Nonfictie

Marcel Hulspas ergerde zich. Daar was ook wel enige aanleiding voor, want het was een wonderlijk bericht dat hij had gelezen. De Bookspot-literatuurprijs had de jury uitgebreid met een historicus om ook eens een onderscheiding te geven aan nonfictie. Niet dat de mensen van de Bookspotprijs niet het beste bedoelden, dat begreep Hulspas wel. Het was een goed idee nonfictie eens in het zonnetje te zetten. De Eureka-prijs, die hier altijd voor had gediend, was immers ter ziele en het was netjes dat Bookspot de lacune wilde vullen.

Toch lag er een probleem. De jury van de Bookspot-nonfictieprijs veronderstelde dat uitgevers hun boeken zouden insturen. Maar stel dat u de uitgever bent van Getallen zijn je beste vrienden van Vincent van der Noort, zou u dat boek inhoudelijk laten beoordelen door een historicus? Kan een geschiedkundige een oordeel geven over Martijn van Calmthouts Echt quantum of Het groot Nederlands vloekboek van Marten van der Meulen e.a.? Het zat Hulspas echt dwars en dus schreef hij op de blog van de VWN (de Vereniging voor Wetenschapsjournalistiek en -Communicatie Nederland) dat die ene historicus

blijkbaar geacht wordt chemie, wiskunde, theologie, biologie, sociale wetenschappen, natuurkunde en rechtswetenschappen er ‘even bij te doen’. Dit is nou adding insult to injury.

Hulspas was niet de enige die zich achter de oren krabde en ik behoor tot degenen die het met hem eens zijn. In feite ziet Bookspot af van een inhoudelijke beoordeling terwijl het wezenskenmerk van nonfictie nou net is dat gegevens kloppen. Zoals een detectiveroman draait om het oplossen van een puzzel en een western zich behoort af te spelen in Amerika, zo gaat het in nonfictie om de correctheid van de geboden inzichten. Die zijn niet per se waar, maar de auteur streeft ernaar.

In gesprek

Hulspas’ ergernis dateert uit juli. Afgelopen maand hebben hij en ik eens kennis gemaakt met Jeroen Kans van de stichting die de Bookspotprijs organiseert. Het werd een opvallend prettig gesprek vol wederzijds begrip, waarin Kans Hulspas uitnodigde zijn ideeën wat verder uit te werken. Het gesprek zal zeker een vervolg krijgen want er zijn nog wel wat vragen te beantwoorden.

Eén daarvan is wat je nu eigenlijk wil bekronen als je goede nonfictie in het zonnetje wil zetten. Wat zijn de criteria? De auteur moet minimaal een verhaal weten te vertellen, zou ik zeggen, en dat is informatiever naarmate het beter rekenschap geeft van wat wetenschappers doen. Let wel: dit wil niet zeggen dat nonfictie de wetenschap versimpeld doorgeeft aan de burger. Het wil alleen zeggen dat een goed boek er niet aan voorbij gaat. Een goed nonfictieboek begint bij de lezer, zoekt uit wat de laatste stand is van de onderzoekingen op diverse terreinen, evalueert de conclusies en doet verslag ten behoeve van de lezer.

Een derde criterium

Is het eerste kwaliteitscriterium dus of de auteur een verhaal kan vertellen, en is het tweede dus dat hij én het publiek als vertrekpunt neemt én rekening houdt met het academisch aanbod, een derde criterium zou mijns inziens moeten zijn dat een goede auteur inzicht biedt in het proces van kennisverwerving. Daarover valt een boom op te zetten, maar als je een nonfictieprijs wil, is dat om het belang van nonfictie te tonen: feiten doen ertoe, ze zijn nooit absoluut, ze zijn ad hoc, ze zijn het resultaat van een proces van kennisverwerving.

Ik denk dat dit derde criterium belangrijk is. Wie een autobiografie schrijft, schrijft technisch bezien nonfictie, zoals ook de auteur van een reisverslag dat doet. Zulke boeken kunnen verdraaid goed zijn geschreven en gericht zijn op de vragen van het publiek. Toch verschaffen ze mensen geen inzicht in het belang van nonfictie. Het is dankzij het derde criterium – wordt uitgelegd hoe kennis wordt verworven? – dat een prijs zijn doel bereikt.

Tot besluit

Nog twee slotopmerkingen. Eén: ik schreef zojuist dat het belang van nonfictie is dat je toont dat feiten ertoe doen en het resultaat zijn van een proces. Er is nog een ander belang: de bizarre werkelijkheden die nonfictie-auteurs beschrijven dwingen hen nieuwe vormen te bedenken. Van Calmthout sprak in Echt quantum met de doden, waardoor inhoud én vorm lagen op de grenzen van wat lezers ervaren als reëel. Ik hoef de stuiterende experimenten van Hofstädters Gödel Escher Bach niet in herinnering te brengen. Onderschat nooit het creatieve, literaire aspect van nonfictie.

Slotopmerking twee: ik heb liever helemaal geen literaire prijzen. Ze verstoren het level playing field dat nodig is om nieuwe inzichten en ideeën met elkaar te laten discussiëren en concurreren, want sommige ideeën krijgen door het circus van longlists, shortlists, nominatie en wat dies meer zij meer aandacht dan andere. Dat zijn niet per se de beste boeken, het zijn de boeken van auteurs die al bekend zijn. Daarover leest u hier meer.

Tot slot: als u ideeën heeft over de afbakening van het genre of om kwaliteit te meten, dan staan de comments voor u open.

