Als ik u zeg dat de roman is gesitueerd in een geïsoleerd landhuis op het Engelse platteland, als ik u verder vertel dat het verhaal zich afspeelt op een onbepaald moment in de jaren twintig of dertig, als ik daaraan toevoeg dat er een strikte tweedeling is tussen de elite en de bediendes, als ik bovendien meld dat er een buitenechtelijk kind in het spel is en dat een der aanwezigen lang geleden ooggetuige is geweest van een belangrijke gebeurtenis, dan kunt u aanvullen dat we zijn beland in een detectiveroman, dat er een moord plaatsvindt, dat de auteur van het verhaal de lezers enkele keren op het verkeerde been zal zetten en dat er een speciale rol is weggelegd voor de butler.
Kortom, we hebben het over een boek dat niet bepaald uitblinkt door originaliteit. Gelukkig heeft de Britse auteur Stuart Turton besloten dat in zijn debuut The Seven Deaths of Evelyn Hardcastle (De zevenvoudige dood van Evelyn Hardcastle in de vertaling van Paul Syrier) de hoofdpersoon de opdracht de moord op te lossen al krijgt voordat deze heeft plaatsgevonden. Bovendien vindt de moord meermalen plaats. De hoofdpersoon reïncarneert ook nog eens zeven keer en maakt zo dezelfde dag acht keer mee (waarvan sommige dagen broksgewijs), terwijl hij instructies krijgt van een gemaskerd personage, wordt bedreigd door een tweede moordenaar en bovendien te maken heeft met een stem in zijn binnenste.
Dat klinkt allemaal erg complex en het is ook erg complex, maar The Seven Deaths of Evelyn Hardcastle is door dit alles bepaald geen standaard-detectiveroman. Het is Agatha Christie in combinatie met Groundhog Day in combinatie met Inferno van Larry Niven in combinatie met Cluedo in combinatie met De vale schepper in combinatie met Gosford Park. En het is een absolute page-turner.
Het vergt wel wat van een auteur om in een zo complex boek de lezer bij de les te houden, maar Turton weet wat hij doet. Als een goede docent weet hij de relevante informatie bij de lezer in herinnering te brengen. Slechts een heel, heel enkele keer wordt het geforceerd:
De rest van de confrontatie verloopt zoals ik me herinner: Stanwin doet een stap achteruit, Daniel haalt Bell op en neemt hem mee naar de werkkamer om hem aan Michael voor te stellen en onderweg knikt hij even herkennend naar mij.
Dit citaat – zoals gezegd: een wat mindere passage – illustreert ook het consequente gebruik van de tegenwoordige tijd, een vlakke truc om de aandacht van de lezers vast te houden die in deze roman, waarin dezelfde gebeurtenissen meer dan eens worden beschreven, voor één keer blijkt te werken. Turton blijkt ook perfecte zinnen te kunnen schrijven, zoals de constatering dat een bepaalde klus lastig was: “er zijn oceaanschepen met minder moeite gelicht”.
Is dit de perfecte roman? Nee. Het boek is veel te slim. De auteur betovert de lezers met een duizelingwekkend knap en complex verhaal, maar het blijft een intellectueel spel en je raakt niet emotioneel betrokken bij de personages. Vriendschap en liefde spelen een cruciale rol, maar ze worden meer beschreven dan getoond. Daar staat dan weer tegenover dat het boek een paar pertinente vragen oproept, zoals die naar wat een identiteit eigenlijk is. In elk geval niet het bezit van een reeks herinneringen.
Ik verklap weinig van de plot – het is u althans na de eerste tien bladzijden, waarin woorden als “duivel” regelmatig vallen, wel voldoende duidelijk – als ik u zeg dat u een nederdaling ter helle zult meemaken, enkele neerwaartse kringen mag langslopen tot u uiteindelijk de duivel zelf aanschouwt. Ik bleef achter met de vraag of Turton zijn inspiratie had ontleend aan de Goddelijke komedie van Dante, aan Nivens Inferno, of aan een algemeen ingeburgerde visie op het hiernamaals. Een antwoord heb ik niet, maar misschien vindt u het als u het boek leest. In elk geval heb ik in tijden niet zo van een roman genoten.
Ik ben gisteren aan het boek begonnen en heb het dus nog lang niet uit. Naar aanleiding van jouw bericht van enkele dagen geleden (Nederdaling ter helle) heb ik het boek meteen gekocht. Mij doet het verhaal voorlopig aan Alice in Wonderland denken en aan De kelner en de levenden van Vestdijk. De Engelse taal is verpletterend mooi, elke zin sprankelt van humor. Ik denk dat ik ook nog eens de Nederlandse vertaling ernaast ga leggen. Ik ben zo nieuwsgierig hoe de vertaler al die prachtige uitdrukkingen en typisch Engelse zinnen heeft weten om te zetten in het Nederlands. Dat moet een topprestatie zijn.
