Pons van Tripoli

De zuidgrens van het graafschap Tripoli. Dromedarissen waden door de monding van de Nahr al-Kalb; de kaap erachter is nauwelijks te passeren (schets van Joseph Bonomi, 1834).

Ik vertelde al over de kruisvaarder Raymond van Saint-Gilles, die in het noorden van Libanon een graafschap voor zichzelf was begonnen. Toen hij in 1105 sneuvelde, ontbrak alleen de hoofdstad Tripoli nog, maar zijn zoon Bertrand wist die in te nemen. Daarvoor had hij zich weliswaar moeten verplichten tot leenhulde aan koning Boudewijn I van Jeruzalem, maar keizer Alexios I Komnenos in Constantinopel en emir Toghtekin van Damascus erkenden hem als zelfstandig. Tot zover was ik gistermorgen gekomen.

De jeugd van Pons van Tripoli

Graaf Bertrand bezweek op 3 februari 1112 aan een ziekte, waarna enkele voorname officieren het regentschap aanvaardde voor zijn minderjarige zoon Pons van Tripoli. Dus niet zijn moeder, zoals we zouden hebben verwacht. Het is jammer dat we niet veel meer weten over de regenten, want ze namen het cruciale besluit Pons op te laten nemen onder de ridders van prins Tancred van Hauteville in Antiochië. Dat komt als verrassing na het conflict in 1109, waarin Pons’ vader tegenover de Antiochenen had gestaan en zich had geplaatst onder bescherming van koning Boudewijn van Jeruzalem.

Lees verder “Pons van Tripoli”

Het ontstaan van het graafschap Tripoli

Qalat Sanjil: het kasteel van Tripoli.

Ik blogde een tijdje geleden over Raymond van Saint-Gilles, de Provençaalse kruisvaarder die in 1105 om het leven kwam terwijl hij Tripoli belegerde. De stad, zo vertelde ik toen, was onneembaar omdat Raymond geen vloot bezat, waardoor de Fatimiden uit Egypte de stad konden blijven bevoorraden. Op een enorme rots ten oosten van de stad had Raymond een kasteel gebouwd.

Hij had twee zonen, waarvan de een in het Nabije Oosten was maar nog een kleuter, terwijl de ander volwassen was maar in de Languedoc. Raymonds opvolger werd dus zijn achterneef Willem Jordan van Cerdagne, die zowel meerderjarig was als in het Midden-Oosten en er geen bezwaar tegen had op te treden als leider van het christelijke leger. Terwijl het beleg van Tripoli voortsleepte, deed hij invallen tot vér in de vallei van de rivier de Orontes en in april 1109 veroverde Willem Jordan Arqa in het noorden van het huidige Libanon. Tien jaar eerder hadden de Kruisridders de stad nog vergeefs belegerd. Eerder had hij ook Tartus in handen gekregen, nog verder naar het noorden, in het huidige Syrië.

Lees verder “Het ontstaan van het graafschap Tripoli”

Het Byzantijnse Rijk (3): Diminuendo

Alexios I Komnenos (Chora-kerk, Istanbul)

In mijn eerste blogje over het Byzantijnse Rijk gaf ik een algemene typering. In het tweede schetste ik de vroege bloeiperiode, de door de Avaren en Arabieren ingeleide crisis en het herstel onder de Macedonische dynastie. Op deze bloeiperiode volgde een periode van verval: de laatste van de drie perioden waarin historici het millennium van Byzantijnse geschiedenis onderverdelen.

Crisis

Door de val van Sirmium was de landweg tussen Constantinopel en West-Europa afgesloten en het Byzantijnse Rijk, met zijn eeuwige grensconflicten in het oosten, ontwikkelde zich anders dan de koninkrijken in het westen. Er bleven handelscontacten, veelal via Italiaanse steden als Amalfi en Venetië. Geleidelijk aan kregen die meer invloed, zodat de handel in de Byzantijnse wereld niet langer het monopolie was van de Byzantijnen zelf. De beginnende handelsconflicten werden aangewakkerd toen de paus en de patriarch van Constantinopel in 1054 elkaar verketterden over de natuur van de Heilige Geest. Een volgend probleem was de opkomst van Byzantijnse aristocratische families, die maar weinig bereid waren hun privébelangen ondergeschikt te maken aan het algemeen belang.

Lees verder “Het Byzantijnse Rijk (3): Diminuendo”

Het Byzantijnse Rijk (2): Bloei

Mozaïek uit de Hagia Sofia

[Tweede van drie blogs over het Byzantijnse Rijk. Het eerste was hier.]

De Byzantijnse geschiedenis begint op het moment dat de Romeinse keizers Constantinopel in gebruik namen als voornaamste keizerlijke residentie. Wie een datum zoekt, zou 11 mei 330 kunnen noemen, maar iedereen begrijpt dat het niet op een dag eerder of later steekt. De geschiedenis eindigt in elk geval op een heel precies moment: op 29 mei 1453. Toen veroverde de Ottomaanse sultan Mehmet II de stad. Ik blogde er al eens over. Historici verdelen het tussenliggende millennium in drie perioden.

