Meer plaatsnamen in het Gallisch

De Isère

Zoals trouwe lezers weten, blog ik weleens over woorden uit het Gallisch. Dat is weliswaar een dode taal, maar taalkundigen weten wel het een en ander. Zo blogde ik over de manier van reconstructie van het Gallisch, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden, over militaire termen en nog wat andere woorden. Vandaag nog maar eens wat plaatsnamen.

Stammen

Eerst een stam bij uit ons uit de buurt: de Eburonen. U weet wel, de groep die onder leiding van Ambiorix (Gallisch: “koning van de hele wereld”) het Veertiende Legioen vernietigde en later door de Romeinen werd vernietigd. Eburos betekent “taxus” en is heel normaal in antieke plaatsnamen: zo zijn er steden die Eburodunum heetten, zoals Embrun in de West-Alpen, Yverdon in Zwitserland en Brno in Tsjechië. Het Engelse York heette ooit Eburacum en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De Eburonen waren dus de taxusmensen.

Lees verder “Meer plaatsnamen in het Gallisch”

Driemaal wereldgeschiedenis

Eroten met guirlandes uit Taxila: een puur Romeinse vorm in het huidige Pakistan (Humboldtforum, Berlijn)

De term “wereldgeschiedenis” is vaag. Toen ik haar tijdens mijn studie voor het eerst uitgelegd kreeg, bedoelde mijn docent er duidelijk “synthese” mee. Tegenwoordig lijken we vooral te bedoelen dat we lokale geschiedenis inbedden in een wijdere context. Dat is bepaald geen nieuw perspectief.

Wereldgeschiedenis: eerste fase

In de achttiende eeuw bereikte een enorme hoeveelheid etnografische informatie Europa. Dat dwong de Verlichtingsfilosofen na te denken over een verklaring voor de overeenkomsten en verschillen tussen de diverse culturen. Zo ontstond het idee dat de mensheid van primitief via barbaars naar beschaving was gegroeid. Etnografische data en informatie uit antieke bronnen gingen bij denkers als Turgot en De Condorcet hand in hand.

Lees verder “Driemaal wereldgeschiedenis”

De jeugd van Boeddha

De eerste preek van Boeddha, met onder de toehoorders Brahma en Indra (Kizil-grotten; Humboldtforum, Berlijn)

Ik heb wel vaker geblogd over reizende verhalen. De grote vis uit Sindbad de Zeeman is ook die van Sint-Brandaan. De zondige stad heet Sodom of in het Solse Gat. Het mandje van Mozes is ook dat van Sargon, van Romulus en Remus, van Merlijns leermeester Taliesin en van een meisje (met kat) dat in 1421 landde op wat sindsdien de Kinderdijk heet. Ook heb ik weleens verteld dat een heldenleven steeds hetzelfde patroon heeft. Het is dus geen verrassing dat het leven van Boeddha, waarover ik vorige week had, parallellen kent in de klassieke literatuur.

Scène één was de vorige incarnatie van Boeddha, als de brahmaan Sumedha. Ook over de eerdere levens van Pythagoras vertelde men zulke verhalen. De voorspellende droom – scène twee – kent ook allerlei parallellen, vaak van het type dat een vorst verneemt dat zijn dochter een zoon zal baren die de macht zal krijgen.

Lees verder “De jeugd van Boeddha”

Roots of Routes

Enkele jaren geleden heeft de Duitse overheid tien universiteiten het predicaat excellent verleend. De overheid wilde daarmee zorgen dat de wetenschap in Duitsland tot de wereldtop zou blijven behoren. De universiteiten moesten daar natuurlijk iets voor terug doen. Want het ging niet alleen om een titel, maar ook om extra geld en dus meer promovendi voor nieuw onderzoek. Daarnaast werden interdisciplinaire Clusters of Excellence (zoals het in de Engelse tekst heet) opgericht. Zo heeft de Universiteit van Kiel met zijn twintig duizend studenten een cluster, Roots genaamd, met voor die onderzoeksgroep vergelijkbare voordelen als de excellente universiteiten. Met dit cluster is Kiel een belangrijk centrum voor archeologische onderzoek in Duitsland geworden. Ik geloof niet dat zoiets in het huidige Nederland mogelijk zou zijn. Het cluster houdt zich bezig met:

(…) the reconstruction of past societies. Connectiveness of individuals and groups, of people and the environment, of events, processes and structures are being investigated from an archaeological and historical perspective. (…). The underlying hypothesis – the more that people are connected, the lower the potential for conflict – was the starting point.

