De voorlichting in het gedrang (2)

Een slecht Paulusboek van een veelgehypete auteur, zoals dit, maakt betere boeken onverkoopbaar

Bad information drives out good. Dat principe doet om te beginnen zijn opgeld op het internet, waar de beste informatie op betaalsites ligt en slechte informatie gratis te verkrijgen valt, zodat het publieke debat over tal van onderwerpen – autisme, UMTS-straling, de vluchtelingentoestroom, klimaatverandering – in afnemende mate berust op feiten. Dat geldt ook voor de oudheidkunde. Of het nu de archeologie van Israël, de mensenrechten van Cyrus de Grote, de zwarte etniciteit van de oude Egyptenaren of de historiciteit van Jezus betreft, steeds opnieuw blijkt dat mensen op het internet verouderde informatie vinden en geloven.

Dat slechte informatie goede verdrijft, is ook relevant voor boeken. Ik durf de voorspelling wel aan dat Van Rossems Het einde van het Romeinse Rijk een hoop publiciteit zal gaan krijgen: hij schoof al aan bij Jinek, waar hij bekende het boek in twee-en-een-halve maand te hebben geschreven, en hij mocht zijn niemendalletje presenteren in het Rijksmuseum van Oudheden. Het zal dus wel goed verkopen en zo Jeroen Wijnendaeles veel betere boek Romeinen en barbaren. De ondergang van het Romeinse Rijk in het westen onverkoopbaar maken. Iets soortgelijks geldt voor het Paulus-boek van Fik Meijer, dat vrijwel voorbijgaat aan het New Perspective on Paul (de revolutionaire discussie over wat Paulus nu eigenlijk bedoelde) en, zoals een van mijn correspondenten ooit opmerkte, “evengoed over een rondreizende stofzuigerverkoper zou kunnen gaan”. Nu wil ik aannemen dat rondreizende stofzuigerverkopers best interessante dingen meemaken, maar Meijers overbodige boek drukte wél het uitstekende Paulus en de rest van Bert Jan Lietaert Peerbolte uit de markt. Bad information drives out good.

Hoe hebben we dit over ons afgeroepen? Het heeft alles te maken met het verdienmodel van de boekenbranche, waarin het niet gaat om een zo breed mogelijk aanbod. Dat is logisch: geen boekhandel kan alle boeken op voorraad hebben. Als het al zou kunnen, zou de winst niet opwegen tegen de opslagkosten. Voor een boekhandel is het veel handiger als er maar een beperkt aantal titels is dat dan in grote aantallen wordt verkocht.

Vandaar dat de boekenbranche alles doet om onze aandacht te verleggen naar een zo smal mogelijk aanbod. Eén van de opvallendste middelen is het toekennen van literaire prijzen, waarbij een heel circus bestaat rond de long list, de short list, de nominatie en uiteindelijk de prijsuitreiking, die ervoor zorgen dat de aandacht van de lezer wordt versmald tot een beperkt aantal titels dat op grote stapels kan worden neergelegd. (Ik herinner me een boekhandel in Groningen waar de etalage vol lag met tientallen exemplaren van hetzelfde boek van Haruki Murakami.) Het is niet de opzet van de hardwerkende, onderbetaalde, literatuurminnende boekhandelaar, maar de boekenbranche helpt onze cultuur verschralen. Meer van hetzelfde, minder variatie, minder nieuwe ideeën.

Uitgevers dragen het hunne aan deze verschraling bij door vooral schrijvers te promoten. Dat is op zich logisch want “de nieuwe Dan Brown” ligt een stuk makkelijker in het gehoor dan “een roman over een moord in een museum en een speurtocht naar de afstammelingen van Jezus en Maria Magdalena”. Bovendien weet je als lezer wat krijgt. Het effect is echter opnieuw een concentratie op een beperkt aantal titels, namelijk die van de bekendere auteurs. Celebrity sells.

In principe zouden de besprekingen in de boekenbijlagen de zaak in balans kunnen brengen. En inderdaad, het gebeurt nog wel eens dat een onbekende auteur door een lyrische recensie groot wordt gemaakt. Puur omdat die auteur goed is, een recensent het herkent en een krant ruimte biedt. Desondanks vermoed ik dat het vaker niet zo gaat. Als een bekende schrijver iets uitbrengt, wedijveren de boekenbijdragen om het zo snel mogelijk besproken te hebben, zodat er opnieuw aandacht is voor een al bekende auteur. Het wonderlijke verschijnsel van de eindejaarslijstjes versterkt dit alleen maar verder. Kritische recensies halen weinig uit, aangezien mensen, eenmaal in de boekhandel, de bespreking niet paraat hebben en zullen kiezen voor de vertrouwde namen. Als u straks een boek zoekt over de ondergang van het Romeinse Rijk, kiest u toch Van Rossem, want die auteur van dat boek dat beter en interessanter was – zeg eens eerlijk, weet u nu uit uw hoofd hoe die heette? (antwoord)

