De canon van de literatuur is niet voor de niets de canon van de literatuur. Daar zijn de beste werken bijeen verzameld. Maar zijn het wel de beste werken? Zien we niet af en toe wat over het hoofd? Nou zeker zien we wel eens wat over het hoofd. Ver voorbij de randen van de canon ligt Goëtia van Frits Lapidoth op ons te wachten. Een roman uit 1893 die het satanistisch-decadente oplichtersleven van Olga beschrijft. We zien alle clichés uit het mondaine Parijs van het fin-de-siècle voorbijkomen: rijkdom, verveling, decadentisme, dandyisme en occultisme. En tegelijkertijd worden al die clichés onderuitgehaald, juist omdát het clichés zijn – dat weten schrijver Lapidoth en hoofdpersoon Olga zelf ook wel!
Olga maakt gebruik van de goedgelovigheid van de mens door te doen alsof ze een heks is die met geesten kan communiceren. Haar salons worden een daverend succes en iedere rijke Parijzenaar wil erbij zijn. Olga weet echter dat het paranormale niet bestaat – en in deze roman wordt zelfs een soort gebruiksaanwijzing gegeven voor het oproepen van geesten. Aan de hand van wat vage lichtjes en wat aan touwtjes zwevende doeken kun je thuis ook net doen alsof je geesten weet te materialiseren.
Maar we maken ook kennis met de arme arbeiders en de gewelddadige anarchisten die aangestuurd worden vanuit Rusland. Wat dat betreft is deze bizarre roman uiterst actueel: het gaat ook over een radicaliseringsproces en hoe iemand in ertoe komt een zelfmoordaanslag te plegen (en ja: in het boek staat ook hoe je een bom kunt maken).
We kennen het fin-de-siècle uit de romans van Louis Couperus, maar Frits Lapidoth is echt een paar stappen extremer. Goëtia is naturalisme in de ‘overdrive’ en symbolisme ‘over the top’. Op dbnl.org staat de originele tekst, maar ik vond het zo’n krankzinnig boek, dat ik samen met 1900-specialist Sander Bink eerder dit jaar een editie in moderne spelling op de markt heb gebracht (dus ‘mensch’ is ‘mens’ geworden), met een informatief voorwoord.
Goëtia moet de literaire canon in. Het is misschien wel de bizarste roman die ik ooit gelezen heb.
- Frits Lapidoth, Goëtia (€20,02)
[Op mijn uitnodiging aan de vaste lezers van deze blog om geliefde boeken te delen, ging ook Bas Jongenelen in. Dank u wel!]
de omschrijving lijkt wel heel erg veel op het gedrag van Nederlanders nu. Het nadoen van het mondaine gedrag uit de 19e en 18e eeuw, zinloos op vakantie gaan, zinloze producten kopen, denken dat ze God zijn het nadoen van de adel en geestelijkheid is een hoog streven bewust of onbewust..
Alleen het spiritisme is tegenwoordig een beetje uit. Maar dit klinkt wel als iets wat ik zou willen lezen.
Anderzijds zijn er genoeg mensen die denken dat er meer is tussen hemel en aarde, en worden er veel halfedelstenen met helende krachten verkocht in deze Age of Aquarius.
Blijkbaar reageer ik onder het account van mijn dochter.
Ja, dat is vreemd. In deze materialistische en nihilistische moderniteit zijn er nog steeds mensen die niet in deze tijd leven en in astrologie en genezende stenen geloven.
Indertijd een bestseller (ik googelde op de site van Athenaeum. ).
Ik ga het zeker ooit lezen (eerst de Bourgondiers en de Vikingen) tenminste als er geen wreedheid tegenover dieren in voorkomt.
Als u nog eens een bizarre roman wilt lezen: Alraune door H.H. Ewers.
Bedankt voor uw reactie, ik had nog nooit van dit boek gehoord.
Er worden geen dieren gekweld in deze roman.
Dank u weL
Dan zal ik dus veilig kunnen lezen.
het is een reclamespotje
Fijn dat u Lapidoth weer terughaalt uit de vergetelheid en dat de schatkist dbnl.org weer eens wordt genoemd. Ik vind de belevenissen van Olga (Tredjakowa?) meer dan lezenswaardig, qua inhoud althans, en de tijd rond 1900 razend interessant. In de Parijse salons werd in het fin de siècle ‘gene zijde’ druk besproken, menig soirée werd aan het occulte gewijd, en allerlei rapalje wilde een graantje meepikken van de ‘ars goëtia’. Ook was een paar jaar eerder Là-bas verschenen van de Frans-Nederlandse schrijver J.-K. Huysmans, waarin de wandaden van Gilles de Rais weer uitbundig werden opgerakeld en Huysmans flirt met de duivel. Wie meer achtergrondinformatie wil over de sfeer toen: het komt onder meer ruimschoots aan bod in de dagboeken van de gebroeders Goncourt. Correspondent Frits Lapidoth viel met zijn neus in de occulte Parijse boter. Er viel genoeg te noteren.
Op de stijl valt echter wel het een en ander af te dingen (althans in de versie op dbnl.org), en dat het boek in de literaire canon zou moeten worden opgenomen, zoals ik hierboven lees, gelooft u zelf eigenlijk ook niet. In een recensie op YouTube hoor ik u in elk geval over de roman zeggen: “Je moet het niet echt lezen vanwege de stijl. Lapidoth was geen groot stylist. (…) De stijl, mwah, het wordt nooit echt heel vervelend, maar het is een beetje wat plat)”. Lezenswaardig, dat ben ik volmondig met u eens, maar ik verwacht niet dat het ooit in de canon zal figureren.
Funfact: voor het boek werd nogal geadverteerd in de toenmalige Javabode. Wellicht vermoedde de uitgever een Oosterse bevattelijkheid voor het occulte.