Justinianus

De eerste daarvan, van 330 tot 867, is te typeren als ontstaan, crisis en voortbestaan. Tijdens de regering van Justinianus (r.527-565) deden de Byzantijnen een laatste poging de westelijke provincies van het voormalige Romeinse Rijk te heroveren. Dit plan slaagde grotendeels: generaal Belisarius heroverde de rijke provincies in Italië en Afrika, de steden in Libië verjongden (de Ananeosis) en Byzantijns goud kocht invloed in Frankisch Gallië en Visigotisch Spanje. De hervonden eenheid werd gevierd met de bouw van de kerk van de Heilige Wijsheid, de Hagia Sofia, in Constantinopel. De prijs voor de hereniging was echter hoog. Justinianus moest de Sasanidische Perzen afkopen en kreeg te maken met stevig verzet, bijvoorbeeld in Ostrogotisch Italië.

Lees verder “Het Byzantijnse Rijk (2): Bloei”

Het Byzantijnse Rijk (1): Ontstaan

Het wapen van het Byzantijnse Rijk: de adelaar (Gouden Poort, Istanbul)

Ik heb nog nooit systematisch geblogd over het Byzantijnse Rijk. O zeker, het machtigste keizerrijk uit de Middeleeuwen is op deze plaats zo nu en dan aan de orde geweest. Er is zelfs een reeks krabbels geweest. Maar een systematisch overzicht ontbreekt en daar moet rap verandering in komen. Vind ik dan.

Byzantion

Om te beginnen: Byzantion was een kleine maar belangrijke stad aan de Bosporus, de zeestraat die de Egeïsche Zee via de Zee van Marmara verbindt met de Zwarte Zee en die Europa scheidt van Azië. Een kleine anderhalve eeuw, van 479 tot 334 v.Chr., markeerde de stad de grens tussen de Griekse en de Perzische wereld. Later was het de verbinding tussen Macedonië en het Seleukidische Rijk. In de Romeinse wereld, waarin het belang van de handel geleidelijk toenam, nam ook het belang van Byzantion toe.

Lees verder “Het Byzantijnse Rijk (1): Ontstaan”

Raymond van Saint-Gilles

Het mogelijke graf van Raymond van Saint-Gilles (Qalat Sanjil, Tripoli)

Ik blogde gisteren over Tripoli en noemde het Kruisvaarderskasteel. Over het graafschap Tripoli is wel iets meer te vertellen en dat begint in 1071 , als de Byzantijnse keizer Romanos IV oprukt tegen de Seljukische Turken. Bij Manzikert verslaat sultan Alp Aslan de Byzantijnen, die vervolgens een gunstig vredesverdrag met voeten treden en zo een Turkse invasie over Anatolië uitlokken. (Dit is het moment waarop zeelieden uit Bari het gebeente van Sint-Nikolaas uit Myra roven.) De Byzantijnen zoeken nu steun in het westen, en inderdaad komen duizenden ridders naar Constantinopel, waar ze keizer Alexios trouw zweren. Ze rukken op door Anatolië, drijven de Seljuken terug en veroveren Antiochië.

Eerste Kruistocht

En daar gaat iets verkeerd. De keizer begint de Kruisridders – want we hebben het natuurlijk over de Eerste Kruistocht – te wantrouwen en andersom. Beide partijen beschouwen de eed van trouw als verbroken. Meteen daarna loopt nog iets spaak: de relatie tussen de Kruisridders en de Fatimiden. Dat was de sji’itische dynastie in Egypte, die traditioneel het Nabije Oosten deelde met de christelijke Byzantijnen, met als grens de Nahr al-Kabir, die ook nu de grens vormt tussen Syrië en Libanon. Tot dan toe hadden niet alleen de Byzantijnen maar ook de Fatimiden de westerse barbaren beschouwd als bondgenoten tegen de Seljuken, maar nu de Kruisvaarders oprukten richting Jeruzalem, keerden ook de Fatimiden zich tegen de indringers.

Lees verder “Raymond van Saint-Gilles”

De barre tocht van Orpheus

Batman ruziet weleens met Superman. Arsène Lupin was Sherlock Holmes te slim af. Godzilla streed tegen King Kong. Het is leuk als verhalen die traditioneel gescheiden zijn, contact maken. Dat was in de Oudheid niet anders. Het verhaal van Jason en de Argonauten ontleent een deel van zijn charme aan het gegeven dat allerlei helden ook uit andere verhalen bekend zijn: zo is Herakles een van de opvarenden van ’s werelds eerste schip, samen met zijn geliefde Hylas, zijn vriend Admetos en stalhouder Augeias. Verder de goddelijke tweelingen Kastor en Polydeukes, enkele vaders van helden uit de Trojaanse Oorlog, en ook de zanger Orfeus. Het is een antieke League of Extraordinary Gentlemen.

