
[Derde deel van een serie van zes; het eerste is hier.]
De grote Europese mogendheden hadden in de negentiende eeuw de wereld verdeeld. Het was een handige manier om onderlinge conflicten af te leiden: er was altijd wel ergens een stukje planeet om aan de verliezer te geven, zodat die wat wisselgeld kreeg en geen al te groot gezichtsverlies leed. Probleem was wel dat er steeds minder planeet te verdelen viel. Nadat in China invloedssferen waren uitgetekend, was de Balkan het laatste stukje dat nog viel te verdelen, en de twee Balkanoorlogen hadden ook daaraan een einde gemaakt. Toen in Sarajevo de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins werd doodgeschoten, was er geen uitlaatklep meer en de Derde Balkanoorlog escaleerde tot een wereldoorlog.
Het verbaasde niemand dat de Ottomaanse overheid partij koos voor de Centrale Mogendheden, aangezien de generale staf al voor een deel bestond uit Duitse militaire adviseurs met intrigerende namen als Colmar von der Goltz Pasha en Otto Liman von Sanders Pasha. Er zal ook weinig verbazing zijn geweest dat de drie Ottomaanse leiders – Talaat, Enver en Cemal – ervoor kozen af te rekenen met de “binnenlandse vijanden”. De aanleiding was de vernederende nederlaag bij Sarikamish – tegenwoordig een wintersportdorp ten oosten van Erzurum – in de winter van 1914/1915. De Ottomaanse commandant, Enver Pasha, gaf bij zijn terugkeer in Constantinopel de schuld aan zijn Armeense eenheden, die hem een dolk in de rug zouden hebben gestoken.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.