Zo zitten we opgesloten in een systeem waarin de boekhandel steeds de aandacht op dezelfde auteurs vestigt – de Hermans Pleij, de Fikken Meijer, de Maartens van Rossem – die dan steeds weer door de kranten worden besproken. TV-programma’s spelen de rol van versterker: de celebrities schuiven steeds opnieuw aan in talkshows, waarbij overigens een rol speelt dat zij de procedures in de studio kennen, zodat het begrijpelijk is dat De Wereld Draait Door een Herman Pleij vraagt om te spreken over Julius Caesar in Kessel of de voorkeur geeft aan een Fik Meijer als er iets over Toetanchamon valt te zeggen.

Met catastrofale gevolgen dus, voor zowel de publieke kennis van de Oudheid als voor de reputatie van de oudheidkundige disciplines als serieuze intellectuele activiteit. In het systeem waarin steeds dezelfde namen terugkomen, is er immers nauwelijks kwaliteitsborging. De boekhandelaar en de uitgever zelf mogen dan graag interessante boeken lezen en nieuwe ideeën opdoen, hun schoorsteen rookt niet van het Paulusboek van Bert Jan Lietaert Peerbolte. Wel van dat van Fik Meijer.

Voorlichting behoort te tonen dat het onderwerp interessant is. Voorlichting behoort niet te draaien om enkele talking heads, zeker niet als het gaat om talking heads met te weinig kennis van zaken. Veranderen zal het echter niet. De uitgeverijen en de boekhandels zitten in een vicieuze cirkel, en de voornaamste gevolgen zijn de steeds slechtere publieksvoorlichting en de steeds slechtere reputatie van de oudheidkunde. Ook Pleij, Meijer en Van Rossem zijn van dit systeem het slachtoffer, want zij moeten elk jaar weer een boek af hebben. Dat kunnen ze niet: de tijd ontbreekt ze om het benodigde literatuuronderzoek voldoende te doen. Ze moeten weten dat ze inmiddels pulpleveranciers zijn geworden.

Eerlijk gezegd vermoed ik dat dit bij Van Rossem aan zijn geweten knaagt. Zijn opmerkingen dat hij slechts dertien boeken had gelezen, dat hij bepaald geen specialist was en dat hij zijn boek in twee-en-een-halve maand scheef, suggereren althans dat hij weet hoezeer hij onderdeel is geworden van het probleem.

Deel dit:

21 gedachtes over “De voorlichting in het gedrang (2)

  1. mnb0

    “Met catastrofale gevolgen dus”
    In de jaren 80, toen ik wis- en natuurkunde studeerde aan D’Witte Leli, was er een keer bij Sonja een Vlaming die een Perpetuum Mobile had uitgevonden. Hij had een uitstekend verhaal. Sonja had als tegenwicht een natuurkundeleraar uit A’dam erbij, die duidelijk niet voorbereid was. Mogelijk had hij de tekeningen van te voren niet kunnen inzien. Hij deed het waardeloos: werd boos en autoritair. De Vlaming wilde geld ophalen.
    Een vriend van me had het ook gezien. De volgende ochtend vroegen we het aan onze favoriete docent, die binnen vijf minuten op een schoolbord kon uitleggen wat er mis was.
    Tegenwoordig vraag ik me wel af hoeveel geld die Vlaming in de internetperiode zou hebben opgehaald.

  2. Manfred

    Jona, ben jij (nog) voorstander van de vaste boekenprijs?
    Die was ooit bedoeld om met de opbrengsten van het populaire boek het betere boek te financieren. Maar als de populaire boeken de betere boeken uit de markt drukken is het misschien maar beter om dat proces niet meer te ondersteunen.

    1. Ik heb daarover geen mening.

      Ik denk wel dat de komst van digitale boeken en het internet het voor de boekhandel minder relevant maakt vast te houden aan het cultuurvernietigende verdienmodel.

  3. Henk van Straten Sr.

    Fik Meijers (e.a.) werk wordt grondig maar beargumenteerd gefileerd. Dat is adembenemend maar scherpt ook het denken over geschiedenis(wetenschap) in het algemeen. Ik heb er dus wat aan. Geeft Meijers ergens een weerwoord? Ik zou ’s nachts toch wakker in mijn bedje liggen als dat over me geschreven werd.

