Het Mausoleum van Halikarnassos

Reconstructie van het Mausoleum van Halikarnassos (Bodrum)

Voor ik mijn blogje van vandaag begin: mijn driemaandelijkse oproep om een  petitie te tekenen voor een bedreigde academische instelling of een oudheidkundig museum is vandaag daar. Het gaat dit keer om museum Het Pakhuis in Ermelo, met een mooie archeologische collectie. Eerst even tekenen, daarna verder lezen. Dank u wel.

***

Ik ken maar weinig gebouwtypen die zijn vernoemd naar een persoon. Eigenlijk maar één: het mausoleum is vernoemd naar Maussolos. Hij was van 377 tot 353 v.Chr. satraap van Karië, het zuidwesten van het huidige Turkije. Zijn hoofdstad was Halikarnassos, de moderne badplaats Bodrum, dat hij grondig vernieuwde. In de toenmalige wereld was het gebruikelijk dat stadstichters een graf op de markt kregen – en dit gebeurde dus ook met Maussolos. Het door zijn echtgenote en opvolger Artemisia gebouwde Maussolosgraf ofwel Mausoleum in Halikarnassos zou worden gerekend tot de Zeven Wereldwonderen.

Lees verder “Het Mausoleum van Halikarnassos”

Ambiorix tegen Caesar

Ik sprak Robert Nouwen, de auteur van het boek Ambiorix tegen Caesar, twee weken geleden nog. Aan de voet van het beeld van Ambiorix in Tongeren aten we Luikse wafels en bespraken we de receptie van zijn vorige boek, De Romeinse heerbaan. En gisteravond heb ik hem bij de boekpresentatie in het Gallo-Romeinse museum in Tongeren nog even de hand geschud. Omdat ik Nouwen dus persoonlijk ken, kan ik zijn boek niet recenseren. Ik kan u echter verzekeren dat u het zult lezen zonder spijt en met vrucht. Ambiorix tegen Caesar is momenteel het beste overzicht van de weerstand die de Eburonen boden aan de Romeinse legioenen. U weet wel, Ambiorix vernietigde het Veertiende Legioen bij een plek genaamd Atuatuca. Dat moet ergens liggen in de omgeving van Tongeren.

In plaats van het boek te bespreken, wil ik wat losse kwesties aanstippen. Zeg maar de “further thoughts” die bij me opkwamen bij het lezen van de PDF die Nouwen me vorige maand toezond.

Lees verder “Ambiorix tegen Caesar”

Oudheidkunde is een wetenschap – maar dan anders

Ik heb uw hulp even nodig. Ik zoek namelijk een titel voor mijn nieuwe boek. En nu vraag ik uw advies.

Het boek gaat over de simpele vraag waarom je in de media nooit verneemt waar de dynamiek zit in de oudheidkunde. Het gaat over trivialiteiten (“in de Oudheid hadden ze ook epidemieën”) en wordt geestdodend saai gebracht (“de terpen zijn het Pompeii van het noorden”). Terwijl u wel uitleg krijgt over CRISPR of het principe van de Virgo-detector, legt bijna niemand u het wetenschappelijke uit van de oudheidkunde. De universiteit niet, de wetenschapsjournalistiek niet, de musea zelden. U krijgt vooral weetjes, zelden wetenschap.

Lees verder “Oudheidkunde is een wetenschap – maar dan anders”

Het Romeins klimaatoptimum

Het Romeins klimaatoptimum maakte de bewoning van de woestijn mogelijk. Dit is het badhuis van Bu Njem. Uit ostraca weten we dat er zelfs genoeg hout was om het warm te stoken.

Al ruim twee jaar schrijf ik elke week een stukje over de laatste druk van het handboek waaruit ik ooit oude geschiedenis leerde, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek. Dat doe ik niet om de auteurs de levieten te lezen, maar om te kijken of mijn kennis in de pas loopt met recente inzichten. Ik schrijf dan meestal over zaken die de auteurs, een handboek zijnde een handboek, moeten overslaan of vereenvoudigen. Feitelijk verken ik de stof van het werkcollege naast het handboekcollege, waarbij de docenten de complexiteit uitleggen. Soms denk ik echter: dit moet echt anders. Zoals nu. Een van de grote innovaties van de eenentwintigste eeuw ontbreekt: de klimaatwetenschap. Ik lees broksgewijs en kan iets over het hoofd zien, maar het Romeins klimaatoptimum lijkt onvermeld te zijn.

