
De provincie Limburg – voor Vlaamse lezers: de Nederlandse helft van het oude hertogdom – was zo vriendelijk me een exemplaar te sturen van een reisgids voor Romeins Zuid-Limburg: Via Belgica. Romeins Zuid-Limburg. Het was hoog tijd dat zo’n gids er kwam, want ’s Neêrlands antieke verleden wordt steeds verder gereduceerd tot de limes. Een bizar voorbeeld van die verschraling is dit stuk in De Volkskrant, waarin een journalist zonder kritiek reproduceert dat in Nederland zichtbare Romeinse monumenten ontbreken. Hier is óf het badhuis van Heerlen (een van de grotere ruïnes benoorden de Alpen) weggereduceerd uit ons antieke verleden óf Limburg weggereduceerd uit Nederland. Ik stoor me weleens aan Limburgers die van alles wat vies en voos is de schuld geven aan de rest van Nederland, maar in dit geval hebben ze volkomen gelijk. Nu mogen die Limburgers ook zelf weleens de trom roeren om te verhinderen dat ze uit Nederlands Romeinse verleden worden weggeschreven, en gelukkig is er nu de reisgids.
Een andere vraag is of die zijn doel bereikt en daar kun je op twee manieren naar kijken: trekt dit mensen naar Limburg of trekt het mensen naar Romeins Limburg? Het eerste gaat beter dan het tweede.
Als je het boek leest als een poging mensen te lokken naar het land van Geul en Maas, dan is het zonder meer geslaagd. De Romeinen dienen om een prachtig aanbod te presenteren van wandelingen, natuurschoon en gastronomie. Illustratief is de wandeling door Maastricht, een stad die u vermoedelijk wel kent: die voert langs het Vrijthof, de markt met het raadhuis, de Sint-Servaesbrug, het oudste keldertje van de stad en de O.L.Vrouwe-basiliek. Er zijn verwijzingen naar drie horeca-gelegenheden, waarvan ik er een ken en graag bezoek; de twee andere zullen even goed zijn. Een aantrekkelijk programma dus…
… maar de Romeinen komen er bekaaid vanaf. De Romeinse brug is, anders dan de Servaesbrug, niet zichtbaar. Het pleintje “Op de thermen” is precies dat: boven het Romeinse badhuis, waar verder weinig van valt te zien. De museumkelder onder Hotel Derlon is de plek waar je het meeste ziet van de Romeinse nederzetting en het is wat bizar dat slechts één van de zestien Maastrichtse pagina’s daaraan is gewijd. Vooral als je bedenkt dat er evenveel ruimte is besteed aan het Gouvernementsgebouw: beeldschoon, maar het heeft weinig met de Romeinen te maken. De tekstschrijver probeert er nog wat van te maken door het Verdrag van Maastricht te benutten om te wijzen op een overeenkomst tussen het Romeinse Rijk en het zich verenigende Europa, maar ik hoef u niet uit te leggen hoe vergezocht het is gewelddadig imperialisme te vergelijken met een vreedzaam proces dat werd ingegeven door het verlies van de Europese imperia. Overigens is ook één van de zestien Maastrichtse pagina’s gewijd aan het museum in Tongeren en dat vind ik dan weer chique. Zo ken ik de Euregio weer.
Ik vermoed al met al dat dat Via Belgica. Romeins Zuid-Limburg wel mensen zal lokken naar Limburg maar slechts weinigen zal doen terugkomen om Romeins Limburg te verkennen. Een hoofdstuk met de geschiedenis van de Romeinse aanwezigheid, beginnend met de ondergang van het Veertiende Legioen in het Jekerdal en eindigend met de komst van de Franken, zou het belang van de regio beter over het voetlicht hebben gebracht. Ook een hoofdstuk over de spagaat van Romeins Nederland, klem tussen “mensen komen voor lokaal verleden” en “kosmopolitisme is wat Rome interessant maakt”, zou een overtuigender boek hebben opgeleverd.
Romeins Limburg raakt nu wat ondergesneeuwd door de rest van Limburgs rijke toeristische aanbod. Er is, om zo te zeggen, teveel gastronomie in dit boek om duidelijk te maken hoe belangrijk Romeins Limburg was. Je zou uit Via Belgica. Romeins Zuid-Limburg niet afleiden dat Heerlen de hoofdstad is van Romeins Nederland – met niet slechts een gigantische Romeinse ruïne en een verdraaid goed museum, maar ook het provinciale archeologische depot van Limburg en een restauratie-atelier. Ik blogde er al eens over. Het is niet alleen De Volkskrant die Romeins Limburg tekort doet.
