[Op 12 december 2014 publiceerden S. Sybrandy en P. van Tuinen het boek Geldzucht en godsvrucht. Bloemlezing uit de brieven van rector Reinerus Neuhusius (1608-1679). Historicus Wiebe Bergsma sprak bij die gelegenheid.]
Een bestuurder van een denkbeeldige Nederlandse universiteit – zeg Harvard aan de Amstel of Yale aan de Maas – die deze boekpresentatie zou bijwonen zou zich voelen als een nudist in een Victorianen-kolonie of als een Portugese zeevaarder die voor het eerst een Braziliaanse Indianenstam ontmoet. Universitaire bestuurders immers zijn gewend om op Olympische hoogte in onberispelijk Oxford Engels te palaveren over het toponderzoek en het excellente onderwijs van hun eigen universiteit. Vanmiddag worden geen ‘big data’, geen onderzoeksstrategieën onder leiding van de farmaceutische industrie over gezond oud worden of een definitieve bijdrage aan de ontrafeling van het wereldraadsel gepresenteerd. De inmiddels bejaarde oud-hoogleraar van de Vrije Universiteit Willem Frijhoff krijgt van twee Friese pensionado’s/classici een klein boekje, dat niet meer dan achtentwintig uit het Latijn vertaalde brieven bevat van een Friese rector in Harlingen en Alkmaar in de Gouden Eeuw.
Van die rector Neuhusius hebben vermoedelijk nog geen achtentwintig mensen op deze aardbol gehoord. De schrijvers hebben dit boekje niet voor profijt gemaakt, maar wel met veel toewijding in het volle besef geen toponderzoek te bedrijven. Zij werden gedreven door hun verlangen om door middel van een vertaling klassiek erfgoed te ontsluiten en dus te valoriseren. Dit in zeer kleine oplage verschijnende werkje heeft geen enkel maatschappelijk nut, maar slechts culturele waarde.
Dat geldt au fond voor de meeste geesteswetenschappelijke publicaties: de kloof tussen het enthousiasme van de doorgaans geprivilegieerde, want uit belastinggelden gefinancierde auteurs en de commerciële werkelijkheid blijkt uit de geringe oplagecijfers en het nut van een mooie biografie of historische studie is niet aantoonbaar (evenmin van gesubsidieerde muziek- of toneelvoorstellingen). In de ogen van de meeste universiteitsbestuurders is dit alles volstrekt overbodig – evenals de humaniora, de geesteswetenschappen en letterenfaculteiten, toch niet veel meer dan obstakels op de weg naar onsterfelijke natuurwetenschappelijke roem. De titel van het boekje van Van Tuinen en Sybrandy, Geldzucht en godsvrucht nodigt uit tot een moment van bezinning en dat betekent in mijn geval het dragen van een oude uil naar Athene.
Leuk!
Ik kijk uit naar deel 2.
Zonnige groet,
leuk, die subtiele verwijzing naar de selectie van 28 brieven…
“het nut van een mooie biografie of historische studie is niet aantoonbaar”
Het zou leuk zijn als meer mensen beseften (inclusief jij?) dat een groot deel van het natuurwetenschappelijk onderzoek evenmin aantoonbaar nut heeft. Niemand heeft mij nog kunnen vertellen bv. wat het nut van de vondst van het higgs-boson is. En dat is nog een bekend voorbeeld.
Wie serieus meent dat wetenschappelijk onderzoek nut moet hebben moet alle natuurkundigen in ingenieurs veranderen.
“…de humaniora, de geesteswetenschappen en letterenfaculteiten, toch niet veel meer dan obstakels op de weg naar onsterfelijke natuurwetenschappelijke roem. ” Ik ben het inmiddels een beetje zat dat de natuurwetenschappen steeds weer worden neergezet als “vijand” van de geesteswetenschappen. Hoewel er natuurlijk concurrentie is voor middelen, en “beleidsmakers” (ik bedoel de verdelers van geld) er vaak iets makkelijker er in slagen om natuurwetenschappen aan “nut” te koppelen dan geesteswetenschappen, denk ik dat je (gastredacteur?) hier het merendeel van de beoefenaren van de natuurwetenschappen te kort doet. Het maakt dan niet uit dat deze opvatting hier gepresenteerd wordt als vermoedelijke opinie van universiteitsbestuurders, het staat er weer eens een keer.