
Zeg atonale muziek en iedereen die iets van klassieke muziek afweet denkt aan Schönberg. Vervolgens denkt men via zijn leerling Anton Webern aan piep-knars muziek: onbegrijpelijk en ontoegankelijk, behalve voor een handjevol uitverkorenen. Daar behoor ik niet toe, al maak ik graag een uitzondering voor Alban Bergs Vioolconcert. Ik heb dat horen spelen door een jongedame van het Nederlands Ballet Orkest en die wist hartverscheurend over te brengen hoe het voelt om een jong meisje kwijt te raken aan de dood. Het moge duidelijk zijn dat ik Stravinsky’s “noten drukken niets anders uit dan zichzelf” verwerp.
De ontwikkeling van atonale muziek loopt parallel aan de democratisering van deze kunstvorm. Na WO-1 werd de jazz populair, na WO-2 poprock (want ik heb er geen problemen mee om The Animals en Andre Hazes over één kam te scheren). Klassieke muziek kwam in een elitair hoekje terecht, al bleven de gouwe ouwen onverminderd populair.
Er zijn wel uitzonderingen. Bijvoorbeeld: zeg Sovjet-muziek en iedereen die iets van klassieke muziek afweet denkt aan Sjostakovitsj. Maar diens populariteit is eerder te danken aan Tweede Wals (deel 7 van de Suite voor Variété Orkest) zoals gearrangeerd door André Rieux. Ik word altijd een beetje misselijk als ik het hoor – of zelfs, zoals laatst bij Per Seconde Wijzer – erover hoor spreken. Het is immers totaal atypisch voor deze componist. Wie me niet gelooft moet zijn Veertiende Symfonie proberen. Die is volledig atonaal. Hoewel ik het zelf geweldige muziek vind begrijp ik dat dat voor lang niet iedereen geldt. Het is dan ook maar zelden in de concertzaal te horen.
Tonale crisis
Atonale muziek kwam niet van het ene op het andere moment uit de lucht vallen. Men spreekt zelfs van een tonale crisis, die begin twintigste eeuw optrad. Dat is wel erg zwaar aangezet, maar feit blijft dat allerlei componisten de grenzen van tonaliteit (voor het geval dat: muziek gebaseerd op de bekende toonladders do-re-mi enz.) wilden overschrijden. Misschien de eerste die een atonaal systeem ontwikkelde was niet Schönberg, maar Nikolai Andrejevitsj Roslavets.
De levensloop van een kunstenaar is vaak van veel minder belang voor diens kunstuitingen dan gesuggereerd wordt. Een componist die tijdens een wandeling in een hondendrol stapt rent heus niet naar huis om zijn ergernis in een furieuze passage om te zetten. Maar het effect van de Bolsjevistische Revolutie op Russische componisten kan nauwelijks overschat worden.
Roslavets was een laatbloeier. Hij schreef zich pas op zijn twintigste of eenentwintigste in op het Conservatorium van Moskou en bleef door zijn matige gezondheid een jaar of tien studeren. Prokofjev, die tien jaar jonger was, studeerde rond dezelfde tijd of iets eerder af. Al tijdens zijn studie schijnt Roslavets ontevreden zijn geweest met tonaliteit. Daarom is één van zijn vroegste werken, Dans van de Witte Meisjes uit 1912 interessant.
Roslavets de Russische Schönberg noemen is net zo onzinnig als Schönberg het etiket Duitse Debussy opplakken. De topografische vergissing is opzettelijk – Roslavets groeide op in de Oekraïne. De melodie, waar de Dans mee inzet, doet wel denken aan de Franse componist. Alleen vliegt Roslavets een paar keer flink uit de tonale bocht zonder dat dat maar één keer geforceerd klinkt.
Een atonaal systeem
De jaren erna deed Roslavets veel moeite een atonaal systeem te ontwerpen. Hij noemde zich “organisator van klanken” gebaseerd op “synthetische akkoorden”. Als u dat niets zegt, mij ook niet. Er is een scriptie waar ik ook al niet wijzer van wordt. De student die het schreef strooit met termen als futurisme en structuralisme om te concluderen dat Roslavets dat niet was. Wat hij dan wel was wordt minder duidelijk, ondanks een zeer gedetailleerde analyse van enkele notenpassages.
Het lijkt er op dat Roslavets nooit volledig slaagde in zijn streven. Dat is voor mij een pluspunt, want zijn muziek werd ook nooit zo rigide als met name de twaalftoonsmuziek. Ergens tussen 1917 en 1920 zou zijn systeem zijn definitieve, maar blijkbaar onvolledige vorm krijgen. Intussen was er iets grondig veranderd.
