de laatste partij wel acht zetten vooruit had gedacht.

Dat heb ik altijd een machtig mooie opmerking gevonden. De suggestie dat hier de toppen van het menselijk intellect worden bereikt, was zó sterk, dat ze zelfs na veertig jaar nog indruk maakt op iemand die, zoals ik, niet kan schaken. Sinds 1971 lees ik de schaakrubrieken, puur omdat schaakjournalisten een geheel eigen jargon hebben en in de regel verdraaid goed schrijven. Er zijn literaire prijzen gegeven aan mindere auteurs dan Ree en Pam.

Lees verder “Bobby Fischer in Reykjavik”