Caesar aan de Rubico

De herbouwde brug over de Rubico

De meeste antieke volken hadden een kalender van twaalf manen die nu eens 29 en dan weer 30 dagen duurden. Dat zou in principe een jaar van 354 dagen opleveren, waardoor het begin van jaar steeds een dag of elf opschoof ten opzichte van de seizoenen, ongeveer zoals de hedendaagse islamitische kalender. Door in een cyclus van negentien jaar zeven extra manen toe te voegen, bleef deze kalender redelijk in lijn met de seizoenen. Door eens in de vier cycli een dag weg te laten, ging het zelfs perfect. U leest er hier meer over.

Was het aankondigen van de schrikkelmaan lange tijd het privilege van de koning van Assyrië of – later Babylonië – geweest, vanaf de late zesde eeuw gebeurde het volgens de hierboven beschreven procedure. De reden is dat er, sinds de Perzen Babylon hadden veroverd, geen Babylonische koning meer was. De met astronomie belaste priesters, de zogenaamde chaldeeën, zagen er vanaf toen op toe dat de juiste procedure gevolgd bleef worden. Toen Alexander Babylon veroverde, zorgde hij ervoor dat de vier-cycli-min-één-dag-regels in de hele wereld bekend werden.

De hele wereld? Nee, een klein stadstaatje in Italië bleef moedig weerstand bieden aan de Griekse cultuur.

De Romeinse kalender

Rome deed niet mee. De hogepriester moest aankondigen wanneer hij de nieuwe maan had gezien en de nieuwe maand begon; twaalf manen golden er als 355 dagen; schrikkelmanen werden om het andere jaar ingevoegd en duurden tweeëntwintig of drieëntwintig dagen; en hoewel er dus enig systeem was, week de hogepriester er vanaf als het zo uitkwam.

Lange tijd bleef de band met de seizoenen gehandhaafd, maar dat veranderde in de loop van de eerste eeuw v.Chr. In deze tijd van politieke onrust was het voor de hogepriester, die geen neutrale partij was maar een politicus als alle andere, aantrekkelijk de ambtsjaren van zijn vrienden te verlengen en die van zijn tegenstanders te bekorten. De hogepriester die in 63 aantrad, een zekere Gaius Julius Caesar, verbleef geruime tijd in Hispania en Gallië, en lijkt nogal eens van het schrikkelen te hebben afgezien, zodat het Romeinse jaar dat grotendeels correspondeert met ons 49 v.Chr., al begon op 14 november 50.

Politiek gekonkel

Na de verovering van Gallië was Caesar graag naar Rome gegaan om zich kandidaat te stellen voor een nieuw politiek ambt. Hij had het nodig om onschendbaar te blijven en gevrijwaard van rechtszaken, want al sinds Hispania werd hij achtervolgd door een reeks aanklachten wegens oorlogsmisdaden. Caesars probleem was dat hij, als hij eenmaal in Italië was, afstand moest doen van zijn legercommando, waardoor hij erg kwetsbaar werd.

Dit behoefde geen probleem te zijn, want er waren precedenten: mannen die in afwezigheid kandidaat waren geweest. Dit keer verbood de Senaat dat echter. De volkstribuun die deze onconstitutionele maatregel wilde verbieden, mocht blij zijn dat hij het er levend vanaf bracht. Caesar koos voor burgeroorlog en in de nacht van 11 op 12 januari stak hij het riviertje Rubico over, waarmee hij Italië binnenviel. In zijn gezelschap was alleen het Dertiende Legioen, waarmee hij, zoals zijn jongere tijdgenoot Livius observeerde, “de wereld bestormde”. De historicus Appianus beschrijft het moment, dat in onze kalender 16/17 december 50 was ofwel 2069 jaar geleden.

Toen Caesar in draf de Rubicon had bereikt, die de grens vormt van Italië, hield hij halt. Terwijl hij naar de rivier staarde, verkeerde hij in tweestrijd. Hij overwoog alle rampen die het gevolg zouden zijn als hij de rivier zou oversteken met zijn leger. Zich herwinnend zei hij tot de aanwezigen: “Als ik van de oversteek afzie zal dat het begin zijn van de ellende voor mij, maar als ik oversteek voor de hele mensheid”.

En voor hij uitgesproken was, stak hij in grote vaart, als een bezetene over, met dat bekende zinnetje: “De dobbelsteen is geworpen, het moet zo zijn”. (Appianus, Burgeroorlogen 2.35; vert. Simone Mooij)

[Dit is het begin van een reeks over de laatste jaren van Julius Caesar. U kunt dus nu al raden waarover mijn blogje van 15 maart 2026 zal gaan. Wordt vervolgd en een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

Deel dit:

11 gedachtes over “Caesar aan de Rubico

  1. In Mexico (Maya’s, Azteken en aanverwante volkeren) hanteerde men een religieus jaar van 20 13-daagse ‘weken’, en een agrarisch jaar jaar van 18 20-daagse ‘maanden’, aangevuld met 5 ongeluksdagen om op 365 dagen te komen. Onduidelijk is hoe (of zelfs of) ze schrikkelden.

    1. Donald the Clown is anders één van de weinigen die geen noemenswaardige militaire actie op touw heeft gezet – geheel itt Ouwe Sjuul.

  2. Robert

    Leuk natuurlijk, die foto van de heuse ‘brug over de Rubico’, met een waarachtig standbeeld van Julius er naast, maar is dat niet het verspreiden van valse informatie? Niemand weet waar de Rubicon lag, en dat de huidige rivier die roemruchte naam draagt is slechts aan een decreet van Mussolini in 1933 te danken. Er zijn wel latere studies natuurlijk.

    Ik vind het PRACHTIG te lezen in het lemma van de Nederlandstalige Wikipedia-pagina dat deze uitleg gesteund wordt door de experts:

    “Lendering neigt er toe om deze identificatie juist te achten.” 🙂

    1. Ik word er niet blij van dat mensen websites in plaats van encyclopedieën en andere boeken beschouwen als argument. We moeten toch eens aanplakken dat het internet geen, geen, geen vervanging is voor de bibliotheek.

Reacties zijn gesloten.