Wetenschapsleer voor eerstejaars

Verplaats u even in de eerstejaarsstudent voor wie het handboek is bedoeld. Die leert bij de colleges wetenschapsleer dat onderzoekers werken met data – denk aan opgravingen, denk aan tekstuitgaven – maar dat patronen niet spontaan zichtbaar worden. Die herken je pas als je een vraag gaat stellen en die vraag is een reactie op de actualiteit. Vandaar het hoge in-de-Oudheid-hadden-ze-ook-gehalte van mijn vak: terwijl de huidige onderzoekers kijken naar ecologische en klimatologische kwesties, keken ze in de jaren negentig naar globalisering en wereldgeschiedenis, was in de jaren tachtig gender een populair onderwerp en was er in de jaren zeventig aandacht voor de sociale en economische verhoudingen. Je vertrekpositie verandert voortdurend. En dus verandert ook de Oudheid voortdurend.

Lees verder “Het Romeins klimaatoptimum”

Koffie met Maarten Larmuseau

Onderzoek naar het DNA van de bewoners van Merovingisch Koksijde (uit: M. Larmuseau e.a, “SYNTAR 13. De genetische en archeologische synthese van een Merovingisch grafveld aan de Vlaamse kust“, 2o23).

Omdat ik werk aan een boek over de vraag waar de innovatie in de oudheidkundige disciplines momenteel zit, spoorde ik een week of twee geleden naar Leuven om koffie te drinken met Maarten Larmuseau. Hij specialiseert zich in genetisch erfgoed. Anders gezegd: hij doet onderzoek naar oud en modern DNA. Larmuseau kan dus uitspraken doen over familieverwantschappen door de eeuwen heen. Of over de vraag of deze of gene leed aan pakweg hepatitis-B. U kunt zijn recente onderzoek naar Beethoven kennen of zijn conclusie dat het aantal buitenechtelijke kinderen in de Lage Landen niet 10% bedraagt – een ooit ingeburgerd idée reçue – maar ongeveer 1½ procent. Hij muntte daarvoor het woord “koekoeksgraad”.

Definitiekwesties

De koekoeksgraad heeft een zeker olala-gehalte en trekt dus de aandacht, maar het brengt ons naar een veel interessantere vraag. Wat is immers een kind? Biologisch gezien gaat het in 1½% van de gevallen niet om de nakomelingen van de ouders, maar dat hoeft verder niets te betekenen. Het kan evengoed gaan om iemand die de status, rechten en achternaam erfde van de moeder en haar echtgenoot. Afgezien van de moeder hoeft niemand ervan geweten te hebben en als men het wel wist, hoefde het niet uit te maken. In de Middeleeuwen kon een bastaard worden geëcht.

Lees verder “Koffie met Maarten Larmuseau”

Janzur

Fresco uit Janzur

Ooit was Libië bereisbaar voor toeristen. Aan steden als Lepcis Magna mis je weinig, maar Kyrene is een van de mooiste opgravingen die ik ken en ook de oeroude rotsreliëfs en -schilderingen in de woestijn maakten op mij enorme indruk. En dan is er de Limes Tripolitanus: wie wil weten wat de macht van een Romeinse keizer vermocht, moet hier zijn. Septimius Severus paste een compleet ecosysteem aan aan de eisen van de rijksverdediging.

Janzur

Daarover ga ik het vandaag allemaal niet hebben. In plaats daarvan neem ik u mee naar Janzur, tien kilometer ten westen van Tripoli. Hier, aan de weg van het antieke Oea naar Sabratha, lagen enkele onderaardse grafkamers. Allemaal hadden ze als ingang een trappetje dat vanuit het oosten leidde naar beneden, waar je op een miniscuul pleintje kwam en toegang had tot een in het westen gelegen grafkamer. Daar waren nissen voor de urnen. Eén van die graven had goed bewaarde wandschilderingen uit de tweede of derde eeuw na Chr. Het zijn fresco’s, dus de kleuren zijn nog altijd herkenbaar.

