Faits divers (6): Boeken

In de reeks faits divers deze keer een signalement van drie boeken.

Ik weet het, de Amerikaanse staten Texas en Florida leveren momenteel, zoals mijn goede vriend Richard constateerde, sneller aanbevelingen voor goede boeken dan we kunnen lezen, maar ik voeg desondanks wat titels toe.

Carl Stellweg, De handlangers

Van sommige boeken herken je de kwaliteiten onmiddellijk. Ze zijn spannend, je wil weten hoe de vork in de steel zit, je bewondert de wijze waarop de auteur de stof naar zijn hand zet en je geniet van de stijl, die aansluit bij wat je zelf graag leest. Zo’n boek is De handlangers van Carl Stellweg, die ooit schreef voor het Algemeen Dagblad en die ik leerde kennen in zijn geboortestad Beiroet. Op elke bladzijde proef je dat Stellweg het ambacht beheerst.

Lees verder “Faits divers (6): Boeken”

Poëzie: de Weg van Meijl op Seven

De Peelhelm (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

De Weg van Meijl op Seven

De weg van Meijl op Seven
Kronkelt verraderlijk naar de dood
Als de mist strijkt over het Peelvlak
Roept daar een mens in nood

Laat je niet verleiden door die bede
Gevaar ligt op de loer
Wijk niet van het pad af
Pas op voor het Dolle Moer

Stap voor stap ga je de mist in
Steeds verder klinkt die kreet
Tot het moeras je zal verslinden
En niemand weet nog hoe je heet

Het is de schim van de Dolende Ridder
Hij kwam van de Maaskant naar de Peel
Hij brandschatte de dorpen
En liet niets en niemand heel

Op hun vlierstokken en brobbelskannen
Vanaf het Schelm over het Brabantse zand
Bliezen de boeren groot alarm
En staken een turfsmijt in brand

Met hun vlikschuppen en dorsvlegels
Man voor man en boer voor boer
Joegen ze de ridder op de vlucht
In volle vaart over het Dolle Moer

Aan de overzijde is hij nooit gekomen
Stof werd stof en as werd as
Met zijn goud en zijn juwelen
Verdween hij diep in het moeras

De weg van Meijl op Seven is niet veilig
Op een mistige avond, in een donkere nacht
Wie zijn schat vindt en zijn sabel
Zal zeer rijk zijn, wordt verwacht

Een turfgraver vond al spittend
Een veldheer uit de vierde eeuw
Zijn zilver en zijn centen
Vindt u thans in het Leids Museum

Nog immer klinkt bij nacht en ontij
De roep van een mens in nood
De ridder smeekt om hulp
Hij lokt je naar de dood

De moraal van dit verhaal
Luister goed naar wat ik zeg
Ga niet voor een mijl op zeven
Neem altijd de kortste weg

[De sage vindt u hier en de Peelhelm is daar. Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans!]

Faits divers (4)

In de reeks faits divers deze keer: de Romeinse Rijn en andere Romeinse zaken.

De Rijn

Eerst maar even een constatering n.a.v. het blogje over de Gallische plaatsnamen. Iemand mailde me dat het eigenlijk wat vreemd is dat de Romeinen de Latijnse naam van de Rijn, Rhenus, spelden met /rh/. Suggereerde dat niet dat het een Grieks leenwoord was?

Het blijkt nog veel leuker. Vermoedelijk is er een Keltische naam Renos geweest, die zoiets als route betekende. (Eenmaal gegermaniseerd werd dat in het Oudhoogduits Rin.) De Grieken herkenden in dat Keltische Renos hun werkwoord ῾ρέω, ofwel rheo, “stromen”, en schreven het daarom als ῾Ρῆνος. Dat namen de Romeinen weer over, en die schreven dus Rhenus. Inderdaad een Grieks leenwoord. En deze vorm beïnvloedde later, toen het moderne Duits ontstond, de vorm Rhein.