    1. Als Meijer wil reageren, mag hij, en zal ik het zonder commentaar hier plaatsen.

      Maar nogmaals: het gaat me niet om Meijer. Zoals ik al aangaf is hij in zekere zin het slachtoffer van een systeem, waarin de voorlichting de cyclus en het verdienmodel van de boekenbranche volgt en niet inzet op het tonen van het interessante.

      Wat we nodig hebben, zijn boeken die diepgang bieden, die het publiek tonen wat bronnenonderzoek is. We hebben niets aan boekjes met feitjes – dat kon in 1985 nog maar daarvoor is er inmiddels het internet. Wat we nodig hebben is een eigentijdse voorlichting.

      Meijer is evident in 1985 blijven hangen en beschadigt zo het vak. Helaas heeft hij daartoe carte blanche gekregen doordat Oikos de waarschuwing van Bert van der Spek niet serieus nam.

      1. Of de feitjes op het internet altijd te vertrouwen zijn betwijfel ik.
        Maar van een wetenschapper verlang ik meer dan fouten en vergissingen.
        Geschiedenis heeft mijn interesse, maar ik blijf een leek op dit vakgebied.

        In de Verenigde Staten maakten biologen de volgende website: http://zapatopi.net/treeoctopus/
        Tijdens examens toetsten zij met deze website of hun studenten internetinformatie klakkeloos overnamen. Spijtig genoeg doen velen dat. Hoewel de treeoctopus op de website een leuke speling van de natuur lijkt, is het een menselijk gedrocht.

        Vriendelijke groet,

  4. “Eerlijk gezegd vermoed ik dat dit bij Van Rossem aan zijn geweten knaagt.”

    Ik weet het niet zo zeker. Het had Van Rossem gesierd om gewoon tegen de uitgever te zeggen (vooropgesteld dat die met het idee kwam), “Joh, ik weet niks van de oudheid. Laat die beker aan mij voorbijgaan.” Dat heeft hij echter niet gedaan. In plaats daarvan schrijft hij het boek, vertelt er bij dat ie geen specialist is (om zo kritiek in de kiem te smoren?), maar gaat dan wel vrolijk mee in het mediacircus (op tv, bij het RMO, in de krant).

    Ik weet niet wat er speelt. Heeft Van Rossem geld nodig? Wil hij per se in de belangstelling staan? Het doet er ook niet toe. Het gaat niet om de intentie, maar om de daad. De schade die wordt berokkend is groot en dat kun je hem wel degelijk persoonlijk aanrekenen, net als een ieder die het overdragen van foute informatie faciliteert.

  5. sara

    Ik deel uw zorgen. Als belangstellende leek lees ik alleen nog die werken die door u positief zijn beoordeeld (voorzover van toepassing), Bij mij heeft u in ieder geval al bad information door good information vervangen!
    Het schrijven van populair wetenschappelijke boeken ontslaat de auteur niet van de plicht wetenschappelijk te zijn. Doet hij dat niet, dan is hij slechts een populistische wetenschapper, hetgeen een contradictio in terminis is.

  6. Christina

    Wat vreemd eigenlijk dat hoog opgeleide mensen zo stekeblind kunnen zijn wat betreft hun eigen vakgebied.
    Als leek wil ik graag op alle vlakken goed geïnformeerd worden en niet zomaar wat op de mouw krijgen gespeld.
    Door je stukjes regelmatig te lezen, kom ik wel te weten wat wel en wat niet te lezen of aan te schaffen. Spaart heel wat geld uit.
    Dank.

  7. Ben Spaans

    Het is eenvoudig om korte metten met MvR te maken. Toch wil ik het volgende wel opmerken. Als Mohammed-biograaf Marcel Hulspas geen persoonlijke kennis van Jona Lendering was, zou deze zijn boek dan ook zo welwillend ontvangen hebben? Iets zegt me dat sterrenkundige Hulspas geen Arabisch beheerst, laat staan van het niveau dat nodig is om echt thuis te raken in de primaire bronnen van de vroege islam. Ook Hulspas maakt slordigheidjes, zoals aankondigen Mazdak-aanhangers te gaan bespreken en dat vervolgens niet te doen. Het weglaten van een literatuurlijst in de 1e druk – niet Hulspas’ fout – de MB zou in andere gevallen niet mals zijn geweest, toch?. Het is duidelijk dat Hulspas enorm gegrepen is door zijn onderwerp – zijn website kan het nergens anders meer over hebben – maar een sterrenkundige en wetenschapsjournalist die zich op het ontstaan van de islam stort? Kan dat wel zomaar? Historicus Maarten van Rossem die ook eens wat over het Romeinse rijk schrijft houdt het dan wat dichter bij huis, toch?

