Op reis in Griekenland

De tempel van Hefaistos, Athene

De corona is voorbij, we maken weer reisplannen en je zou naar Griekenland kunnen gaan. Dan land je vermoedelijk in Athene en zul je daar ook je eerste hotel wel boeken. Eerlijk is eerlijk, Athene is in de zomer geen aangename plek. De hitte blijft er hangen en er is geen verfrissende zeebries, zoals in Thessaloniki. Toch is het geen straf om in Athene te verblijven.

Attika

De Akropolis is een geweldige plek – hier is wel wat wind. Het spreekt vanzelf dat je ook gaat naar het Akropolismuseum en het Nationaal Archeologisch Museum, maar vergeet niet een bezoek te brengen aan het Numismatisch Museum (in het voormalige huis van Heinrich Schliemann) en aan het museum van de opgraving van Kerameikos. Dit zijn vrij rustige plaatsen. Vergeet de Agora niet, met het museum. O ja, er is ook een Byzantijns museum en een Benakimuseum. En een Romeinse agora.

Lees verder “Op reis in Griekenland”

Fietsen naar Thessaloniki: de Pindos

De trots van Griekenland: de kloosters van Metéora

In dit zomerfeuilleton, waarvan u de eerste aflevering hier kon lezen, neem ik u deze zondag mee naar Igoumenitsa in Griekenland, waar ik op een druilerige ochtend eind mei 1992 met mijn RIH de veerpont af kwam wandelen.

De Pindos, deel één

Een wonderlijk levendige herinnering: toen ik mijn lires wilde wisselen in drachmes, ontdekte ik dat ik nog maar weinig Italiaans geld bij me had, hoewel ik een paar dagen daarvoor nog een groot bedrag had opgenomen. Ik was voor zeker 150 gulden aan valuta kwijt. Ik moest me ertoe zetten me er niet door uit het veld te laten slaan.

Voor me lag de Pindos, het gebergte dat Albanië en het noordwesten van Giekenland scheidde van zuidelijk Joegoslavië en noordoostelijk Griekenland. Het einddoel van deze dag was Ioannina, dat ik alleen kende van verhalen (en een subplot uit De graaf van Monte Cristo) en een rustige klim beloofde naar een hoogte van ongeveer 500 meter. Tegenwoordig ligt er een snelweg, maar die was er destijds nog niet.

Lees verder “Fietsen naar Thessaloniki: de Pindos”