Lees verder “Roots of Routes”

Taalkundigen & de toren van Babel

Taalkundigen houden zich bezig met de esthethiek van meertaligheid

Ubar in Oman is “het Atlantis van de woestijn”, Doggerland is “het Atlantis van de Noordzee”, de uiterwaarden van Alphen en Dreumel zijn “het Atlantis van Maas en Waal”. Twee maanden geleden hadden we een Stonehenge bij Tiel in de Betuwe, vijf dagen later was er alweer een Stonehenge bij Kaczków in Polen.

Al in 1901 constateerde de conservator van het Louvre dat “het Pompeii van de Vroeg-Babylonische Oudheid” een dubieuze eretitel was voor Girsu. Niettemin gelden Ezinge en Londen sindsdien allebei als “het Pompeii van het noorden”, is Jerash “het Pompeii van Jordanië”, vormen wrakken “het Pompeii van de Waddenzee”, is Dura Europos “het Pompeii van Syrië”. Een straat genaamd Hofpark geldt als “het Pompeii van Houten”, wat doet vrezen voor een uitbarsting van de Houtse Heuvel, “de Vesuvius van Utrecht”. Lees verder “Taalkundigen & de toren van Babel”

Bodi in Bonn

Bodi’s gouden ring (foto: L. Kornblum. © LVR-LandesMuseum, Bonn)

Ik ging naar Bonn om daar Bodi te zien. Ik zag Bodi. Een laatantieke krijger uit het Rijnland, begraven in Bislich, recht tegenover Xanten aan de Rijn. Een tijdgenoot van de geschiedschrijver Gregorius van Tours, die hem zou hebben aangeduid als een Frank. De grafheuvel van Bodi is in 1972 gevonden op een begraafplaats waar nog 900 mensen lagen. Aan de locatie te zien was zijn graf, dat al was geplunderd in de Middeleeuwen, erg belangrijk; de meeste andere graven waren simpeler. We kennen de naam van Bodi omdat die te lezen stond op een gouden zegelring die de plunderaars hadden laten liggen. Deze krijger was geletterd.

Of presenteerde zich als geletterd. Wat zou het zijn? Daar kun je een redenering over opzetten. Dan veranderen depotvoorwerpen in wetenschappelijke aanwijzingen, dan zie je een puzzel ontstaan en dan wordt het interessant. Het Rheinisches Landesmuseum heeft aan zulke puzzels een expositie gewijd. Het gaat daarbij niet, zoals de naam van de tentoonstelling suggereert, om Das Leben des Bodi, maar in de eerste plaats om de reconstructie van dat leven en in de tweede plaats om de betekenis van dat leven. En het gaat om vragen, niet om antwoorden.

Lees verder “Bodi in Bonn”

Proto-Indo-Europees en Proto-Anatolisch

Inscriptie van Suppiluliuma II in Hiërogliefisch Luwisch (Hattusa)

Er gaan dagen voorbij waarin ik niet denk aan de vraag of het Proto-Anatolisch afstamt van het Proto-Indo-Europees of dat het Proto-Indo-Europees en het Proto-Anatolisch een gedeelde voorouder hebben. Ik ontmoette vorige maand iemand die daar wel dagelijks aan denkt: Alwin Kloekhorst van de universiteit in Leiden. Eerst ga ik u vertellen wat hij me over het onderwerp vertelde, daarna zal ik u uitleggen waarom het uitmaakt. Maar eerst even wat achtergrond.

Proto-Indo-Europees

De reconstructie van het Proto-Indo-Europees is, en ik overdrijf niet, een van de grootste prestaties uit de geesteswetenschappen aller tijden. Het gaat om het inzicht dat vrijwel alle talen in Europa, een groot aantal talen uit Centraal-Eurazië, plus enkele Iraanse en Indische talen afstammen van één oertaal. De talen in die familie noemen we Indo-Europees en de gereconstrueerde oertaal heet Proto-Indo-Europees.