    1. Dat zijn valide punten. Omdat er soms persoonlijke belangen meespelen, geef ik ook altijd aan of ik iemand ken of dat er een belang zou kunnen meespelen, ook als ik denk dat ik neutraal kan oordelen.

      Van MvR heb ik ook aangegeven dat ik denk dat het op zich een leuk idee kon zijn als een algemeen historicus naar het verre verleden kijkt. Ik heb echt geprobeerd er iets positiefs in te zien.

  8. luther7

    De impact van massamedia en het boekenvak is inderdaad heel schadelijk. Wat je krijgt zijn veelschrijvers die niet perse verstand hebben van alles waarover ze schrijven. Ik heb toevallig ook vorig weekend een blog geplaatst over een dergelijke zaak, namelijk de vraag waar de Beeldenstorm is begonnen.
    http://lutherzevenbergen.nl/2016/02/and-the-winnerrr-is-steenvoorde/

    In Vlaanderen is nu een oude theorie opgerakeld door een boek dat in elke goede en slechte boekwinkel ligt. Toen ik de schrijver mailde en vroeg waarom hij deze theorie verdedigde gaf hij toe dat hij het niet bestudeerd had, maar afgegaan was op één publicatie. Een publicatie die door niemand in het veld serieus genomen wordt. Maar ondertussen is het ‘out there’ en is het wachten tot het moment dat Wikipedia het meldt.

    1. Er was een tijd waarin ik dacht dat door goed je best te doen, door goede boeken te schrijven en goede websites te maken, het uiteindelijk wel goed zou komen. Maar het is niet zo. Ik vrees dat ik naïef ben geweest. De feitelijke juistheid van beweringen kan vrijwel niemand schelen; iedereen wil zijn eigen feiten kunnen selecteren.

      1. luther7

        Dat kun je niet alleen. Jij bent nu een roepende in de woestijn. Wat nodig is dat veel meer goede historici online voorlichting geven, zonder betaalmuur.
        Maar het probleem is waarschijnlijk veel fundamenteler. Roland Barthes heeft ooit ‘de auteur’ doodverklaard. De lezer staat centraal en iedereen geeft zijn eigen duiding aan een tekst, zoiets. Voor de geesteswetenschappen is die realiteit geworden mentaliteit dodelijk. Want het betekent dat iedereen een mening heeft en het relaas van een expert, die daar jaren op heeft zitten studeren ook ‘maar een mening’ is.

  9. Han van der Horst

    Ik ga een link aan dit artikel zo meteen maar eens doortweeten en op facebook zetten. Wat zijn daarvan de gevolgen. Dat die link in principe terecht komt bij zo’n 2500 vrienden en volgers. Dat zet geen zoden aan de dijk, hoogstens een grasprietje maar vele kleintjes maken misschien wel een grote. Delen op facebook en google plus in onze eigen netwerken. Dat is tenminste iets en anders geeft het even een goed gevoel.

  10. Jacob

    Punt blijft dat Van Rossem en Meijer niet vanuit het niets op de short lists van de boekenbranche terecht zijn gekomen. Mensen lezen blijkbaar graag hun boeken. Is dat een probleem? Waarschijnlijk niet, want de meesten zullen toch het grootste gedeelte van het boek niet kritisch lezen, en met een beetje geluk alleen de hoofdlijn onthouden (in het geval van Meijers Paulus-boek dat er niet maar één evangelist rondliep in de oudheid; er waren er een heleboel, en niet alleen degenen die het over Jezus hadden). De mensen die écht geïnteresseerd zijn in de oudheid zullen dan misschien met het lezen van deze boeken beginnen, maar op een zeker punt toch een stap verder zetten en andere boeken gaan lezen.

    En wat betreft die betaalmuur tussen de wereld en de moderne wetenschap: ook Meijer en Van Rossem zijn niet gratis te krijgen. Geïnteresseerden kunnen ook een abonnement nemen op universiteitsbibliotheken, en zo in elk geval tot (een deel van) moderne inzichten toegang krijgen.

    1. luther7

      Het probleem is dat de vernauwing van het boekenaanbod niet te maken heeft met de kwaliteit van de boeken, maar met een klein aantal spelers die goed gemarketed worden. Op deze manier wordt het grote publiek wijsgemaakt dan een klein handjevol historici verstand hebben van alle onderwerpen.
      En wat betreft de mogelijkheid voor geïnteresseerden om lid te worden van de universiteitsbibliotheek. Natuurlijk kan dat, maar een leek is in een bibliotheek vol academische boeken niets zonder een goede gids.

Reacties zijn gesloten.