
In de negentiende eeuw moet Beiroet een van de interessantste steden ter wereld zijn geweest. De lokale heerser Bashir Shahib II streefde, net als de Egyptenaar Mohammed Ali, naar een zekere onafhankelijkheid ten opzichte van de Ottomaanse sultan. Voor westerse adviseurs en kooplieden was in Libanon altijd ruimte: ze brachten kennis en koopwaar, en het is niet makkelijk te bepalen aan welke van deze twee de Beiroeti’s de grootste waarde hechtten.
Een van de gasten was de Amerikaan William Thomson, die wel eens ging jagen aan de Nahr al-Kalb, de “hondsrivier” waarover ik al eens blogde. In 1836 zat hij tijdens een van die jachtpartijen uit te rusten, toen hij water hoorde ruisen in de berg. Hij begreep dat er een onderaardse stroom moest zijn, vond de ingang, loste een schot en begreep uit de echo dat er een enorme grot moest zijn. Vanaf 1873 zou de onderaardse rivier worden benut voor de watervoorziening van het snel groeiende Beiroet.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.