Lees verder “Faits divers (4)”

Het kapitalisme (en meer) ontmaskerd

Een studente heeft plagiaat gepleegd in haar scriptie – wat in Vlaanderen een licentiaatsverhandeling heet. Haar docent, Arthur Godschalk, kan het bewijzen. Dat wordt dus een nogal ijzig gesprek. Hij heeft al eerder geconstateerd dat de jonge vrouw, Godelieve, eigenlijk alleen wat teksten heeft opgesnord op het internet. Die heeft ze gecombineerd met wat ze “de empirie van haar eigen leven” noemt en dat vindt ze voldoende om een master-titel te krijgen. Tot hier kan Godschalk zeker zijn van zowel de feiten als zijn beoordeling van de feiten. Plagiaat is plagiaat.

We zijn nu vijf alinea’s in Ontmaskering, een boek dat qua lengte ergens tussen novelle en roman in ligt en daarom door auteur Harry van de Bouwhuijsen “rovelle” is genoemd. In de zesde alinea begint de subjectiviteit het over te nemen. Godschalk vermoedt dat de ijzige sfeer in het gesprek over de licentiaatsverhandeling een voorgeschiedenis heeft. Godschalk heeft namelijk een artikel geschreven waarin hij opperde

dat de concentratie op de eigen Unieke Identiteit bij de huidige snowflake generation welhaast maniakale vormen lijkt te hebben aangenomen.

Dat is Godelieve niet bevallen en ze heeft van haar docent excuus geëist. Hoewel ze sindsdien niet meer op college is verschenen, denkt Godschalk te weten dat dit incident bijdraagt aan de ijzige sfeer tijdens het gesprek.

Lees verder “Het kapitalisme (en meer) ontmaskerd”

Poëzie: Thuisland

De ark van Noach (Gevelsteen, Zandbak 7, Amsterdam)

Thuisland

Zoals de nieuwe maan het oude water draagt
Dochter, dochter van je kind
Breng ons naar het thuisland
Als een meeuw schuin op de wind

Bouwman, bouwman, bouw een boot
Ons superhart is supergroot
In het Westen schijnt het licht
De woestijn is ons gezicht

Veerman, veerman, voer ons mee
Naar dat land ver over zee
Neem ook alle dieren mee
Alle dieren, twee aan twee

Laat de stenen voor ons spreken
De oude jagers, de rivier
Waar dan is het thuisland
Waarom, waarom zijn we hier?

[Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans!]

Ilja Pfeijffer, Alkibiades (4)

Ostrakon met de naam “Alkibiades, zoon van Kleinias” (Agoramuseum, Athene)

Kees Alders bespreekt hier in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer. Het eerste deel is hier

Lessen voor democraten

Het blijft niet bij het vinden van parallellen alleen. Pfeijffer geeft ons in Alkibiades uiteindelijk een aantal niet mis te verstane lessen mee over het wezen en de gevaren van en voor de democratie, maar met daarnaast ook impliciet een aantal suggesties voor hoe daarmee om te gaan.

Een belangrijke les die vooral duidelijk uit de tekst spreekt: een publiek dat oordeelt in de hitte van het moment en op basis van onvoldoende en eenzijdig gepresenteerde feiten is geen goede, rechtvaardige en verstandige rechter. En al helemaal kan zo een publiek geen verstandig oordeel vormen over een rechter en zijn beslissingen. Het volk van Athene neemt in de tekst opgehitst en geëmotioneerd dan ook de ene stomme beslissing na de andere.

Lees verder “Ilja Pfeijffer, Alkibiades (4)”

Ilja Pfeijffer, Alkibiades (3)

Romeins mozaïek met een portret van Alkibiades (Museum van Sparta)

Kees Alders bespreekt hier in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer. Het eerste deel is hier

Falen

Alkibiades van Pfeijffer staat vol gepoch over de grootsheid van mannelijke daden, maar uiteindelijk gaat het over falen. De hoofdpersoon faalt door zijn vermetelheid en arrogantie continu om zijn eigen stad naar glorie en roem te leiden. Bovendien faalt hij als vader, en feitelijk zelfs als minnaar: hij verliest zijn eerste geliefde aan de dood, zijn tweede geliefde blijft onbereikbaar omdat hij zich laat strikken voor een seksueel avontuurtje dat hem met name schade berokkent, en hij sterft te vroeg om zijn laatste geliefde en dochter op het cruciale moment te kunnen beschermen.