Revolutie
Russische componisten moesten op de één of andere manier hun houding tegenover de Bolsjevistische Revolutie te bepalen. Zoals bekend vertrokken Stravinsky, Prokofjev en Rachmaninov. Sjostakovitsj zag kansen om zijn eigen weg te zoeken (ik vind zijn Eerste Symfonie erg leuk, ze bruist van optimisme). Net als hij was Roslavets een overtuigd communist. De laatste was actief in de organisatie van het muzikale leven van de jonge staat. Maar hij ondervond ook dat Lenin geen haar beter was dan Stalin en had vanaf het begin te lijden onder vervolging. Toegegeven, vanaf 1930 werd het allemaal nog veel erger in de Sovjet-Unie. Toch noemde de groep die zich Proletarische Musici noemde Roslavets al in de vroege jaren 1920 een “formalist”, “decadent” en een “kunstenaar vreemd aan het proletariaat”. Wie daar meer over wil weten kan hier terecht.
Deze club was niet te spreken over bijvoorbeeld over Roslavets’ Vierde Pianosonate. In dezelfde stijl is deze wals geschreven:
Ik kan niet beweren dat ik deze muziek begrijp zoals ik Tsjaikovsky en Mussorgsky begrijp. Wel ben ik uiterst vatbaar voor de elegantie ervan. Naar mijn idee streefde Roslavets op zijn geheel eigen wijze naar de schoonheid die in de tweede helft van de achttiende eeuw zo hoog werd geacht. Misschien wordt Roslavets daarom wel eens neoclassicist genoemd; misschien produceer ik amateuristische onzin. Hoe dan ook, ik vind deze muziek mooi in de strikte betekenis van het woord.
Beroepsverbod
Al in 1930, dus ruim voor het hoogtepunt van de terreur, was het afgelopen voor Roslavets. Roslavets had de jaren ervoor, net als Sjostakovitsj gedurende zijn hele leven, de Sovjet-autoriteiten geprobeerd gunstig te stemmen met de composities Oktober en Komsomalija. Ik ken ze niet; volgens de Engelse Wikipedia demonstreren ze een complexe en hoogst moderne techniek die het gebruikelijke niveau van propaganda overstijgt.
Toch werd hij in 1930 veroordeeld voor het verspreiden van antirevolutionaire literatuur – hij had de jaren ervoor veel over muziek en musicologie geschreven. Het gebruikelijke rijtje volgde: beroepsverbod, verbanning naar Tashkent, na twee jaar bij terugkeer naar Moskou een aanstelling als dirigent van militaire bands. De daarop volgende jaren bracht hij gedwongen in armoede door. De Duitse inval hielp uiteraard niet, evenmin als twee beroertes. De vervolging was nog niet afgelopen toen hij stierf.
Zijn weduwe kreeg “bezoek” van enkele Proletarische Musici. Die zochten naar manuscripten om ze te vernietigen. Raadpleeg de Engelse Wikipedia, lemma Roslavets en concludeer dat ze daar behoorlijk goed in zijn geslaagd. Roslavets kwam in een naamloos graf terecht en werd ook in tijden van zogenaamde ontspanning – inclusief glasnost en perestrojka – zoveel mogelijk (dat wil zeggen grondig) genegeerd en de vergetelheid ingedrukt. Tot na de Val van de Muur streefde de Sovjet-Unie naar Damnatio Memoriae.
De gevolgen
Het effect op Roslavets’ muziek is zonneklaar. Het stemt mij niet alleen verdrietig hoeveel er verloren is gegaan, zoals twee van zijn vioolsonates. Veel van wat bewaard is gebleven moest eerst bewerkt worden. Marina Lobanova heeft ongetwijfeld veel en goed werk afgeleverd om Roslavets onder de aandacht te brengen, maar dat had uiteraard niet nodig mogen zijn. Misschien nog wel erger is dat Roslavets vanaf 1930 veel minder schreef en ook nog eens afstand deed van zijn eigen systeem. De Zesde Vioolsonate en de 24 Preludes, beide late werken, missen naar mijn idee het eigen karakter dat het werk uit de jaren 1920 zo charmant maakte.
Het is hoogst aannemelijk dat andere Sovjet-componisten bekend waren met het lot van Nikolaj Roslavets. Sjostakovitsj bleef zijn hele leven balanceren. Ustvolskaja isoleerde zichzelf in een schamel appartementje te Leningrad. Dit alles vergroot mijn aversie tegen Tweede Wals en André Rieux. Het stuk is pervers vergeleken met wat Roslavets nastreefde en tussen 1920 en 1930, ondanks alle repressie, met groot succes.
Denk voortaan bij atonale muziek ook even aan Nikolaj Roslavets.