De kelner en de levenden, ja prachtig boek!
‘De kelner en de levenden’ is een heel complex boek. Het is het enige boek van deze grote schrijver dat ik twee keer gelezen heb, omdat het zo complex is, Het is verleidelijk om er Jezus en zijn apostelen in te zien en de strijd tussen goed en kwaad en dat deze wereld niet volmaakt. Wie weet een verklaring voor deze toch bizarre roman?
Vestdijks ‘De Kellner en de levenden’ is inderdaad een fascinerend complexe roman en wat mij betreft een van zijn beste vertellingen, zo niet zijn hoogste worp met die esoterisch astrologische ‘Spielerei’ tegen het achterdoek van Leonardo da Vinci’s ‘Laatste avondmaal’ en zo voort en zo verder. Er is een interessante duiding van R.A. Cornets de Groot in zijn ‘De chaos en de volheid, een vijfvoudig essay over S. Vestdijk’, pp. 156-185, Den Haag, 1966 dat je via Cornets de Groot website “De open ruimte” kunt lezen. In het bij Martinus Nijhoff uitgegeven ‘Lexicon van literaire werken’ vind je de bijdrage van Koen Vermeiren onder de weinig opwindende titel “Simon Vestdijk, De kellner en de levenden” (diens beschouwing is van februari 2002). Vermeiren verwijst je via zijn literatuurlijst door naar andere beschouwingen. Dat lexicon is, neem ik aan, in elke wat ruimer gesorteerde bibliotheek in te zien. Hoe dit ook zij, Cornets de Groot is een betrouwbare gids. Volg hem en dus ’tolle lege’. Met een vriendelijke groet, Peter J.I.
Hartelijk dank voor deze hint, Peter!
Roger
Wat een leuke site van Cornets de Groot is dat en wat een duizelingwekkende analyse van de Kelner en de levenden! Bedankt!
Een veelbelovend boek, zo te lezen. Toegelicht met een mooie stijlfiguur.
Als ik u zeg dat ik erdoor ben verrast, als ik u zeg dat ik het op mijn verlanglijstje heb gezet, dan weet u niet òf ik erdoor verrast ben, òf ik het op mijn verlanglijstje heb gezet. Is dat de aanpak van Stuart Turton?
Het gebruik van de tegenwoordige tijd, een vlakke truc om de aandacht van de lezers vast te houden. Ja, daar ben ik het helemaal mee eens! Vooral journalisten maken zich daar schuldig aan.
Praesens historicum, dat deed Livius ook al.
Met mate.
Ik popel om allerlei prachtige zinnen uit dit boek te citeren. Ik doe een greep.
Als dr Sebastian Bell het kasteel doorloopt op zoek naar een dienstbode die hem de nodig informatie kan verschaffen over de vorige avond treft hij twee dienstmeisjes aan ‘…clearing the lunchtime detritus onto two huge trays. They work side by side, heads bowed in hushed gossip, oblivious to my presence at the door.
‘… Henrietta said she’d gone mad’, says one girl, brown curls tumbling free of her white cap.
‘It’s not right to say that about Lady Helena, Beth,’ scolds the older girl. ‘She’s always been good to us, treated us fair, hasn’t she?’
Beth weighs this fact against the wealth of her gossip.
(….)
‘She says a lot of things does Henrietta, I’d put them out of your mind. Not like we haven’t heard them fighting before, is it? Besides, if it were serious Lady Helena would tell Mrs Drudge, wouldn’t she? Always does.’
‘Mrs Drudge can’t find her,’ says Beth triumphantly, the case against Lady Helena well and truly proven. ‘Hasn’t seen her all morning, but – ‘
My entrance slaps the words out of the air, the maids attempting startled curtsies that swiftly devolve into a tangle of arms, legs and blushes. Waving away their confusion, I ask after the servants who served dinner last night, prompting only blank stares and mumbled apologies. I’m on the verge of giving up, when Beth ventures that Evelyn Hardcastle is entertaining the ladies in the Sun Room towards the rear of the house and would certainly know more. (p 42)
(…)
Chairs and chaises longues have been gathered around the fire, young women draped over them like wilted orchids, smoking cigarettes and clinging to their drinks. The mood in the room is one of restless agitation rather than celebration. About the only sign of life comes from an oil painting on the far wall, where an old woman with coals for eyes sites in judgement of the room, her expression rather eloquently conveying her distaste for this gathering. (p 43)
(…)
As for the fat man, he can’t be less than sixty-five, and I can only imagine what contortions must have been necessary to persuade his enormous bulk behind the table. His chair’s too small for him, too stiff. He’s a martyr to it. Sweat is gleaming on his forehead, the soaking wet handkerchief clutched in his hand testifying to the duration of his suffering. He’s looking at me queerly, an expression somewhere between curiosity and gratitude. (p 44)
Doet me eerder aan Evelyn Waugh denken, niet aan Agatha Christie en zeker niet aan al die Upstairs, downstairs romans/tv series. Ik ga het in ieder geval niet lezen.