De oudste bron is een hellenistisch gedicht van Apollonios van Rhodos (in het Nederlands vertaald door Wolther Kassies), die vanzelfsprekend oudere stof bewerkt en daarbij Homeros volgt, maar die ook een nieuw type held neerzet. Zijn Jason is geen rauwdouwer zoals we kennen uit de Ilias. Apollonios’ helden zijn weleens onzeker en bang. Moreel gaat het van kwaad tot erger: ze doden weleens de verkeerde, ze geven zich over aan piraterij, ze stelen het Gulden Vlies, ze doden onschuldige mensen. De stof is verder behandeld door de Romeinse dichter Valerius Flaccus, in twee mythologische uittrekselboeken en in een laatantieke tekst die Piet Gerbrandy onlangs in het Nederlands heeft vertaald als De barre tocht van Orpheus.

Lees verder “De barre tocht van Orpheus”

Koffie met Maarten Larmuseau

Onderzoek naar het DNA van de bewoners van Merovingisch Koksijde (uit: M. Larmuseau e.a, “SYNTAR 13. De genetische en archeologische synthese van een Merovingisch grafveld aan de Vlaamse kust“, 2o23).

Omdat ik werk aan een boek over de vraag waar de innovatie in de oudheidkundige disciplines momenteel zit, spoorde ik een week of twee geleden naar Leuven om koffie te drinken met Maarten Larmuseau. Hij specialiseert zich in genetisch erfgoed. Anders gezegd: hij doet onderzoek naar oud en modern DNA. Larmuseau kan dus uitspraken doen over familieverwantschappen door de eeuwen heen. Of over de vraag of deze of gene leed aan pakweg hepatitis-B. U kunt zijn recente onderzoek naar Beethoven kennen of zijn conclusie dat het aantal buitenechtelijke kinderen in de Lage Landen niet 10% bedraagt – een ooit ingeburgerd idée reçue – maar ongeveer 1½ procent. Hij muntte daarvoor het woord “koekoeksgraad”.

Definitiekwesties

De koekoeksgraad heeft een zeker olala-gehalte en trekt dus de aandacht, maar het brengt ons naar een veel interessantere vraag. Wat is immers een kind? Biologisch gezien gaat het in 1½% van de gevallen niet om de nakomelingen van de ouders, maar dat hoeft verder niets te betekenen. Het kan evengoed gaan om iemand die de status, rechten en achternaam erfde van de moeder en haar echtgenoot. Afgezien van de moeder hoeft niemand ervan geweten te hebben en als men het wel wist, hoefde het niet uit te maken. In de Middeleeuwen kon een bastaard worden geëcht.

Lees verder “Koffie met Maarten Larmuseau”

Een mier op de Zijderoute

Molensteen (Archeologisch Museum van Sétif)

Bij het werken aan een Arabische tekst van Djibril ibn Nūḥ al-Anbārī (negende eeuw na Chr.) werd ik regelrecht de Oudheid ingezogen. Wat zeg ik: in twee Oudheden: de Grieks-Romeinse en de Chinese! Het betreffende fragment was een beschrijving van de loop der sterren en planeten:

Denk aan de sterren en het verschil in hun cirkelbaan. Een aantal verlaat zijn plaats aan het firmament niet en beweegt alleen als groep, maar een aantal verplaatst zich door de hele dierenriem en heeft eigen cirkelbanen. Dus elke ster van de laatste soort heeft twee verschillende banen: een algemene, samen met het hemelgewelf naar het Westen, en de andere van hemzelf naar het Oosten. De ouden hebben zo’n losse ster vergeleken met een mier die krabbelt op een molensteen. De molensteen maakt een cirkel naar rechts en de mier beweegt naar links, zodat de mier in die situatie twee verschillende bewegingen maakt: een zelfstandige, recht vooruit, en de andere onvrijwillig, samen met de molensteen, die hem naar achteren dwingt.1

Lees verder “Een mier op de Zijderoute”

De Eufraat

De Eufraat, gezien vanaf de Nemrud Daği

De Eufraat is de langste rivier van het Nabije Oosten: de stroom meet niet minder dan 2.760 kilometer, eens zoveel als de Rijn. De oude Sumeriërs spraken van Id-Ugina, “de blauwe rivier”, terwijl de Babyloniërs en Assyriërs het hadden over de Purattu. De twee bronnen van de Eufraat en de bovenlopen liggen in wat vroeger Armenië heette en tegenwoordig oostelijk Turkije. De droevige redenen voor de naamsverandering veronderstel ik bekend.

Deze twee rivieren, die nu Kara Su en Murat Su heten, komen samen in de buurt van het oude Melitene. Verder gevuld met de smeltende sneeuw van de Armeense bergen liep de Eufraat, in deze streken vol vervaarlijke rotsen, langs allerlei hoge bergen, zoals de Antitaurus en de Taurus. Een beroemde top is de Nemrud Daği, die uitziet over de Eufraat. Zie foto hierboven. De rivier vormde de natuurlijke grens tussen Armenië en Cappadocië.

Lees verder “De Eufraat”