
[Enkele jaren geleden had ik op de Livius.org-website een collectie verhalen die je met enige goede wil kon aanduiden als “ooggetuigen van de twintigste eeuw”: gewone mensen die schreven over ongewone dingen die ze hadden meegemaakt. Omdat dat toch een beetje een Fremdkörper was, heb ik ze weggehaald en ik plaats ze nu hier. Gisteren en vandaag twee stukjes over Nijmegen tijdens de Tweede Wereldoorlog.]
Nijmegen, december 1943
De Duitsers nemen ons schoolgebouw in beslag. We krijgen nu halve dagen les in de universiteitbibliotheek in de Muchterstraat, hartje Nijmegen. De universiteit is gesloten. De hoogste klassen krijgen ’s morgens les, wij ’s middags.
Februari 1944
Het is traditie op onze school dat op de dinsdagmiddag van Carnaval alle klassen een eigen toneelstukje opvoeren. We zijn druk bezig met de voorbereiding. Dan komt de praeses van de schoolclub uit 5-gym vertellen dat de zusters geen zaal hebben kunnen huren. We krijgen daarom op carnaval een vrije dag. Het zal blijken dat hierdoor veel levens zijn gered.
Dinsdag 22 februari 1944
In de katholieke kerken was het traditie dat met Carnaval een veertig-urengebed plaatsvindt. Op deze dinsdag zitten daarom veel mensen in de kerken. Tussen de middag loeien de sirenes. We vluchten thuis de kelder in met de buurvrouw en haar kinderen. (Mijn jongste zusje, net vier jaar, herinnerde zich later alleen de geur van aangebrande, overgekookte melk. Het gas was aangebleven. Dat moeder dat onbelangrijk vond, betekende voor haar dat er iets ergs gebeurd was.)
Als na enige tijd de sirenes veilig blazen, gaat het gewone leven weer door. Er zijn veel mensen op straat. Wie nog niet warm gegeten heeft, gaat naar huis. Wie thuis was, gaat naar werk of school. Dan vallen de bommen.
Er worden bijna uitsluitend burgerdoelen geraakt. Alleen het station kan een strategisch doel genoemd worden. Vier katholieke kerken worden platgebombardeerd. Er zijn veel mensen aanwezig. De toren van de oude Sint-Stevenskerk valt over de Stikke Hezelstraat.
We zijn de kelder weer uit. Zus B. komt ontdaan thuis. Ze was op weg naar de tandarts en is verschillende keren bij wildvreemde mensen naar binnen gevlucht. (Dat was in de oorlog vanzelfsprekend.) Ze vertelt dat in de Sint-Annastraat vrachtauto’s met gewonden naar het Canisiusziekenhuis reden. Er was onder andere een kolenauto van Biesels bij. Ik denk: “Wat vreselijk, gewonden op kolengruis.”
Vader komt thuis en vertelt, dat het centrum van de stad is gebombardeerd nadat de sirenes veilig hadden geblazen.
In de loop van de middag lopen moeder en ik naar de stad. We halen in het Kolpinghuis de boeken van zus N. op, die ziek is. Het gebouw is gedeeltelijk vernield. Er worden mensen opgevangen die hun huis kwijt zijn. De gruwelijkheid dringt pas tot mij door als een oud dametje mij huilend vraagt, waar een toilet is. Als je huis weg is, heb je ook geen eigen WC meer.
Aan de overkant is naast de Molenstraatkerk van de Jezuïeten, die is ingestort, het Oudburgergasthuis, dat in beslag is genomen door de Grüne Polizei. Het staat nog ongeschonden overeind. Ik denk: “Hadden ze daar maar een bom opgegooid.” In de deuropening staat een Duitser. Hij lacht. (Misschien projectie van mijn kant.)
Moeder en ik keren om en gaan naar huis. In het plantsoen voor het Canisiusziekhuis worden de lichtgewonden buiten geholpen. Het is zonnig maar koud weer.
Aan de overkant van ons huis lopen twee spoorwegmannen met een brancard. Ze brengen het lichaam van K., een buurmeisje van verderop naar huis. Ze is dood.
Boven de stad (het was in Nijmegen gebruikelijk het centrum “de stad” te noemen) stijgt een enorme zwarte rookwolk op. De grote explosie in Enschede en de aanval op de Twin Towers in New York zouden later deze herinnering weer boven halen.
De donkere baan trekt over ons huis, naar het zuidwesten en daalt daar naar de horizon. We noemen het de ring van Saturnus. De namiddagzon blijft als een rode bal achter de rookkolom zichtbaar. Later hoor ik dat in Wijchen, tien kilometer van Nijmegen, halfverbrande bonnen van V&D zijn gevallen.
’s Avonds hangt er een rode gloed boven de stad; Nijmegen brandt.