Het boek deed mij ook aan Tien kleine negertjes van Agatha Christie denken. Ik ben dol op goede detectives, maar ik weet er te weinig van. Als iemand een paar goede detectivetitels kan geven houd ik me aanbevolen.
Overigens een typefout: sites in judgement: moet zijn: sits in judgement.
Ik lees al jaren veel Scandinavische auteurs, maar uiteraard ook Engelsen.
Mijn favoriete Engelsen, ook deels vanwege de taal: Ruth Rendell, Patricia Highsmith, Lynda la Plante, John Le Carré, Nicci French, Elizabeth Georges, etc. Van Ruth Rendell vind ik nog steeds ‘A judgement in stone’ de allerbeste.
Ik koop in juni altijd de VN thrillergids en vaar tot mijn volle tevredenheid altijd op het oordeel van hun recensies. De klassieke whodunnit gaat er een beetje uit. Ik heb het hele oeuvre van Agatha Christie gelezen, maar dat is nu toch een beetje gedateerd. Hetzelfde geldt voor Simenon, alhoewel ik zijn romans nog altijd graag lees. De tijd dat de politie door intuïtie, vragen bij de buren en vingerafdrukken de zaak kon oplossen ligt een beetje achter de rug. Wat ik welboeiend vind zijn de thrillers, die over ‘cold cases’ gaan.
Wat de Scandinaviërs betreft: (let niet op de accenten!) Sjöwall en Wähloo. Håkan Nesser, Jo Wahlo, Jens Lapidus, Lars Kepler, Henning Mankell, Arnaldur Indridason, Camilla Läckberg, en last but not least de veel te vroeg overleden Stieg Larsson met zijn trilogie over Lisbeth Salander ( soms erg rauw), maar het geeft een goed beeld van de Zweedse ‘heilstaat’ waar ook behoorlijk veel misstanden zijn.
Voor titels verwijs ik naar dat nummer van VN en naar een interessante site, met veel info over goede thrillers: https://www.hebban.nl/lijsten/scandinavische-literaire-thrillers
De literaire non-fictie misdaadromans zijn in opkomst. Ik heb het niet eens over de Duitsers of de Fransen gehad en ook niet over Nederlanders en Vlamingen, maar ook die zijn in opkomst.
Vroeger werd er door de schrijvers van ‘echte’ literatuur nogal neergekeken op detectiveverhalen en thrillers. Dat tij is aan het keren. Tegenwoordig lees ik afwisselend literatuur en misdaad en dat bevalt me zeer.
Sorry, Elizabeth Georges moet zijn: Elizabeth George!
Haar website: http://www.elizabethgeorgeonline.com/biography.htm
Heel hartelijk dank voor het lijstje! Ik zal meteen een paar van de genoemde auteurs gaan lezen. Scandinavische detectives heb ik heel lang geleden gelezen, maar ik kreeg er genoeg van, ik ergerde me aan de moraliserende politieke toon die er altijd weer in opdook. Elizabeth George heb ik ook gelezen, maar ik vind haar veel te lang van stof. Als er dan ook nog eens een tamelijk flauwe ontknoping volgt, vind ik het eigenlijk jammer van mijn tijd. Ja, ik zou ook wel willen weten wat en wie er allemaal achter die kelner en de levenden schuil gaan. Ik kan me niet herinneren dat Wim Hazeu daar heel diep op in is gegaan in zijn biografie over Vestdijk. Ik heb de Seven Deaths of Evelyn Hardcastle inmiddels uitgelezen. Na de bespreking van Jona had ik toch wel een heel andere ontknoping verwacht.
Wat Elizabeth George betreft, daar ben ik het helemaal mee eens. Ieder boek van haar zou minstens met een kwart ingekort mogen worden. Zij haalt er vaak teveel niets terzake doende zijpaden bij. Ik had het zelfs al meteen als opmerking willen toevoegen.
Ik ben het helemaal met Roger Bever eens. Veel thrillers zijn niet minder goed dan ”literatuur”.
Met de VN thrillergids ben ik het zelden eens. Smaken verschillen. Mijn smaak is misschien wat aan de ouderwetse kant.
Philip Kerr lees ik graag, maar herlees ik nooit.