[Op mijn uitnodiging om met enkele gastbijdragen dit tot een coronavrije ontmoetingsplaats te maken, ging Frank Buisman opnieuw in. Dank! Meer gastbijdragen zijn welkom.]
wat ben ik het nu met je eens.
Fraai dat De Mainzer Beobachter de Oudheid oprekt tot bijna gisteren met deze waardevolle bijdrage!
Prachtig stuk en kennismaking met een voor mij geheel onbekende componist
Truus Pinkster (klaveciniste)
Je schrift er erg bevlogen over. De moderne klassieke muziek kan me niet bekoren (Rieu ook niet). Voor klassieke muziek hanteren mijn vrienden en ik de stelregel: als de componist nog leeft, is dat zelden een goed voorteken.
Roslavets is al meer dan 75 jaar dood.
Een openbaring.
Overigens meent Karel van het Reve, die echt wel wat van de Soviet Unie weet, dat Sjostakovitsj geen gelovige was maar een collaborateur die het regime altijd gehaat heeft, en dat dat ook wel uit de gesproken memoires van de laatste blijkt (zie Freud, Stalin en Dostojevski 1982).
Dat Sjostakovitsj problemen met het regime heeft gehad staat vast. Dat hij propagandistische werken heeft geschreven ook. Hier is met name de 2e Symfonie van belang, geschreven in 1927, voor hij zijn eerste problemen kreeg.
Het was heel goed mogelijk overtuigd communist te zijn en het Sovjet-regime te haten.
Het was ook heel goed mogelijk dat Sjostakovitsj in de jaren 1920 de jonge staat actief en enthousiast steunde en 20, 30 jaar later teleurgesteld en verbitterd was.
Ik bestrijd niet dat Karel van het Reve echt wel iets van de Sovjet-Unie afwist. Ik bestrijd wel dat hij in het hoofd van Sjostakovitsj kon kijken; ook dat we klakkeloos kunnen aannemen wat hij na de Tweede Oorlog (de tweede keer dat hij problemen kreeg) waar dan ook tegen wie dan ook gezegd heeft.
Al met al waag ik me liever niet aan interpretaties als “gelovige” en “collaborateur”. Net als iedere Sovjet-componist moest Sjostakovitsj met het regime en de onderdrukking leven.
Roslavets werd min of meer kapot gemaakt.
Ustvolskaja trok zich zoveel mogelijk terug.
Sjostakovitsj verviel in uitersten; daarom noemde ik Tweede Wals en de 14e Symfonie.
Een waarde-oordeel zal ik daar niet aan verbinden. Want uiteindelijk had ook Karel van het Reve gemakkelijk praten en daar houd ik niet zo van.
@Arnold dT: “de grenzen van …..”
Soms wel, soms niet. De man heeft een halve eeuw te maken gehad met staatsterreur. In zijn specifieke omstandigheden kan zijn houding jegens het regime niet anders dan gecompliceerd en veranderlijk zijn geweest.
Even muggenziften;”…hij ondervond ook dat Lenin geen haar beter was dan Stalin…” is een merkwaardige formulering. Dat kon je over Stalin immers pas weten toen hij Lenin opvolgde.
Collaborateur is veel te negatief. Net als veel schrijvers zocht hij de grenzen van censuur en cultuurpolitiek op.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dmitri_Sjostakovitsj#Sjostakovitsj_en_het_stalinisme
Goed verhaal, dank. Je afkeer van “The Second Walz” van Sjostakovitsj in de uitvoering van André Rieu dee ik, maar dat heeft meer met André Rieu en diens “interpretatie” van klassieke muziek te maken dan met Sjostakovitsj; Rieu slaagt erin ook de muziek van Strauss te vernietsen. Enfin, Sjostakovitsj’ wals in kwestie is oorspronkelijk filmmuziek, uit de film ПЕРВЫЙ ЭШЕЛОН (Het Eerste Échelon), en daarin is het wel functioneel. Je kunt de bedoelde context van de wals (met Engelse ondertitels) bekijken op https://sovietmoviesonline.com/melodrama/853-pervyy-eshelon.html ; de wals begin op 4.57″ .
Ik ken ook de originele Second Waltz, al is het jaren gelden dat ik er naar geluisterd heb. Van de film had ik nog nooit gehoord. Zal best dat de muziek functioneel is; voor zover dat ter zake doet bevestigt de functionaliteit in de gegeven context alleen maar het punt dat ik wil maken. Sjostakovitsj schreef het om het regime gunstig te stemmen en aldus het lot van Roslavets te vermijden. Het is oppervlakkige propagandamuziek voor een propagandafilm.
In dezelfde tijd schreef hij zijn Eerste Vioolconcert en Zesde Strijkkwartet.