Maar bezoekt u desondanks Romeins Limburg! Begin in Heerlen, ga door naar de Romeinse Katakomben in Valkenburg en overnacht in Maastricht. Bezoek op uw tweede dag eerst het museum van Tongeren en daarna de Sint-Servaesbasiliek. De opgravingen aldaar (kort geleden eindelijk gepubliceerd) markeren de overgang van Oudheid naar Middeleeuwen, de periode waarin in het Maasland de grondslagen werden gelegd voor een nieuw Europa: christelijk, Frankisch, Karolingisch en meertalig, zowel romaans als germaans. Dit was de tijd van de “crossroads” (waaraan het Allard Pierson-museum een mooie expositie wijdde) en die verdient uw aandacht als u besluit een bezoek te brengen aan Zuid-Limburg, Romeins of niet.
“De provincie Limburg – voor Vlaamse lezers: de Nederlandse helft van het oude hertogdom”
De Vlaamse lezers die hun geschiedenis kennen lachen je nu vierkant uit, want de Nldse provincie Limburg heeft maar weinig gemeen met het oude hertogdom. Roermond was de hoofdstad van Opper-Gelre, dat aan de wieg staat van de provincie Gelderland. Venlo behoorde ook tot dat gebied. Weert lag in de heerlijkheid Horn. Geleen lag in het Land van Valkenburg en kreeg teveel ongewenste aandacht van Gulik, Gelre en Luik, maar nou net niet van Limburg. Maastricht werd vanaf 1200 gezamenlijk geregeerd door de bisschop van Luik en de Hertog van Brabant. Kerkrade (indirect) en Sittard (direct) zijn korte tijd geregeerd door de hertog van Limburg, maar ook door de hertog van Brabant.
De huidige (Nldse) provincie Limburg is de Nldse helft van de verenigde provincie die van 1815 tot 1839 bestaan heeft en is dus het resultaat van de Belgische onafhankelijkheid – waarschijnlijk tegen de zin van de toenmalige bevolking.
Het oude hertogdom ligt tegenwoordig voor het grootste deel in de provincie Luik.
Dank je wel voor de bevestiging dat Nederlandse geschiedenis op school die naam niet verdient – het moet Hollandse geschiedenis zijn.
Het oude Hertogdom. Het is nog ingewikkelder en kan nog maller.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Hertogdom_Limburg
Het aardige is dat Willem I de naam Limburg bedacht voor deze nieuwe provincie. Al eeuwen bestond het gebied uit een lappendeken van staatjes die nu opeens in één groot gebied werden samengevoegd. Omdat Willem het kennelijk wel chique vond staan de oude titel Hertog van Limburg in ere te herstellen, heeft hij naam en titel van het oude hertogdom overgezet naar die nieuwe provincie. Het oorspronkelijke hertogdom ligt echter geheel buiten het huidige Limburg. OK, één klein stukje van dat oude hertogdom ligt in het huidige (Belgisch) Limburg, maar dat is pas in de 20e eeuw gebeurd n.a.v. de Belgische taalstrijd.
Ik weet niet in hoeverre mijn Limburgse familie model kan staan voor de gemiddelde Limburger, maar ze gaan nogal prat op hun Limburgse achtergrond, cultuur en taal, en lijken niet te weten dat de naam Limburg niet toepasselijk is. Alles boven Sittard beschouwen ze als nep-Limburgs, net als de dialecten van Kerkrade en Vaals. Kennelijk weet men niet dat de noordelijke helft van Limburg gewoon Gelders was en logischerwijs dus ook Gelderse (en Brabantse) dialecten kent, en dat de dialecten rond Kerkrade en Vaals horen bij de Ripuarische dialecten uit Duitsland. En laten we dan nog niet eens spreken over het feit dat ze Limburgs niet als broertje van het Nederlands willen zien (beide talen zijn Nederfrankisch) maar als iets heel bijzonders. Is dit gebrek aan kennis veroorzaakt door ‘Hollandse geschiedenisles’, of door Limburgs chauvinisme dat de rest van Nederland heeft overtuigd dat Limburg zo bijzonder is? Dat laatste dan een beetje analoog aan het Friese chauvinisme dat de werkelijke geschiedenis van de Friezen vertroebelde.