Robert Harris: goede thrillers. ”De Officier” is een indringende roman over de zaak Dreyfus; ”Archangel” schetst een somber beeld van Rusland na de dood van Stalin. De ontknoping is ietwat ongeloofwaardig. ”Geest” is verfilmd door Polanski. Mooie film, mooi boek.
Donna Leon is een beetje tam, maar toch wel aardig. Speelt zich af in Venetië.
“Moskou Noir” door Grebe & Leander : in drie delen. Vooral “De Poppenspeler” is erg spannend.
Ik houd van de legal thrillers van John Grisham.
Uitgeverij De Arbeiderspers gaf in de jaren 1970 klassiek geworden thrillers uit (Crime de la Crime).
Uit deze reeks:
Ira Levin: Een Kus voor je sterft. (A Kiss Before Dying)
John Bingham: Ik heet Michael Sibley (My name is Michael Sibley)
Cornell Woolrich: De Bruid Was in het Zwart (The Bride Wore Black)
John Dickson Carr: De Holle Man (The Hollow Man)
Die serie is helaas wrsch. niet meer te vinden.
Agatha Christie blijft nu eenmaal Agatha Christie, al zijn niet al die boeken even goed. Mijn favoriet is De Spiegel Barstte, en natuurlijk Moord in de Oriënt-Express.
Dorothy Sayers is tegenwoordig m.i. niet meer te pruimen, maar Murder Must Advertise is echt goed.
Ngaio Marsh: de kwaliteit is nogal wisselend. Aan te bevelen: Overture to Death en Death of A Fool (Engelse folklore, de hoofdpersoon mw. Bünz is gemodelleerd naar Jane Ellen Harrisson)
Terecht een klassieker: Strangers On A Train, door Patricia Highsmith.
En dan de twee allereeste thrillers: Sheridan Lefanu: Uncle Silas en Wilkie Collins: Woman in White.
Ik lees thrillers meestal in vertaling, behalve Maigret, lees graag Frans. Inderdaad wat verouderd, maar gewldige sfeertekening en interessante personages.
Ik vond laatst bij Scheltema De Dood Bedriegt In Napels, door Maurizio De Giovanni. Erg goed.
Tomas Ross schreef veel, maar ik kan niet alles waarderen. Het is een kwestie van smaak.
Erg goed vond ik:
Omwille Van de Troon.
Mathilde (schrik niet van het potsierlijke Latijn dat erin voorkomt)
De Tranen van Mata Hari
De ultieme ontspanning is voor mij een detective van Martin Mons. Vrijwel niet meer te vinden.
Veel prettige leesuren gewenst!
O, geweldig. Ik ga hier ook een aantal boeken van lezen. Heel veel dank.
Mee eens. Ira Levin: Een Kus voor je sterft. (A Kiss Before Dying) vind ik een van de hoogtepunten van de thrillerliteratuur. Wat Simenon betreft, ik vind hem nog altijd tot de top behoren en zeker wat de psychologische analyse van zijn personnages betreft. Ik heb zowat alles gelezen van hem, niet alleen zijn Maigrets, maar ook zijn romans. Groot schrijver!! Zoals u wellicht weet, is hij tot de zeer prestigieuze Pléiadereeks van Gallimard ’toegelaten’, een ultieme bekroning van zijn werk. Ik heb veel particuliere lessen en bedrijfstrainingen Frans gegeven (ik heb het lerarendiploma MOA-Frans en Tolk-Vertaler Frans). Ik adviseer altijd iets verder gevorderde leerlingen om Simenon te lezen. Helder, goed geschreven. Altijd sfeervol. Ik vind ook de Maigret verfilmingen met Bruno Kremer, een paar jaar geleden overleden, buitengewoon goed.
Van Robert Harris heb ik naast Ghost, ook de trilogie over Cicero gelezen. The Captain heb ik in huis, maar moet ik nog lezen. Ghost heb ik ook gelezen en ook de film gezien.
Ik heb een hele verzameling van de Groene Penguins.mat bekende namen als Josephine Tey en Margery Allingham, allemaal goed en ook prachtige taal.
Dank voor je overige tips!
“Het is Agatha Christie …..”
Die nou net nooit of bijna nooit de butler als schuldige aanwees. Dat was (spoiler alert!) Dorothy Sayers met haar onuitstaanbare Lord Peter Wimsey. Hopelijk heeft Turton Christie’s beste kwaliteit overgenomen: sympathie voor de hypocrisie van de Engelse bovenliggende klasse. Dat probeert Gosford Park ook, maar itt het hilarische A Wedding heeft Robert Altman nooit volledig greep op het verhaal.
“je raakt niet emotioneel betrokken bij de personages”
Dat lukt mij bij Christie en bij Gosford Park ook niet; bij A Wedding wel.