
[Een tijdje geleden kreeg ik van de familie van de heer Dick van Zoonen het verhaal toegestuurd van zijn wederwaardigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik plaats het deze komende weken op mijn blog. De eerste aflevering was hier.]
De Japanse invasie
Op 1 maart hoorden we op de bataljonsradio over de ondergang van de Nederlandse vloot in de Javazee. Die nacht kwam de Japanse invasie. Ik werd neergezet in de wachtkamer van het treinstation van Tanjoeng Priok bij de telefoon om berichten door te geven van de commandant van een paar 2 cm luchtdoel kanonnen opgesteld vlak bij dat station. Het enige bericht dat ik mij herinner is dat ik aan een centrale post in Batavia moest melden dat er een Japans vliegtuig laag over ons heen vloog. De ontvanger van het bericht zei: “schieten”. Dat heb ik niet eens doorgegeven aan de geschutscommandant, want het leek mij nogal vanzelfsprekend.
De volgende dag, toen de invasie al aan de gang was, werden alle overcomplete mannen (meest schooljongens dus) weer naar Bandoeng terug gestuurd per trein. Onderweg zagen wij bij Soekaboemi enkele uit de lucht door de Japanners in brand geschoten goederenwagons.
Bij aankomst in Bandoeng was er niets voor ons geregeld, Meint Joustra en ik zijn toen met enkele anderen maar in de stationswachtkamer op de grond gaan liggen slapen. De daaropvolgende dag zijn we te voet naar de Bandoengse luchtdoelkazerne gegaan, waar ook al niemand tijd had om zich met ons te bemoeien. Ze waren veel te druk met voorbereidingen voor een eventuele guerrilla oorlog. Van die guerrillaoorlog is niets terecht gekomen, ze waren binnen een dag weer terug.
Wij deden dus niets in die kazerne behalve wat lezen. We konden wel eten halen in de keuken en een slaapplaats was er ook. Ons geweer hadden we nog.
Op 7 maart hoorden wij dat ons leger had gecapituleerd en dat iedereen naar de kazerne moest en afwachten wat de Jap zou beslissen. Een of twee dagen later kwam de Jap inderdaad, ze lieten ons alle geweren inleveren en we mochten de kazerne niet meer uit. We waren krijgsgevangenen.
Gedurende de invasie is er wel gevochten maar veel gesneuvelden zijn er niet gevallen. Circa 1000 doden op 40.000 Europese militairen. (Wel meer doden bij de zeeslag op de Javazee.) Ik zelf heb geen schot gelost en de eerste Jap pas gezien twee dagen na de capitulatie.
De Jap vond dit eigenlijk heel gek, Japanse soldaten werden geacht zich dood te vechten, overgeven hoorde niet. We werden dus met de grootste minachting door ze behandeld. Er was een Conventie van Genève over de behandeling van krijgsgevangenen, maar die had Japan nooit ondertekend.
De dag van de capitulatie verschenen de Javanen in hun beste kleren op straat in feeststemming. De Japanners hadden als leus: “Azië voor de Aziaten”.
Dit is op Kattukse Vrienden voor Israël herblogd.
Vreemd. Ik krijg dagelijks deze mooie artikelen, maar heb om duistere redenen Olympische Spelen, Brug over de Kwai 1 en 2 en Bloody Tourists niet ontvangen. Wel weer Brug over de Kwai 3 en verder….