Schrijf zelf uw reli-thriller (3)

Ontlezing is een schone zaak. Lezers herkennen clichés niet langer, zodat auteurs met minder intellectuele inspanning hun geld kunnen verdienen. Literatuur wordt nu formulewerk en een succesvol boek kan worden geïmiteerd.

In de eerste aflevering van deze online-cursus bood ik al het recept van een succesvolle reli-thriller. Begin met een moord, werk met twee helden die het opnemen tegen een even machtige als geheimzinnige organisatie, gebruik herkenbare toeristische locaties, zorg voor een stevige onthulling over de aard van de menselijke geschiedenis, verwijs naar een half-bekende (eventueel religieuze) cultuur, stop een mysterieus voorwerp in het verhaal, introduceer achtergrondinformatie door de hoofdfiguren in een docent-student-relatie te plaatsen, lok geleerde kritiek uit, benut stilistische trucs die op TV zijn uit te leggen (anders loopt u uw AKO-literatuurprijsnominatie mis) en vooral: probeer geen literatuur te schrijven. U verhoogt uw oplage alleen als u een doelgroep aanboort die anders niet leest.

In de tweede aflevering zagen we hoe Simone van der Vlugt bovenstaande regels met een dodelijke accuratesse toepaste. Dat kan helaas niet worden gezegd van Het leugenverhaal. Toegeven, auteurs Kisling en Verhuyck doen hun best. Ze beginnen met een moord (regel tien), voeren de spanning op met korte hoofdstukken (regel elf) en plaatsen de twee hoofdfiguren in een docent-student-relatie (regel acht). Verder blijken de twee Vlamingen echter niet opgewassen tegen de eisen van de bestseller. Ik begin met hun taalgebruik en neem een citaat van een van de eerste pagina’s:

… de datum van de krant toonde aan dat er inmiddels een decennium verstreken was. Het duizelde hem. De jaren waren als haaien gepasseerd: snel, meedogenloos, dodelijk. (blz.8)

Het gebruik van dit soort beeldspraken is een beginnersfout die ik niet had verwacht van auteurs die elk al vijf romans op hun naam hebben staan. Ze schrijven immers voor het grote publiek dat clichés niet herkent en het heeft geen zin daarvoor een mooie metafoor te verzinnen. Kisling en Verhuyck verspillen hun energie en maken het zichzelf nodeloos moeilijk.

Hun onthulling is ook niet wat ze zou moeten wezen. De beker die Chrétien de Troyes aan het einde van de twaalfde eeuw aanzette tot het schrijven van Het verhaal van de Graal, heeft zich, zo blijkt bij herbestudering van Van den vos Reynaerde, ooit in een abdij in Zeeuws-Vlaanderen bevonden, en verschillende groepen zijn op zoek naar de ruïne van die abdij. Dit druist in tegen regel één: in de plot-achter-de-plot moet minstens het voortbestaan van de wereld, of althans van alle gevestigde vormen van autoriteit, in het geding zijn. Zó moeilijk is dat toch niet? Laten Kisling en Verhuyck een voorbeeld nemen aan Van der Vlugt, die aan een handvol passages uit Exodus en Jozua genoeg heeft om Mozes te voorzien van massavernietigingswapens.

Ernstiger is de overtreding van regel twee: de verwijzing naar het aan de lezer half-bekende brok cultuurgeschiedenis. “De beker die Chrétien aanzette tot het schrijven van de Graalroman” is natuurlijk onvoldoende. Het moet de Graal zélf zijn, en het voorwerp dient van dien aard te zijn dat het met prehistorische vruchtbaarheidsculten in verband kan worden gebracht. Dan zouden de schrijvers ook de feministische dimensie (regel vijf) via de gedachte “de Graal is de kelk in iedere vrouw” aan Het leugenverhaal hebben kunnen toevoegen. Dit is een gemiste kans. Wat we voor een kaskraker nodig hebben, is het mysterieuze voorwerp zélf. Van der Vlugt zou zeker niet genomineerd zijn geweest voor de NS Publieksprijs als zij had gekozen voor “het kistje dat de auteur van Exodus inspireerde tot de Ark”.

Ook op andere punten tonen Kisling en Verhuyck een contraproductieve originaliteit. Waarom is er geen geheimzinnige, machtige organisatie die het geheim van de Graal – of de beker die Chrétien op het idee bracht – desnoods met moord beschermt? Waarom krijgen de personages zulke menselijke motieven? Waarom speelt het verhaal niet in een toeristische metropool maar op het Zeeuws-Vlaamse platteland? Wat doen die natuurbeschrijvingen in dit boek? Waarom ontbreken de clichés? De schrijvers maken het de lezer op deze manier niet gemakkelijk; hij moet gaan nadenken, en dat staat, zoals we al hebben gezien, haaks op de rentabiliteit van het boek.

Tot slot: een reli-thriller is een boek voor een publiek dat afgeleid raakt bij vertoon van ésprit. De door Kisling en Verhuyck verzonnen politieke partij BLIK, die ijvert voor de hereniging van het over drie landen verdeelde historische graafschap Vlaanderen, is als grap te verfijnd. Opnieuw maken de auteurs een beginnersfout – regel zes schrijft voor dat niemand op echte humor zit te wachten. De grap dat de politiecommisaris van het Zeeuws-Vlaamse stadje Arthur Nobel heet en daarmee de namen van de koningen uit Het verhaal van de Graal en Van den vos Reynaerde combineert, heeft weliswaar het gebrek aan kwaliteit dat Van der Vlugt zo ogenschijnlijk moeiteloos bereikt, maar is te weinig om Het leugenverhaal naar het vereiste niveau neer te trekken.

Het vreemde aan deze mislukte roman is dat Corine Kisling en Paul Verhuyck best begrijpen hoe het moet. Ik rond af met nog een citaat, niet om te tonen dat ze ook na de eerste pagina’s hun energie nog verspillen aan mooie, lyrische zinnen, maar omdat eruit kan worden afgeleid dat ze de tijdgeest wel degelijk begrijpen. Aan het woord is een monnik wiens klooster wordt verkocht:

De naam van de holding is niet Investica, maar Investhetica. Ons klooster wordt het grootste schoonheidsinstituut van het land, zegt men, compleet met fitnesscentrum, operatiekamers en hotelfaciliteiten. [… H]et is zo volslágen anders. De absolute tegenstelling met wat ons bezield heeft. Als het nu een school zou worden, of een opvangcentrum voor asielzoekers, of een tehuis voor daklozen, zou ik me ermee kunnen verzoenen. Maar nu… Ik moet er niet aan denken dat er allerlei ontklede snobs rondhopsen te midden van de geschilderde heiligenlevens in onze kapel. Alle waarden worden omgedraaid, binnenstebuiten gekeerd. Ondeugd is sexy geworden. Bezinning wordt glamour, inkeer wordt uiterlijk, hart wordt huid. (blz.74)

Kisling en Verhuyck begrijpen dus wel degelijk wat de inzet is van het boekenvak. Het gaat om pegels en niet om passie. Het is mij een raadsel waarom ze, als ze toch beter weten, alle regels aan hun laars lappen en niets lucratievers produceren dan een thriller van hoge kwaliteit.

[Deze online-cursus werd eerder aangeboden op Frontaal Naakt.]

Deel dit: