Misverstand: Democratie

De Atheense Volksvergadering wordt gekroond op een reliëf uit het Agoramuseum, Athene

Misverstand: Onze democratie komt uit Athene

Eén van de opvallendste trekken van het klassieke Athene was de democratie, een woord dat letterlijk betekent dat het volk, de demos, de macht uitoefende, kratein. De Atheense volksvergadering, waaraan zo’n zesduizend mannen deelnamen, had reële bevoegdheden. De Atheense historicus Thoukydides (ca. 460 – ca. 395) legt de politicus Perikles het volgende in de mond:

We hebben een staatsvorm die geen kopie is van de instellingen van onze buren. In plaats van anderen na te bootsen, zijn wij juist een voorbeeld voor hen. Onze staatsvorm heet een democratie, omdat ze in handen is van velen en niet van enkelen. In onze persoonlijke geschillen verzekeren onze wetten gelijk recht. (Thoukydides, De Peloponnesische oorlog 2.37.1; vert. M.A. Schwartz)

Menig modern politicus zou het niet anders zeggen. Het oude Atheense staatsbestel vertoont ontegenzeggelijk gelijkenis met ons politieke systeem. Maar dat de huidige westerse democratie op de Griekse terug zou gaan, zoals nog in 2007 in een Nederlands schoolboek werd vermeld, is nu net niet waar. Alleen het woord is uit het Oudgrieks overgenomen.

Aan de Atheense democratie kwam na 317 v.Chr. een einde, waarna eeuwenlang niet meer naar dit type regering werd omgekeken. Het ideale staatsbestel was, zo meenden latere generaties, de gemengde staatsvorm, die elementen van koningschap, oligarchie en democratie combineerde en stabieler was dan andere staatsvormen. Dit zou het succes van de Romeinse republiek hebben verklaard.

In de Middeleeuwen apprecieerde men vooral het koningschap en in de Nieuwe Tijd beleefde de gemengde staatsvorm een comeback. Zo lieten de Amerikaanse founding fathers zich erdoor inspireren: een bijna monarchale president, een oligarchische Senaat en een democratie die werd gematigd door een stelsel van kiesmannen. Pas in de negentiende eeuw werd Amerika een democratie in onze zin van het woord. Hetzelfde gebeurde in de Europese staten. Pas in de late negentiende eeuw werd de Atheense democratie voor het eerst beschouwd als een spiegelbeeld, als een parallel die ons helpt ons eigen bestuursmodel beter te begrijpen.

De wortels van de westerse staatsinstellingen liggen in de Middeleeuwen, toen de koningen van tijd tot tijd de standenvergaderingen samenriepen. In deze organen waren de drie standen (adel, geestelijkheid en stedelijke burgerij) vertegenwoordigd om de vorst te adviseren of geld toe te kennen. De grote theoreticus van de scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht was de politicoloog Marsilius van Padua (ca. 1275 – ca. 1342), die ook de scheiding van kerk en staat propageerde en hamerde op het belang van de Staten-Generaal. In de Late Middeleeuwen wisten deze representatieve lichamen extra rechten te verwerven. Daarna was het in de jaren tachtig van de zestiende eeuw een kleine stap voor de Staten-Generaal van de opstandige Nederlandse gewesten om koning Filips II aan de dijk te zetten – “te verlaten”, zoals men zei – en zichzelf uit te roepen tot soeverein, als het lichaam dat geacht werd alle ingezetenen te vertegenwoordigen.

Soortgelijke revoluties volgden in Engeland in 1649 en in Frankrijk in 1789. In de tussentijd had men in de Verenigde Staten de eerste experimenten gedaan met algemeen mannenkiesrecht – zoals gezegd gematigd door kiesmannen, maar die werden steeds meer gekozen aan de hand van hun vooraf beleden steun aan een kandidaat, waarvan ze moeilijk konden afwijken. Europa volgde in de loop van de negentiende eeuw.

Een Athener die onze staatsinstellingen zou zien, zou haar niet herkennen als democratie, en onze representatieve volksvertegenwoordiging beschouwen als een vorm van oligarchie. De staatkundige hervormingen die in Nederland wel eens worden geopperd om het democratisch gehalte te vergroten – zaken als het districtenstelsel en de gekozen minister-president – zouden op een Atheense democraat weinig indruk hebben gemaakt. Onze plannen voor referenda zou hij hooguit hebben beschouwd als een aardig begin. De invloed die Athene zijn burgers gaf op de politieke besluitvorming was veel groter dan de invloed die wij hebben.