De volgende dag kunnen we geen les hebben. De Muchterstraat en omgeving zijn ook getroffen. We lopen naar de Berg en Dalseweg en worden opgevangen in de kleuterschool van de Ursulinen. We wisselen gegevens uit over getroffen schoolgenoten.
In de parochiekerk worden iedere avond rouwdiensten gehouden. De namen van de overleden parochianen worden steeds voorgelezen. Ook die van K. en J., waarmee ik indertijd naar de lagere school liep. Verder de namen van een tweeling, die bij een voltreffer omkwam. En nog vele anderen.
Nijmegen heeft 800 burgers verloren en er zijn duizenden gewonden. De Amerikanen erkennen vrij snel dat het bombardement een vergissing is geweest. Niet gebruikelijk. (Dat juist vijf kerktorens vernield zijn, zou op een voorbereiding van operatie Market Garden kunnen wijzen. In Italië hebben de geallieerden bij hun opmars veel last ondervonden van Duitse uitkijkposten in de kerktorens. Op 22 februari zijn ook bommen gevallen op Arnhem, Deventer en Enschede, de geplande route van Market Garden voor de bevrijding richting Duitsland.)
De overledenen worden massaal begraven op het Algemeen Kerkhof aan de Graafseweg. Moeder en ik lopen in die richting. Een schier eindeloze stoet nabestaanden trekt voorbij. Later worden sommigen herbegraven. Zo ook een schoolgenote en haar twee zusjes met haar moeder. De vader staat eenzaam bij het graf.
We krijgen dit schooljaar verder halve dagen les in de gemeente-HBS. Er rijden geen trams meer.
[Dit was een bijdrage van Corry Tolhuizen. De komende maanden zal ik er meer van herpubliceren.]
Naar aanleiding van deze ‹ vergissingsbombardementen › zal vanavond een bijeenkomst worden gehouden in Enschede, waar een complete woonwijk werd weggevaagd. Het afgelopen jaar is er onderzocht hoe de wederopbouw van dit Veldkamp tot stand is gebracht – onder andere door totale onteigening, wat zeer ongebruikelijk is geweest. Deze studie zal als een speciale uitgave van het tijdschrift van de plaatselijke historische vereniging worden aangeboden aan de stad.
Een gedenkteken voor dit bombardement is hier tot op heden niet opgericht, zoals er ook nooit veel aandacht aan is geschonken. Er zal worden getracht dit verzuim goed te maken voor volgend jaar Mei.
De bijeenkomst kreeg tweemaal meer mensen op de been dan verwacht. De première van de documentairefilm was zo druk bezocht, dat ad hoc een tweede voorstelling werd ingelast.
@marcel: in Hengelo is indertijd het station en het centrum getroffen.
En in Nijmegen ben ik ooit getrouwd met m´n 1e vrouw, wat een gedoe met herinneringen toch!
Dag Jan, was dat in Hengelo niet bij een andere gelegenheid (6-10-1944)? In ieder geval kregen Nijmegen en Hengelo – hoe wrang – belangrijke wederopbouw architectuur. Laten we dat maar koesteren, ook als eerbetoon aan de slachtoffers.
Dank je wel.
A.s Zondag wordt het vergissingsbombardement op het Bezuidenhout herdacht bij het ongeschonden gebleven maar na de oorlog verplaatste monument voor Juliana van Stolberg en haar zonen. Op http://www.bezuidenhout.nl kun je onder de kop herdenking 3maart 1945 ook vele verhalen vinden. Pas een paar jaar geleden heb ik vernomen dat er een soortgelijk geallieerd bombardement op Nijmegen heeft plaatsgevonden.
Doetinchem ontkwam er ook niet aan.
https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/doetinchem/drie-bombardementen-in-maart-1945
Ik dacht ook heel lang dat dit een vergissing was, en ik had geen idee dat er evenveel slachtoffers waren gevallen als tijdens het bombardement op Rotterdam.
Natuurlijk kun je de aanleiding van beide bombardementen vergelijken – beide waren een bewust gekozen doel, maar de Duitse aanval op Rotterdam was bewust op burgers gericht, het Amerikaanse op Nijmegen niet. dat maakt het laatste extra wrang, ook als je leest welke druk de Amerikanen hebben uitgeoefend om dit een vergissing te noemen. Dat doet me wel denken aan de desinformatie die decennialang over de atoombommen op Japan werd afgegeven.
Hoog tijd deze ramp goed in het daglicht te brengen.
Jammer dat er nog steeds van die complottheorieën de ronde doen, zeker omdat ze zo snel te weerleggen zijn. Bommen op kerktorens langs de route van Market Garden? Waarom dan geen bommen op Eindhoven, Oss, Grave? En waarom niet vergelijkbaar op kerktorens in de andere getroffen steden? Die men ook met artillerie kon ‘neutraliseren’?
