[Enkele jaren geleden had ik op de Livius.org-website een collectie verhalen die je met enige goede wil kon aanduiden als “ooggetuigen van de twintigste eeuw”: gewone mensen die schreven over ongewone dingen die ze hadden meegemaakt. Omdat dat toch een beetje een Fremdkörper was op die website, heb ik ze weggehaald en ik plaats ze nu hier. Vandaag en morgen twee stukjes over Nijmegen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een gastbijdrage van mevrouw Corry Tolhuizen.]
1. Het laatste jaar van de bezetting van Nijmegen
Na het toelatingsexamen ga ik naar de eerste klas van Mater Dei, het lyceum van de Ursulinen aan de Berg en Dalseweg aan de andere kant van Nijmegen. Ik krijg een tramabonnement.
Het lesrooster omvat onder andere vier uur Duits per week en geen Engels. Wij moeten van een of andere foute instantie ons geschiedenisboek inleveren (Het Rijk van de Tijd). We krijgen het later terug met blanco papiertjes over de alinea’s die de Duitsers niet bevallen. Het plaksel is niet los te krijgen.
Er hangen in Nijmegen aanplakbiljetten met de tekst: “Duitsland wint voor Europa op alle fronten“. Ik denk dat het taalkundig toch “in” moet zijn. Mijn zus B. legt me uit dat de Duitsers willen beweren dat het in het belang van Europa is.
Op een ander biljet staan levensgrote portretten van een man, vrouw en baby. Ik vind het een mooie plaat, maar heb meteen het gevoel, dat dat fout is. Je mag Duitse propaganda toch niet mooi vinden.
Daarnaast gaan we met kinderen uit de buurt stukken plafond zoeken als ergens een huis is gebombardeerd. Daar kun je namelijk mooi hinkelpotten mee tekenen. Ik vind een half Heilig-Hartbeeld dat te gebruiken is voor heel veel hinkelpotten.
We staan met drie schoolgenoten op het achterbalkon van de tram. Op het Keizer Karelplein stapt een wanstaltig dikke, Duitse officier in met zijn oppasser. Wij lachen naar elkaar. De Duitser wordt woedend en sommeert de oudste uit te stappen. Als dat niet snel gebeurt, trapt de officier T. de tram uit. Zij valt op het trottoir. De Duitsers stappen uit en lopen met T. tussen zich in naar de Ortskommandantur aan het plein. Op school belt de rectrix naar de ouders van T. Pas ’s avonds is ze weer thuis.
Op een warme zomerdag gaan zus B. en ik naar Malden. We gaan op het veld van een boer aren lezen. We rusten even uit in de schaduw van een korenschoof. Daar springt een geschrokken kikker uit naar voren. Wij schrikken ook. Als we naar huis gaan, ben ik vuurrood verbrand ondanks de zonnehoed van zus N.
Thuis gaan de aren in een jutezak, die dichtgebonden wordt. We slaan er met de mattenklopper op om de graankorrels uit de aren te krijgen (dorsen). Vervolgens wordt met de blaaskant van de stofzuiger het kaf van het koren gescheiden. De korrels worden in de koffiemolen gemalen. Van het meel wordt pap gemaakt of worden pannenkoeken gebakken.
Ik krijg thuis de taak iedere dag een uur rogge door de wandkoffiemolen te malen. Omdat ik daarvoor op een stoel moet staan, leg ik een boek met het Wilhelmus op de keukenkast. Al malend zing ik het. (Ik ken de eerste zes coupletten nog steeds uit het hoofd.) Alleen interpreteer ik de tekst
Lijf en goed al te zamen
Heb ik u niet verschoond,
Mijn broeders, hoog van namen,
Hebben ’t u ook vertoond.
op mijn manier: Willem van Oranje biedt zijn soldaten geen gelegenheid om hun lijf en goed te wassen. Hij heeft ze immers niet verschoond.
Ik denk dat ik illegaal werk doe. Je mag het Wilhelmus niet zingen en geen graan smokkelen.