Nu u hier toch bent…

Door het coronavirus ben ik de komende vijf maanden zonder betaald werk. Bestel mijn komende boek over de wedloop in de papyrologie tussen vervalsers en wetenschappers, Bedrieglijk echt, waarin ook valt te lezen hoe oudheidkundigen de prijs voor vervalsers en dieven opdrijven. Eigenlijk vind ik het best belangrijk, dus bestel, lees en bespreek dat boek. Ik ben trouwens ook beschikbaar voor betaald schrijfwerk.

[Oorspronkelijk verschenen in mijn boekje Spijkers op laag water (2009)]

Deel dit:

14 gedachtes over “Misverstand: Democratie

  1. FrankB

    Die denkbeeldige Athener zou wellicht wel de anarchistische volkscomitees herkennen. Maar hij zou wel uiterst verbaasd zijn geweest dat Jan en allevrouw daar aan deel konden nemen.

    1. En toch heeft de Atheense democratie een echt democratisch karakter, want wat al tijdens Themistocles een aanvang nam werd gedurende Perikles bewindvoering nog uitgebreid en konden het plebs door hun nut als roeiers van de oorlogsvloot participiëren in de boulé en als volwaardige burgers hun stem uitbrengen. Wat een verschil met het huidige representatieve parlementaire systeem, waar de partijleiders de plak zwaaien. De Franse filosoof Rousseau was ook voorstander van een burger parlement van directe vertegenwoordiging , want alleen de stemgerechtigde burger kan zijn stem uitbrengen. Zonder partijinmenging en drukkingsgroepen. Dat de burger hiervoor niet mondig zou zijn wordt volledig ontzenuwd in het boek van David Van Reybrouck , “TEGEN VERKIEZINGEN”. Hervorming van het parlementair systeem zal zeker in de nabije toekomst moeten gebeuren wil men uit de democratische impasse geraken.

      1. keesclaas

        Democratische besluitvorming herstellen, zo u wilt invoeren, kan niet anders dan met het weer mogelijk maken van het referendum, het bindend en correctief referendum wel te verstaan. Politieke partijen die het referendum afwijzen, nemen per definitie de ‘stem des volks’ niet serieus.

  2. Het Atheense bestuur betrof feitelijk een soort gemeenteraad, waarbij volk en raad samenviel- en is (aangezien Athene een stadstaat was) uiteraard in de huidige natiestaatsvorm, met zijn vele miljoenen burgers (soms over het miljard) onmogelijk te hanteren.
    De oorspronkelijke vorm van democratie die in Nederland bestond, kwam echter behoorlijk in de buurt van wat de Atheense praktijk; wij kenden in Nederland immers (tot de invoering van het algemeen kiesrecht-1917mannen/1922vrouwen) decennialang het censuskiesrecht. Daarin hadden alleen mannen met een zekere welstand (huisbezit, grondbezit of spaargeld) of gebleken verstandelijke vermogens (diploma) en in het bezit (als ingezetene) van de Nederlandse nationaliteit stemrecht. Dat gold (min of meer) ook voor Athene.

  3. jacob krekel

    Misschien dat zo’n middeleeuwer wel eens een gedachte over scheiding van machten heeft gehad, maar dat werd daarna toch vergeten. Het is gebruikelijker hiervoor terug te gaan op Engelse en Franse denkers als Locke en Montesquieu die niet alleen de theorie van de machtenscheiding uitwerkten, maar ook een aanwijsbare invloed op de staatsvorming daarna hadden, zoals de Amerikaanse Constitution.
    De directe democratie, met een volksvergadering, is zelden verder gekomen dan plaatselijk bestuur, in Athene en New England. Waar het meer was, zoals het IJslandse Althing, betrof het een kleine bevolking. In onze eerste grondwet, de Staatsregeling des Bataafschen Volks uit 1798, staat expliciet dat het Bataafse volk niet zelf zijn belangen kan behartigen, en daarom daarvoor vertegenwoordigers aanwijst. Daar had men in de Calvinistische kerkenraden al ruime ervaring mee. Ik vermoed dat die kerkenraden, waar vrijwel iedereen toe geroepen kon worden, een van de voorlopers van de representatieve democratie zijn.
    De zgn directe democratie gaat altijd aan de kwantiteit ten onder. De Tweede Kamer heeft duizenden stemmingen per jaar, dat is voor geen mens te behappen. Zelfs fractiespecialisten hebben de grootste moeite zowel inhoudelijk bij te blijven als het contact met hun achterban en maatschappelijke organisaties te onderhouden.
    Naast de verschillen tussen onze democratie en de Atheense zijn er toch ook overeenkomsten. Een belangrijke taak van de volksvergadering waren de besluiten over oorlog en vrede. En de facto is dat nog zo. Een moderne democratie kan alleen een oorlog beginnen als het volk daar achter staat.