Lees verder “Janzur”

Een muntschat uit de Vlaamse Ardennen

Muntschat uit Grotenberge (Archeocentrum Velzeke)

Vanmorgen was ik in het archeologisch museum in Velzeke, waar ik in 1999 voor het laatst was geweest. Het bleek totaal vernieuwd en wie zich ooit in de archeologie van westelijke België wil verdiepen, moet er zeker heen. U kunt het op één dag combineren met de Espace Gallo-Romain in Ath en de Archeosite van Aubechies. Alle drie zijn aantrekkelijk ingericht met het oog op educatie.

De muntschat hierboven trok mijn aandacht. Er zijn er diverse in het museum van Velzeke en enkele dateren uit 260 na Chr. Ook de muntschat uit Reims waarover ik al eens blogde, hoort hierbij. Deze lijkt een paar jaar jonger: de jongste munt is van keizer Postumus, die regeerde van 260 tot 269. De oudste munten zijn van Gordianus III (r.238-244). Nog oudere munten zullen wel niet meer in omloop zijn geweest toen deze muntschat is begraven, want het zilvergehalte daarvan was wat hoger en dus was het aantrekkelijk die uit circulatie te halen.

Lees verder “Een muntschat uit de Vlaamse Ardennen”

Een dobbelsteen uit Tarente

Griekse dobbelsteen (Winckelmann-cenotaaf, Triëst)

Zomaar even een huis-tuin-en-keuken-museumvoorwerp: een dobbelsteen van terracotta. Het ding is vervaardigd in de vijfde eeuw v.Chr. en gevonden in Tarente in de hak van Italië. Hoe het in de Noord-Italiaanse stad Triëst is terechtgekomen, weet ik niet. Wellicht een verzamelaar uit het noorden of een Adriatische zeeman die koopwaar herkende.

Dat er geen stippen of cijfers op staan, is niet ongebruikelijk. In de Oudheid gebruikte men wel vaker woorden. In dit geval staat er ΚΥ, ΔΥΟ, ΤΡΙΑ, ΤΕΤΟ, ΠΕΝ en ϜΕξ. Het eerste is vermoedelijke een afkorting van κύβος, “dobbelsteen”, terwijl het laatste woord in klassiek Grieks gespeld zou zijn als ἕξ, “zes”. De spelling met een letter /w/ ervoor (ϝέξ) is Dorisch, het Griekse dialect dat men sprak in Tarente.

Lees verder “Een dobbelsteen uit Tarente”

Proto-Grieks en de “komst van de Grieken”

Het oudste bewijs voor het Grieks: Lineair-B-tabletten zoals dit in het Museum van Heraklion.

Marcus Zuerius van Boxhorn (1612-1653) werd op z’n twintigste professor eloquentiae (hoogleraar Welsprekendheid) aan de Leidse universiteit. Maar die opmerkelijke prestatie valt in het niet bij wat z’n grootste verdienste zou worden: de conclusie dat

Griecken ende Duytschen aan de borsten van eene moeder gelegen, ende uit eene mondt leren spreecken hebben.

Met andere woorden: van Boxhorn zag in dat Grieks en Duits verwante talen waren. Ergens in hun stamboom hadden ze dus een gemeenschappelijke voorouder. Van Boxhorns hypothese is sindsdien slechts bevestigd. Grieks en Duits en nog honderden andere talen waaronder het Nederlands zijn inderdaad familie. We noemen al die talen “Indo-Europese” talen, en hun gemeenschappelijke voorouder “Proto-Indo-Europees”.

Lees verder “Proto-Grieks en de “komst van de Grieken””

De plundering van Apameia

Apamea in de winter van 2013

Bovenstaande foto is tien jaar geleden gemaakt, dus in 2013. Ze toont de Hellenistisch-Romeinse stad Apameia in Syrië. Het maanlandschap kwam symbool te staan voor de plundering en vernietiging van archeologische vindplaatsen in Syrië en Irak – met name door de zogenaamd Islamitische Staat.

Al snel sprak UNESCO van culturele genocide. Er was zeker iets gebeurd, maar het probleem was dat we het niet echt zeker wisten. Het ontbrak lange tijd aan onafhankelijke en betrouwbare informatie. Toen er wetenschappelijke literatuur kwam, gebaseerd op betrouwbare informatie, bleek dat de zaak genuanceerder en vooral gecompliceerder lag.

Lees verder “De plundering van Apameia”