[Dit was een bijdrage van Corry Tolhuizen. Haar stukjes, twaalf in getal, waren te aardig om ze definitief van het internet te laten verdwijnen. Morgen meer.]
Het ging laatst over het feit dat Geschiedenis meest geschreven werd door rijke mannen en dus een bepaalde kleuring heeft in combinatie met een aantal blinde vlekken. Het soort ´gewone´ verhalen als hierboven blijft in geschiedenis vaak onderbelicht. En juist hier sijpelt het leven door. De interpretatie van het Wilhelmus-couplet, zo herkenbaar! (Wij zongen vroeger met kerst ´Midden in de Winterlaan ging de hemel open`. De Winterlaan, dat snapten we tenminste.) Rogge malen in de wandkoffiemolen, überhaupt het hele verhaal van aren lezen, de verwerking en de pap of pannekoeken, daarover kom je in de grote G. geschiedenis weinig tot niets te weten, die houdt zich niet bezig met het gemodder van alle dag.
Volkomen terecht dus dat je deze verhalen niet definitief van internet wil verwijderen.
Een kennis van mij vertelde ooit dat hij als kind dat lied verstond als: ging de hemel lopen. 😁
@Frans: Ik heb het lied net opgezocht https://www.kinderliedjes.info/midden-in-de-winternacht/ en de tekst blijkt net zo onbegrijpelijk voor een naoorlogs kind als ik -en dus kennelijk anderen ook- me herinner. Toch is het geen oud lied: schrijver en componist Harry Prenen leefde van 1915 tot 1992 dus het lied kan niet veel ouder zijn dan 1935 zou je zeggen. Maar de taal is archaïsch. Vroeger verbaasde en irriteerde me zoiets maar nu denk ik: onbegrijpelijk hoort bij geloof. En daar heb ik geen talent voor.
Ach, dat geldt ook voor Sinterklaasliedjes. Er is volgens mij geen kind dat snapt wat “makkers staakt uw wild geraas” betekent. Maar zoals je zegt, dat hoort juist bij de magie. En een wereld zonder magie is een werkelijkheid waarin ik niet wil leven.
‘Toch is het geen oud lied: (…)’
Toch wel. ‘El desembre congolat’ is een traditioneel Catalaanse ‘Vilancico’ uit de 18de eeuw. Dat is een lied dat verwijst naar Kerstmis.
De melodie gaat terug op een seculier Frans drinklied ‘Quant la mer Rouge apparut’ dat al uit de 16de eeuw stamt.
Dat is nou het mooie van deze blog: hij waaiert alle kanten uit en via de Tweede Wereldoorlog en een onbegrepen kerstlied kom je via het 18e eeuwse Catalonië op een 16e eeuws drinklied. Proost! En dat kun je dan ook nog eens allemaal napluizen op internet. Dank hiervoor, Rob Duijf.
Proost! 🍻
Dank u voor uw verhaal.
Goed dat u het uiteindelijk allemaal heelhuids heeft doorstaan!
Leuke blog, verhaal over alledaagse zaken!
Dat mevrouw Tolhuizen haar verhaal in tt schrijft alsof het ter plekke gebeurt, trekt je erin of je er zelf bij bent. Ook kinderen moet dit enorm aanspreken. Dat er maar heel veel van dit soort verhalen behouden mogen blijven…
Terug te luisteren: afgelopen zondag 11 uur 48:18 op NPO Radio 1: Nederland, voor Duitsland in WO II bezet buitenland, wordt “geannexeerd” genoemd.
Ziet en hoort http://www.oorloginblik.nl/film/niod/2759416 hoe de NSB het zesde couplet van het Wilhelmus zingt.
Nog eens na aanklikken van de link de beelden, weliswaar in zwart-wit, bekeken, maar de bovenste baan van de Nederlandse vlag lijkt me rood en niet oranje.
“Daarnaast gaan we met kinderen uit de buurt stukken plafond zoeken als ergens een huis is gebombardeerd. Daar kun je namelijk mooi hinkelpotten mee tekenen. ”
Altijd opvallend dat kinderen overal wel weer iets van weten te maken, hoe erg de situatie ook is.