Ik kreeg ook altijd het idee dat Zuid-Limburg het Romeinse verleden van Nederland opeiste. Misschien komt dat door mijn chauvinistische familie? In ieder geval leek er niks Romeins te bestaan buiten Zuid-Limburg, en werd slechts schoorvoetend toegegeven dat er in Nijmegen ook wel wat was gevonden (maar geen zichtbare resten!). Ik vind het dan ook verfrissend dat er in de afgelopen 15 jaar zo’n aandacht is ontstaan voor het Romeinse verleden in het rivierengebied: de Limes, de forten, DomUnder, de vrachtschepen (De Meern), de villa’s in Houten. Wel moeten we er dan natuurlijk voor waken dat het Romeinse verleden van Zuid-Limburg wordt vergeten.
Eerder op je blog gaf je aan dat je Via Belgica niet over je lippen kon krijgen. Had het boek in jouw optiek niet ‘ Chaussée Brunehaut. Romeins Limburg ‘ moeten heten?
Ik zou overigens gillend zijn weggelopen bij deze titel.
Alles, alles is beter dan potjeslatijn, want daarmee zet je jezelf tegenover gymnasiummensen te kijk als incompetent op een punt waar ze je kunnen concentreren. Chaussée Brunehaut heeft dat nadeel niet, maar dat vinden ze in Vlaanderen weer vervelend. Vroeger heette het gewoon “de weg”.
Ik wilde dit stukje er niet mee bezwaren, maar in feite kan Via Belgica écht niet.
A. Je dicht gymnasiasten bepaalde eigenschappen toe (taalpuristen, neerbuigend en afzonderen zodra anders dan op school omgesprongen wordt met Latijn).
B. Alle Romeinse projecten ( Via Belgica, limes, Romeinenweek etc) alleen maar zullen slagen en geslaagd zijn als gymnasiasten hun zegen geven en meedoen.
Ad A. Dit lijken mij vooroordelen en stereotypen en totaal niet wetenschappelijk gestaafd. Zouden gymnasiasten hier blij mee zijn, prat op gaan? Ik betwijfel het. Zonder aanpassingvermogen en samenwerking kunnen ze het wel schudden bij toekomstige werkgevers of wat dan ook voor sociale context (in o.a. Nederland).
Ad B. Gymnasiasten zijn 5-6% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Of ze, als ze serieus genomen worden (lees zonder potjeslatijn) als leerlingen Latijn zich kunnen vereenzelvigen met Romeinen (Germanen en Kelten) in Nederland en Begië, archeologie en geschiedenis. Ik vraag het me af. Dit is toch heel iets anders dan (kort door de bocht) Latijnse tekstenstudie.
Hebben we ‘ze’ nodig om van de Via Belgica een succes te maken? Numeriek gezien niet.
Voor de diepgang dan? Er zijn genoeg wetenschappers, met of zonder gymnasium, die hier graag en enthousiast mee bezig en geen last hebben van potjeslatijnallergie.
Nee, je leest er teveel in. Ik dicht gymnasiasten niet de cliché-matige eigenschappen toe die hun regelmatig worden toegedicht. Maar een project beginnen met een taalfout is gewoon dom. Aan een doelgroep die je zonder veel inspanning voor je kunt winnen – die 5-5% heb je alvast bereikt – heb je meteen laten weten dat je eigenlijk niet voldoende weet. Elke communicatie-professional zou hebben gezegd dat die niet verstandig was.
Stel dat je een geschiedenisboek op de markt bent dat menigeen in pakweg Utrecht zou willen lezen, en je weet “die 3000 boeken heb ik alvast weggezet”, dan ga je ook niet zeggen dat de Domtoren staat naast de Jaarbeurs. Is gewoon dom.
Ik vraag me toch echt af of gymnasiasten afhaken als je creatief met Latijn omgaat. En of deze groep wel zo geïntereseerd is in de Via Belgica en dus makkelijk te winnen. De doelgroep voor de Via Belgica is een veel grotere groep die primair geïntereseerd in archeologie en geschiedenis. Dat de naam een reconstructie is (net als Middeleeuwen) kun je gewoon uitleggen, niks mis mee. Daarvoor hoef je niet de Domtoren naast de Jaarbeurs te zetten.