Deel dit:

9 gedachtes over “Nonfictie

  1. Jeroen

    Maar wat is een goed, werkend alternatief voor een -op dit gebied- leek als ik om in de tsunami van nieuwe publicaties het kaf van het koren te kunnen scheiden?
    Gerenommeerde auteurs..? Dan doe ik de nieuwkomers te kort..
    Recensies…je weet hoe dat werkt; gratis boek naar het betreffende medium, etc .. daar zit ook reeds een selectieproces bij de voordeur (en hoe kom ik achter die criteria).

    Ik weet het echt niet…

  2. Martin

    Een probleem is ook dat non-fictie wel goed moet worden uitgelegd zonder onnodige verwarring te stichten.

    Een voorbeeld van hoe het niet moet:

    https://newscientist.nl/nieuws/megamolecuul-van-2-000-atomen-is-op-twee-plekken-tegelijkertijd/

    Dit gaat over het bekende double slit experiment, dat ook voor grote moleculen blijkt te werken. In het newscientist artikel wordt beweerd dat het molecuul op twee plekken tegelijkertijd is, wat natuurlijk niemand begrijpt. Maar dat zie je helemaal niet. Je ziet een interferentiepatroon ontstaan. En als je probeert vast te stellen door welke slit het molecuul is gegaan, dan verdwijnt het interferentie patroon. Dat kun je “verklaren” met de quantummechanica door onderscheid te maken tussen de “probability amplitude” en de probability.

    Dat lijkt erg op de phased array: https://en.wikipedia.org/wiki/Phased_array

    Als je meerdere electromagnetische stralers hebt, dan moet je eerst de verschillende veldsterkten optellen, waarna je van de modulus van het totaal het kwadraat neemt, dan krijg je de power density. Dat gekwadrateer heb je net zo in de quantummechanica. Door dat gekwadrateer krijg je interferentie.

    Probeer eerst die phased array (klassiek elektromagnetisme) uit te leggen voordat je over de quantummechanica begint.

    Het probleem is dus dat de popularisatoren het onderwerp onnodig mystificeren. Ik vind dat artikeltje van newscientist uiterst irritant en incompetent.

    Je moet het originele werk van Heisenberg lezen om te zien waar de quantummechanica vandaan komt: je maakt gewoon regels die overeenkomen met wat je waarneemt. Meer valt er niet over te zeggen. Dat heet positivisme. Dat bleek vervolgens zeer goed te werken. Er zijn nog steeds fysici die het begrijpelijk willen uitleggen. Dat kan dus niet. Ik heb dus een bloedhekel aan die populaire boekjes over de quantummechanica, waarin staat dat een enkel molecuul op twee plaatsen tegelijk kan zijn, terwijl dat niet wordt waargenomen. Wie niet begrijpt dat het double slit experiment sterk overeenkomt met de phased array die moet terug naar school.

    1. FrankB

      Dat is inderdaad een voorbeeld van hoe het niet moet. Die eerste zin, “moleculen van 2.000 atomen groot kunnen op twee plekken tegelijkertijd zijn”, getuigt van het soort sensatiezucht waar JonaL altijd archeologen van beschuldigt. De analogie met knikkers is wat beter, maar daarna vind ik het net als u weer niet fraai.
      Ik zou graag eens de reactie van de reguliere alfa’s op dat stukje uit de New Scientist willen zien. Ik zou ook wel eens willen weten hoeveel chocola ze van uw reactie kunnen maken. Daarbij moeten ze van het volgende principe uitgaan: als ze het niet begrijpen is het slecht uitgelegd.

  3. Frans

    De afbakening van het genre… Ga er maar aan staan! Kookboeken, sportboeken, reisboeken, zelfhulpboeken zijn ook allemaal non fictie. Bestaat er niet al een prijs voor het geschiedenisboek van het jaar? Misschien een wetenschapboek van het jaar? Nou vooruit. Twee categorieën:
    Exacte wetenschap boek van het jaar en geesteswetenschap boek van het jaar. (Op voorwaarde dat Ingrid van Engelshoven die laatste prijs uitreikt.)

    1. De geschiedenisprijs is ieder jaar opnieuw een aanfluiting omdat vrijwel alle genomineerde boeken vallen in de categorie “dit zijn de feiten en daarmee moet u het doen”. Ze zetten nauwelijks aan tot mee-denken en dragen het belang van geschiedvorsing niet uit. Het verleden is in veel boeken vrijblijvend amusement.

  4. FrankB

    “zou u dat boek inhoudelijk laten beoordelen door een historicus?”
    Hangt er van af. Als hij/zij gaat zitten beoordelen of de besproken getaltheorie correct is, nou nee. Maar als het jurylid doet wat jij in je recensie deed, nl. bekijken hoe goed de auteur van het boek zijn stof uitlegt, lijkt mij de combinatie onwetendheid en wetenschappelijke training mij juist een groot voordeel.

    “In feite ziet Bookspot af van een inhoudelijke beoordeling”
    Hoe erg is dat? Dergelijke boeken presenteren over het algemeen stof waar consensus over bestaat. De lezer mag er hopelijk van uitgaan dat de gegevens inderdaad kloppen.
    Dus heb ik een vraag voor je. Zo juist een historicus, ondeskundig mbt de getaltheorie, van wie we toch mogen verwachten iets van methodologie af te weten, juist niet geschikt zijn voor deze beoordeling? Als hij/zij zich steeds afvraagt “ja maar, hoe kom je eraan?” weet je dat het boek niet aan je derde criterium voldoet.

Reacties zijn gesloten.