
Veertien jaar geleden publiceerde ik een – al zeg ik het zelf – leuk klein boekje over het Nederlandse consensusmodel, Hollands glorie. Onze hele ontstaanslegende zat erin verwerkt: polders, de waterschappen, Floris V, de hertogen van Bourgondië, Calvijn, de Tachtigjarige Oorlog, de Gouden Eeuw, Rembrandt van Rijn, de regenten, de Patriottenbeweging, Vincent van Gogh en uiteindelijk hoe de overlegcultuur vorm heeft gegeven aan overlegeconomie. Ironisch detail: het eindigde met de constatering dat het streven naar consensus betekende dat soms onderwerpen onbesproken bleven. De discussie over de islam, zo schreef ik, leek zich te beperken tot een debat over hoofddoekjes en vermeed echte problemen.
Toen die discussie er toch kwam, leek het verstandig het boekje opnieuw uit te geven. Iets minder lichtvoetig en met een iets duidelijkere politieke boodschap. De belangstelling viel echter toch tegen, misschien omdat het boekje, dat vrij herkenbaar was, een nieuwe titel had gekregen, Polderdenken.
Waarschijnlijk speelde ook een rol dat ik met de eigenlijk analyse geen vrienden maakte. Ik wees erop dat in de late twintigste eeuw een bestuursklasse is ontstaan die Angelsaksische modellen gebruikt en zodoende breekt met de Hollandse overlegcultuur. Dat de internationaal-georiënteerde bestuurders de burgers in de steek hebben gelaten is natuurlijk gewoon de analyse van Christopher Lasch (The Revolt of the Elites and the Betrayal of Democracy, 1994).
Deze visie is gevulgariseerd door Geert Wilders, die volgens mij oorzaak en gevolg omdraait: terwijl ik denk dat de problemen rond de islam alleen maar het gevolg zijn van een wegkijkende, falende bestuursklasse, ziet hij de islam als de kern van de problemen. (Dat ik het daarmee fundamenteel oneens ben, wil niet zeggen dat hij fundamenteel ongelijk heeft, zoals ik onlangs betoogde.)
Terug naar het boekje. Omdat ik vermoedde dat er in het buitenland belangstelling voor zou zijn, ging ik akkoord met het genereuze aanbod van Marie Smit-Ryan om het, met medewerking van mijn Amerikaanse vriend Bill Thayer, te vertalen. Hun inzet verdiende een goed resultaat op de boekenbeurs in Frankfurt, maar de tekst is daar niet verkocht. Sindsdien lag de vertaling er alleen maar te liggen, en daarom heb ik ik die nu als website online geplaatst: hier.
Ik heb hierboven de nadruk gelegd op het feit dat Consensus and Crises een politieke analyse biedt, maar het is toch ook – en eigenlijk: vooral – een overzicht van de toch meestal buitengewoon onderhoudende geschiedenis van Nederland, met een sterk accent op de stad waar ik woon, Amsterdam.
Het is inderdaad een erg leuk boekje; ik heb het achter elkaar uit gelezen. Alleen is de titel verkeerd. Je geeft een geschiedenis van Holland, niet van Nederland. Tot 1572 vielen die twee beslist niet samen, nog afgezien van Noord-Brabant en Limburg. Je maakt daarmee een onder Nederlandse historici nogal veel voorkomende fout.
Het is nl. helemaal niet vanzelfsprekend dat buiten Holland eveneens een consensusmodel werd ontwikkeld. Hoe ik in Lochem geboren ben kan ik je wel voorbeelden van een feodale mentaliteit geven die zich nog in de 20e eeuw voordeden.
De eigenmachtige benoeming van Willem de Zwijger tot stadhouder in 1572 had een precedent. Gelre benoemde in 1477, dus maar liefst 95 jaar eerder, al even eigenmachtig de regentes Catharina van Egmond. Laat Gelre in die tijd nou een minstens zo belangrijk gewest zijn geweest als Holland en zo’n 65 jaar oorlog te hebben gevoerd tegen de Habsburgers. Dat valt niet terug te voeren op een consensusmodel verbonden aan inklinkende grond en wateroverlast. Daar hadden ze in Gelre niet erg veel last van.
Je kaartje in 5.6 is dan ook misleidend. Gelre werd pas in 1543 deel van de Nederlanden (Verdrag van Venlo). Toch kreeg het calvinisme ook daar voet aan de grond. De volgende opmerking is dan ook gewoon onjuist:
“the Hollanders and their allies were satisfied with the continuous consultations between the various institutions”
Nog in 1672 verwelkomden de edelen van Overijssel en de Achterhoek de invallers uit Münster, Keulen en Frankrijk.
Zo zijn er nog wel een paar dingen.
Natuurlijk heb je gelijk over de verwarring van Holland en Nederland. In de papieren versie heb ik dat ook expliciet aangegeven. In de internationale versie leek het me, aan het begin, een nuance te veel. Er komt nog een pagina over dat onderwerp.