
[Vandaag bestaat de Mainzer Beobachter tien jaar en daarom maak ik een persoonlijke balans op. De trouwe lezers van de blog zullen weinig nieuws tegenkomen, maar het is goed eens te kijken of mijn ambities overeenkomen met de praktijk. Dit is het zevende van twaalf stukjes; het eerste was hier.]
Hoe nauw voorlichting luistert, ontdekte ik toen ik aan het begin van deze eeuw agressieve reacties kreeg van Iraanse nationalisten, nadat ik op mijn website een vertaling had geplaatst van de Cyruscilinder. Daar kwamen in 2008 bedreigingen bij. Ik kan nu heel stoer zeggen “dan hebben ze geen argumenten meer en heb je dus gelijk”, maar ik ben zo stoer niet. Als je graffiti op je deur vindt en ontdekt dat mensen hebben staan posten bij je huis, voel je je geïntimideerd, zoals ook Nadia Bouras en Huub Bellemakers onlangs aankaartten. Intimiderend was het zeker destijds, toen online-haatzaaierij nog geen thema was en de politie geen aangifte opnemen kon. Nu is dat gelukkig beter.
Sommige mensen haten de wetenschap met een blinde, nietsontziende haat. Een eerste antwoord daarop was het Bodmer Report (1985), een beroemd advies om het publiek niet slechts feiten en conclusies toe te werpen, maar tevens inzicht te verschaffen in het wetenschappelijk proces. Deze visie, ook bekend als Public Understanding of Science, veronderstelt dat sceptici een science deficit hebben. Toon dus wat wetenschap beter maakt dan andere informatiebronnen en leg uit dat haar methoden werkelijk de meest redelijke zijn.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.