Lees verder “Proto-Indo-Europees en Proto-Anatolisch”

Ambiorix tegen Caesar

Nog minder dan Dirk Zwysen heb ik de wetenschappelijke bagage om Ambiorix tegen Caesar van Robert Nouwen te recenseren. Zulke bijkomstigheden hebben me er nooit van weerhouden om luidkeels mijn mening te verkondigen. Bovendien heeft elk nadeel zijn voordeel, dus vertrouw ik op mijn onbevangenheid en het feit dat ik een paar geschiedenisboeken heb gelezen. Over de wetenschappelijke kwaliteit zal ik me niet uitlaten. Nouwen heeft een CV om u tegen te zeggen, dus ik ga er voetstoots van uit dat de feiten en de methode in orde zijn. Voor mij telt de vraag: klopt JonaL’s conclusie dat we  het boek zullen lezen zonder spijt en met vrucht?

Vraagstelling

De inleiding belooft veel. Op de Blauwe Maandag die ik aan de universiteit heb doorgebracht is mij bijgebracht dat elk wetenschappelijk onderzoek begint met een vraagstelling. Die verwacht ik dan ook aan te treffen in de inleiding. Ik citeer:

Lees verder “Ambiorix tegen Caesar”

Spiritus asper

De proloog van het Evangelie van Johannes: ἐν ἀρχῇ ἦν ὁ λόγος, met een spiritus asper op en driemaal een spiritus lenis (Byzantijns Museum, Athene)

Het alfabet heeft een lange geschiedenis. Het lijkt erop dat het is ontstaan in Egypte, waar niet-Egyptische arbeiders voor korte notities enkele hiëroglyfen namen. Hun aantekeningen zijn gevonden in de Wadi el-Hol, al zijn niet alle onderzoekers het eens over de interpretatie. Die krassen dateren uit de tijd van Egyptische Middenrijk. De volgende stappen brengen ons via de Sinaï naar plaatsen als Lachis in de Levant en vervolgens naar het Ugarit van de Late Bronstijd. In de Vroege IJzertijd vinden we teksten van aanzienlijke lengte in de steden van Fenicië, zoals het grafschrift van koning Ahirom van Byblos. Dit is het beroemde Fenicische alfabet.

Tot dan toe noteerde men vooral medeklinkers. Het Hebreeuwse, het Aramese, het Punische en een groep fascinerende, nog niet zo lang begrepen zuidelijke alfabetten gaan op dat klinkerloze Fenicische alfabet terug. Ook de Grieken namen de Fenicische tekens over, maar zij pasten het aan om klinkers te noteren: alfa, epsilon, èta, jota, omikron, ypsilon, omega. Wat anderen uitvonden, deden de Grieken beter, zoals Plato ergens zegt. De Etrusken, Romeinen en Kelten namen dat Griekse alfabet weer over en momenteel is het Romeinse alfabet in feite de wereldwijde standaard. Zeker, u kunt met uw tekstverwerker Chinese, Japanse of Koreaanse karakters typen, maar de onderliggende software is geschreven in het Latijnse alfabet.

Lees verder “Spiritus asper”

De tempel van Elagabal in Rome

De schaarse resten van de tempel van Elagabal

Een van de meest curieuze personen uit de Oudheid was de kindkeizer Heliogabalus (r.218-222). Die heette eigenlijk Varius Avitus Bassianus, maar toen hij eenmaal keizer was, noemde iedereen hem Antoninus. De naam waaronder hij beroemd is geworden, Heliogabalus dus, is een verbastering van de naam van de door hem vereerde Syrische zonnegod Elagabal. Dat is ook al niet de echte naam van die god, want die heette in het Aramees Ila ha-Gabal, “heer van de berg”. De bijnaam Heliogabalus is daarvan dus een verbastering. Weliswaar zou Elagabalus meer voor de hand hebben gelegen, maar met het ietwat onlogische eerste element verwijst de weergave ook naar de Griekse zonnegod Helios.

Kortom: er was een kindkeizer die we gemakshalve Heliogabalus noemen en die vereerde een zonnegod die we Elagabal noemen.

Wie een mooi boek wil lezen over Heliogabalus’ wonderlijke regeringsperiode, kan terecht bij Louis Couperus. Zijn roman De berg van licht (1905) is in feite een omgekeerde Stille kracht: in het laatstgenoemde boek gaat een westerling ten onder in de Oost, in De berg van licht gaat een oosterling ten onder in het Westen. Het is trouwens interessant hoe Couperus een Syrische wereld toont waarin androgyniteit zo niet geaccepteerd dan toch denkbaar was. Wie nu fronst bij non-binariteit, zou eens Couperus kunnen gaan lezen.

Lees verder “De tempel van Elagabal in Rome”