    1. Ben Spaans

      Ik herinner me uit de propedeuse reader voor Oude Geschiedenis een hoofdstuk waarin de besluitvorming in de Atheense Volksvegadering werd behandeld (SAAI kan ik billijken, maar persoonlijk kickte lang op van schematjes zoals je die in de Sesams kan vinden). Nou had ik eerder aan Hogeschool Rotterdam de Nederlandse parlementaire democratie gehad (SAAI ok) en de procedurele overeenkomsten vielen wel op: de Raad dient een voorstel in, dat wordt besproken in de Volksvergadering, leden daarvan stellen wijzigingen voor (Akkoord met het voorstel van de Raad, maar ik zou hier…) lijkt toch erg op recht van amendement) en het besluit werd vastgelegd en was dan officieel – lijkt op publicatie in het staatsblad).

  4. sara

    Als je democratie wilt definieren als een staatsvorm waarin de armen en verdrukten een stem/stemrecht hebben en waarin in het algemeen rekening met hen gehouden wordt (tot uitdrukking komend in het rechtssysteem, bijv. het eigendomsrecht), dan ligt de bron daarvan mogelijk (ook) in het vroege Jodendom. Want het gaat er m.i. niet om dat het ‘volk’ regeert, maar dat ze mee beslissen, zodat de macht van de elite/de rijken ingeperkt wordt.
    Rabbi Hillel, tijdgenoot van Jezus, zei al dat de essentie van het Jodendom de ‘gulden’ regel was: ‘wat u niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’ en volgens hem was al het andere geschrijf slechts een beraadslaging hierover.
    We kunnen nog verder terug gaan, naar Babylonie. Hillel verzamelde immers wijsheid ook daarvandaan, en dus ook deze.
    Een aantal hedendaagse economen hebben deze stelling als leidraad genomen, o.a. Nash.
    Het is misschien vooral deze gulden regel die het Neo-liberalisme zo overtuigend mist, en waar zo duidelijk behoefte aan is. Helemaal nu.

    1. Marien

      Ben ik met je eens, Sara. Want wat de Atheense demokratie in onze ogen nu precies ondemocratisch maakte, is het feit dat vrouwen niet mochten meebeslissen en dat de economie (de wetten van het huis, oiko nomia) geheel afhankelijk was van slaven die niets te zeggen hadden.

  5. Ik kwam het onlangs weer tegen, in een special bij de Donald Duck, over Europa: ‘de Grieken gaven ons de democratie’. En zo blijft de mythe in stand gehouden…….

    Het is interessanter om te zien hoe de Germaanse volkeren allerlei vormen van ‘democratie’ kenden. Hierboven is de vergadering op IJsland genoemd, maar zo hadden de Noormannen overal hun ‘ding’. In Friesland gold de Friese Vrijheid, toch ook een vorm van bestuur door de bevolking zelf. Uiteindelijk zijn de standenvergaderingen en de latere Staten-Generaal ook vormen van democratisch bestuur. En dat allemaal zonder dat er een Griek aan te pas kwam.

  6. Robert

    Tegenwoordig is democratie een soort van eeuwigdurend referendum. Tenminste, dat zou je denken als je al die commentaren hoort van de ‘niet-gehoorde meerderheid’ onder ons:
    ‘dit is géén democratie want ze hebben mij niets gevraagd!’.
    Niet te verwarren met:
    ‘dit is géén democratie want ze doen niet wat ik wil!’

  7. keesclaas

    De Franse aristocraat Alexis de Tocqueville maakte in 1831-1832 een studiereis door Noord-Amerika om er onderzoek te doen naar de zich daar ontwikkelende nieuwe democratie. Hij legde zijn studie vast in “Over de democratie in Amerika”, een onmisbaar werk voor iedereen die wil begrijpen hoe democratie kan werken. Alexis de Tocqueville beschrijft de pluspunten en de minpunten, gevaren zo u wilt, van de autonome kracht van democratie. Hij ziet vooral op lokaal niveau de gunstigste uitwerkingen.
    Een van zijn ontdekkingen is dat twee wezenlijke krachten in het democratisch bestel, vrijheid en gelijkheid, niet zonder elkaar kunnen, maar elkaar ook in de weg staan.

Reacties zijn gesloten.