Natuurlijk zijn er méér doelgroepen, maar als je graag de Romeinen wil promoten (of “op de kaart zetten”, zoals het afstotende cliché bij de limes is) dan moet je niet beginnen de mensen die je niet hoeft te overtuigen, van je weg te jagen.
Via Belgica is overigens geen reconstructie maar gewoon fout.
Je kan niet eindeloos achter een doelgroep aanjagen die zichzelf tot maatstaf verheft en bij het minste of geringste al weer aftaait. Zo schiet het niet op en komen we nergens.
Met reconstructie bedoel ik natuurlijk het herbeleven van een oude Romeinse wegen. En als je die de Via Belgica noemt en zelfs aangeeft dat de naam van deze tijd is kan dat nooit fout zijn.
Ik beweer toch niet dat die doelgroep zich tot maatstaf verheft? Noem het een bondgenoot. Mensen die je al voor je hebt gewonnen. Nu wil je meer aandacht voor de goede zaak. Dan moet je niet beginnen die van je af te stoten.
Je begint een wedstrijd met 1-0: geen tijdvak heeft, zoals de Oudheid, een eigen schooltype. Wat je doet is de wedstrijd beginnen door dat voordeel teniet te doen.
Noem het ding “de weg” of gewoon “Chaussee Brunehaut”, zoals het altijd heeft geheten, of bedenk een andere naam, maar neem een naam waarmee je je vrienden niet kwijtraakt.
Je dicht de gemiddelde gymnasiast volgens mij veel te veel kennis toe. Ik denk dat slechts 1% van mijn mede-gymnasiasten daadwerkelijk interesse had in Latijn, Grieks en geschiedenis; de meesten gingen alleen maar naar het gym omdat het a) van hun ouders moest (het stond chique, het gaf status, het hoorde zo voordat je rechten ging studeren) en/of b) een goede school was. Dat Latijn en zo deed je er dan maar bij omdat het nou eenmaal moest. De meesten zullen er uiteindelijk niets van hebben onthouden en al helemaal geen bezwaar maken tegen foutieve benamingen die we later hebben bedacht voor een oude weg. Maar goed, misschien ligt het wel aan mijn gymnasium dat ik een weinig romantisch beeld heb gekregen van dit op zich mooie instituut.
Ik mis in deze discussie de indrukwekkende fundamenten van maar liefst twee Romeinse tempels onder de kerk in Elst, die daar zeer zichtbaar aanwezig zijn en die ik onlangs mocht bezoeken.
Elst heeft weinig van doen met Zuid-Limburg of Via Belgica, desniettemin de tempels van Elst zijn een bezoek waard. En als je toch al in de buurt bent, bij de parkeergarage van het casino in Nijmegen is nog een stuk Romeinse muur zichtbaar. De godenpeiler voor Museum Het Valkhof, weliswaar een replica verpakt als kunstwerk, is ook de moeite waard. Het orgineel staat in het museum. Museum zou ik ook zeer zeker niet overslaan. Met elkaar een leuk Romeins dagje.
Kom op nou Jona, de Chaussée Brunehaut loopt van Amiens naar Tongeren verder niet. En ‘de weg’, daar wordt niemand blij van. Laten we zoals Thieu1972 voorstelt, gewoon eens gymnasiasten vragen of ze huiveren van Via Belgica.
En anders houden we een andere naam van je tegoed. Ben benieuwd.
Kwam net de naam ‘heirbaan Boulogne- Keulen’ tegen. Klinkt ook goed.
Met heirbaan zou ik goed kunnen leven. Als het maar géén fake-Latijn is. De minachting die daar voor verwante geesten uit spreekt, is te groot.
Heir- of Heerbaan is Germaans. Het is een verharde Romeinse lange afstandweg, aangelegd door Romeinen om legereenheden snel te verplaatsen. Het Latijnse woord hiervoor is Via. Dus Via Gesoriacum- Colonia kan ook. Sterker nog het is een van de vijf Romeinse heerbanen van west naar oost in de Lage Landen en later omgedoopt in de 20e eeuw in Via Belgica.
Stof genoeg voor een later blog.