Ondertussen faalt Sokrates om de jeugd op te voeden tot werkelijk grootse daden en verprutst hij zijn eigen proces. Perikles faalt er uiteindelijk in zijn stad, zijn familie en zichzelf te beschermen tegen onheil en ellende, welke indirect lijken te zijn veroorzaakt door zijn ambitie. Het volk van Athene gooit continu zijn eigen glazen in door zich te laten leiden door populisten die schreeuwend vanaf de zijlijn het volk ophitsen de ene na de andere getalenteerde generaal op te knopen als zondebok voor een tegenvaller, en zich zo van elk talent en hoop te ontdoen.

Lees verder “Ilja Pfeijffer, Alkibiades (3)”

Ilja Pfeijffer, Alkibiades (2)

Alkibiades (Capitolijnse Musea, Rome)

Kees Alders bespreekt hier in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer. Het eerste deel is hier

Wat mij tijdens het lezen van Alkibiades eens te meer te binnen schoot: Pfeijffer is een schrijver waar je je enorm aan zou kunnen ergeren als hij die spot en zelfspot zou missen, of wanneer je ze als lezer niet opvangt. Hij krijgt nogal eens het verwijt naar zijn hoofd een poseur te zijn wie het succes flink naar het hoofd gestegen is, en dat dit af zou doen aan de kwaliteit van zijn werk.

Wat dat betreft lijkt Pfeiffer ergens op Harry Mulisch, die vooral aan het eind van zijn leven zijn eigendunk volledig gecultiveerd had tot een naar mijn overtuiging bewust belachelijk karikatuur, terwijl de relatieve toegankelijkheid van zijn latere werken te vaak werd geïnterpreteerd als oppervlakkigheid. Wat dat betreft is het opvallend dat Pfeijffer in meerdere interviews Mulisch noemde als ‘de meest overschatte schrijver’.

Lees verder “Ilja Pfeijffer, Alkibiades (2)”

Ilja Pfeijffer, Alkibiades (1)

Boekomslag Alkibiades, Ilja Leonard Pfeijffer
Kees Alders bespreekt hier in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer.

Toen ik aan Jona Lendering, u kent hem wel, vroeg wanneer ik zijn recensie van het net uitgekomen boek Alkibiades kon verwachten, kreeg ik een teleurstellend antwoord: hij was niet van plan het op korte termijn te lezen.

Nu is Jona’s afkeer van gehypete boeken de vaste lezers van dit blog vast niet onbekend, net als zijn chronisch gebrek aan tijd, maar dit leek mij voor onze Mainzer Beobachter een misser. Het betreft hier toch precies een boek dat gaat over waar onze Beobachter nu eenmaal een – zo niet de – autoriteit is: de Oudheid.

Maar goed, Jona had geen tijd. Ik werd echter uitgenodigd om zelf een recensie te schrijven. U moet het dus met mij doen. Dat spijt mij voor u, want het is voor mij onmogelijk om u te geven wat u van een recensie op dit blog zou verwachten: een analyse van de eventuele missers in het boek en de historische waarde van het verhaal.

Lees verder “Ilja Pfeijffer, Alkibiades (1)”

Poëzie: Kyrie is dood

Kabouterberg, Hoogeloon

Kyrie is dood

Was vanmiddag wandelen
Over de Goorstraat langs de sloot
Een klein mannetje riep van verre:
Vertel het Arie! Kierie is dood!

’s Avonds aan de dorpspomp vertelde ik dit
Aan Adriaan Koonings uit Keersoop
Plots sprong een klein mannetje op
Dat riep: Och, is Kierie dood?

[Voor wie de sage waarnaar onze huisdichter Hans Koonings verwijst niet meteen mocht herkennen: hier. Dank je wel Hans!]