Ook zonder de door Rieu toegevoegde hoop opgeklopte slagroom is er alle reden een flinke afkeer van Tweede Wals te hebben, juist nu het wel functioneel is.
Het is inderdaad muziek die voorkomt in een propagandafilm. Nou en? Voor de betreffende scène vind ik het juist geslaagde muziek. En natuurlijk kon Sjostakovitsj ook diepzinnige muziek schrijven en is het zesde strijkkwartet oneindig interessanter. Maar dat soort muziek zou wel heel lastig worden bij een scène waarin we dorpelingen door de sneeuw zien walsen. Oppervlakkige muziek, dat is het precies, niet omdat het muziek is voor in een propagandafilm, maar omdat de betreffende scène daarom vraagt. Wie per se altijd diepzinnige muziek wil horen kan filmmuziek sowieso beter vermijden, niet omdat er geen diepzinnige filmmuziek zou bestaan, maar omdat sommige scènes nu eenmaal om simpele muziek vragen. In die ‘Tweede Wals’ hebben we te make met handig gecomponeerde gebruiksmuziek. (Rieu accentueert de oppervlakkigheid ervan en dat is jammer, de muziek verdient beter), niets meer en niets minder. Geen bijzonder goede, maar ook geen bijzonder slechte muziek. Mijn indruk is (maar corrigeer me als ik ernaast zit) dat u Sjostakovitsj verwijt dat hij zijn talent liet misbruiken voor een propagandafilm terwijl hij zoveel betere muziek kon schrijven. Als dat zo is begrijp ik die emotionele afkeer wel – maar dat maakt alle muziek dan dus per definitie slecht wanneer die geschreven is t.b.v. een propagandafilm. Bij mij werkte het net andersom: sinds ik weet hoe ik die wals moet begrijpen kan ik hem ook meer waarderen: aardige muziek in een foute film.
Ik heb meer op met de Belgen Wim Mertens, Thierry de Mey en natuurlijk Jan de Wilde.. Russen liggen me niet evenals hun lectuur. Na 10 minuten slaat de verveling toe. Geef mij maar de Amerikanen, bv. Cage 4 minuten stilte bv. De Amerikaanse mi nimal is onovertroffen. Bij de Russen val ik in slaap.
Eens met die 4 minuten van Cage. Het lijkt puur absurd, maar ik heb het een paar keer live meegemaakt en het was iedere keer betoverend. Halverwege hoor je de hartslag van je buren, je hoort buiten lijn 3 en lijn 16 optrekken en remmen (opa spreekt) en veel meer wat je anders nooit hoort, of nooit op die manier. Drie rijen achter je valt een dropje op de grond. Die lengte is ook precies goed. En daarna komt gewone muziek en die is dan extra mooi. 🙂
U vindt de dans van de Witte Meisjes en de Wals
voor viool en piano mooi, en dat is te merken in uw tekst. die is met oprechte liefde voor het onderwerp geschreven en dat maakt altijd indruk.
Ik kon beide stukken niet waarderen, maar dat ligt aan mij. De slavische ziel is aan mij niet besteed, ook niet in de literatuur. Ik houd wel van moderne muziek, Debussy, Boulez, Stockhausen. (dat is allemaal waarschijnlijk allang niet meer modern). Claude Vervier kon ik ook waarderen. En de opera ”Faust ” van Dusapin.
Al is het niet mijn soort muziek, ik vond uw bijdrage interessant.
“Al is het niet mijn soort muziek”
Niets aan de hand, wat mij betreft. Ik heb hetzelfde met Debussy, Boulez en Stockhausen, Mijn bedoeling is om mensen positie te laten kiezen en te laten nadenken over die positie, niet om ze mijn positie op te dringen.
Waarom schrijft u niet iets over Dusapin? We hebben nu ruimschoots de tijd voor dit soort onderwerpen. Ik beloof u bij voorbaat dat ik er naar zal luisteren.
FrankB, ik voel me zeer vereerd maar niet geroepen! Veel te onhandig met de computer en te weinig schrijftalent. Over Dusapin kan ik geen zinnig woord zeggen, behalve dan dat zijn opera grote indruk op mij maakte, Dan zou ik het libretto moeten opvragen en een opname moeten zien te vinden (hetgeen me destijds niet lukte).
Even zo goed bedankt voor de uitnodiging1
Ik geloof het meteen. Sommige muziek heeft dat effect ook. Tijdens verstilde passages van Stockhausen, vele jaren geleden in de Beurs van Berlage, hoorde ik in mijn buurt zelfs horloges tikken. An Diotima (Strijkkwartet van Nono) heeft dat ook. Sommige muziek roept vreemd genoeg een intens gevoel van stilte op.
@ Willem Vermeer