
Vorig jaar bezocht ik Albanië, het land waar Enver Hoxha een antifascistische, communistische staat stichtte, eerst stalinistisch, daarna maoïstisch en officieel bovendien atheïstisch. Een land waar niets mocht, waar de paranoia van de leider zich vertaalde in tienduizenden bunkers die de bevolking zou moeten gebruiken om ooit eventuele agressors te weerstaan. Een land bovendien waar de mensen van alle informatie uit het buitenland waren afgesneden.
Hoxha overleed in 1985 na een zuivering van de communistische gelederen. De macht kwam daarna in handen van Ramiz Alia en vervolgens deden de Russische perestrojka en het Chinese kapitalisme de rest: het communistische systeem van Hoxha verloor elke geloofwaardigheid.
De implosie vond plaats in slow motion. Alia behield dankzij corrupte verkiezingen de macht, daarna trokken economische vluchtelingen naar Griekenland, kwam de Democratische Partij aan de macht en bleven allerhande toegezegde hervormingen uit. Mensen zochten hun geluk in het buitenland, vanaf 1991 ook in Italië. Ik herinner me hoe de Italiaanse regering een groep bootvluchtelingen asiel toezegde, op transport naar het noorden zette en daarvandaan deporteerde naar het land van herkomst. Over cynisme gesproken.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.