Goed historisch onderzoek heeft geen spoor van zo’n aanleiding aangetroffen – het was gewoon toeval.
In februari had geen enkele militaire plannemaker ook maar enige reden om zelfs maar aan Market Garden te denken. Men had het veel te druk met Overlord en was volstrekt niet in staat te voorzien dat de mogelijkheid zich voor zou doen in september.
Precies!
Indrukwekkend relaas.
Inderdaad indrukwekkend. Moeilijk om vatten (voor mijn leerlingen nog meer) dat dit nog niet zo lang geleden is, dat er nog mensen leven die als kind een oorlog in West-Europa hebben meegemaakt.
Ik denk ook aan 5 april 1943, het bombardement op Mortsel. In deze voorstad van Antwerpen was het doelwit van de Amerikaanse bommenwerpers de Erla-Werke, een fabriek waar Duitse vliegtuigen gereviseerd werden. Van de honderden bommen vielen er slechts 4 op de fabriek. De rest kwam terecht op huizen, winkels en scholen. Er vielen 936 slachtoffers, onder wie meer dan 200 kinderen. Omdat het een geallieerd bombardement betrof, kreeg het lange tijd weinig aandacht, in tegenstelling tot de Duitse V-bommen die Antwerpen na de bevrijding teisterden.
Enkele jaren geleden gingen scholieren uit Mortsel en omgeving op bezoek bij overlevenden. Uit die contacten kwam het boek “Tranen over Mortsel”.
https://5april1943.be/2019/02/22/waarom-wij-vandaag-samen-met-nijmegen-het-bombardement-van-22-februari-1944-herdenken/
Je vraagt je soms af of we wel beseffen wat meer dan 70 jaar vrede eigenlijk betekent. Dit relaas brengt het leven in oorlogstijd heel dichtbij. Het relaas smaakt naar meer, maar de tijd zeker niet.
En dan te bedenken dat er steeds ;eer ;ensen zich tegen Europa keren.
Je moet de afwezig van oorlog niet verwarren met vrede…
In 1943 vonden kort na elkaar drie bombardementen plaats. Enkele honderden burgers vonden de dood. De meesten tijdens het eerste bombardement, dat door Amerikaanse bommenwerpers plaatsvond. De bedoeling was de Fokkerfabrieken te raken. De Amerikanen vlogen eroverheen, konden niet goed kijken doordat ze op 10.000 meter hoogte vlogen en het zicht door wolken belemmerd werd. Bij het tweede bombardement vlogen Engelse vliegtuigen op enkele duizenden meters hoogte en vlogen aan via het IJsselmeer, waar geen luchtafweergeschut aanwezig was. Zij raakten de Fokkerfabrieken wel. Enkele dagen later deed een in Engeland gestationeerd Frans detachement het nog eens dunnetjes over. Die raakten ook alleen maar burgers.
Ik heb uit het degelijke onderzoek dat door het NIOD over die bombardementen is gedaan de conclusie getrokken, dat je vooral geen Amerikanen moet laten bombarderen. Die vliegen te hoog doordat ze bang zijn en raken hun doelen zelden. De 75 jaar die daarna verlopen zijn geven mij af en toe in dat ik wel eens gelijk kan hebben.
Toen al 10 kilometer? Dat is erg hoog lijkt me.
Waar vond dit plaats?
Tijdens een van die dagbombardementen viel een bom in de achtertuin van mijn grootouders achter de Azaleastraat/Latherusstraat. Opa’s piepers waren over het dak heen gevlogen. De scheuren in de achtergevel en binnenmuren vielen niet meer te herstellen. Bij het behangen kwam die dag steeds weer te voorschijn… Een geluk was, dat die bom niet op de naastgelegen bakkerij viel en de aarde de inslag dempte. Mijn grootvader en tante die thuis waren, konden het gelukkig navertellen.
Bij mijn grootouders is net hetzelfde gebeurd maar het huis was wel ernstig beschadigd – gelukkig zaten ze niet in hun schuilkelder – omdat mijn vader op de WC was blijven zitten – hun schuilkelder was een zelf gegraven bunkertje in de berm – want die was totaal ingestort en de schrapnels zaten in alle hoogstammige fruitbomen – de diepe wonden op de stammen heb ik zelf nog gezien – de Amerikanen lieten hun bommen vallen niet op de munitietreinen maar overal in de omgeving – mijn grootouders waren vooral bang van de Amerikanen – zelfs de Duitsers waren voorzichtiger beweerden ze later – want die cirkelden eerst eens rond voor ze eraan begonnen -vind ik ook een heel nare en rare herinnering dewelke ik ook niet goed kan plaatsen.
Robert, de Fokkerfabrieken stonden in Amsterdam-Noord. Dat had ik er wel bij kunnen zetten.