De Rijn

De Rijn bij Koblenz

Er is wat te doen geweest om de lengte van de Rijn, de antieke Rhenus. Iedereen schreef van elkaar over dat de stroom ruim 1330 kilometer lang was. Feitelijk meet de rivier 1233 kilometer. Althans tegenwoordig. Vroeger was de rivier iets langer, want door kanalen zijn er bekortingen geweest. Maar geen 100 kilometer.

De twee bronnen liggen in de Zwitserse Alpen. De daar ontspringende riviertjes komen samen in de omgeving van Chur, het oude Curia. Vanaf hier stroomt de rivier naar het Bodenmeer: 150 kilometer noordelijker en twee kilometer lager. Bij dit meer, ooit bekend als Lacus Brigantinus, buigt de rivier westwaarts en dondert vervolgens naar beneden over de enorme waterval bij Schaffhausen. Nog even verderop, bij Windisch (Vindonissa), mondt de Aare uit in de Rijn en vanaf daar is de stroom voor schepen bevaarbaar.

Lees verder “De Rijn”

Plaatsnamen in het Gallisch

De Gallische god Cernunnos op een reliëf uit Lutetia (Musée de Cluny, Parijs)

Zoals u misschien herinnert, heb ik een tijdje geleden het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre aangeschaft en ben ik daarmee aan de gang gegaan (een, twee en een stukje over Gallische kledingstukken). Vandaag maar eens iets over plaatsnamen in het Gallisch. En dan beginnen we met de beroemdste van allemaal: Alesia.

Alesia

De eigenlijke naam is terug te vinden op twee ter plaatse opgegraven inscripties: in Alisiia en in Alixie. Maar wat wordt door deze spellingen weergegeven? In het eerste woord staat /ii/ en dat is niet alleen een dubbele /i/, maar ook een schrijfwijze voor een lange /i/ en de /e/. Er zijn dus drie opties:

  • Alisiïa met een herhaalde klinker,
  • Alisīa, als we denken dat de dubbele i een lange klinker weergaf,
  • Alesia, zoals de Romeinen het weergaven.

De spelling Alixie doet vermoeden dat het zal gaan om een herhaalde klinker. Het verschil tussen /s/ en /x/ is verwaarloosbaar, denk maar aan het Waddeneiland dat Tessel heet maar hardnekkig Texel spelt.

Lees verder “Plaatsnamen in het Gallisch”

Cuijk: de weg is weg (2)

Het zoekgebied rond Cuijk

[Ten oosten van Cuijk moet in de Romeinse tijd een weg hebben gelegen die de brug over de Maas verbond met de forten aan de Rijngrens. Alleen: er is niets van die weg teruggevonden, en dat terwijl de omstandigheden voor het archeologisch onderzoek ideaal waren. Mijn goede vriend Richard Kroes, die ooit betrokken was bij het archeologisch onderzoek te plekke, licht toe. Het eerste deel was hier.]

Een brug zijnde een brug viel aan te nemen dat de weg die aan de kant van Cuijk aansloot op de brug, aan de andere kant verder zou gaan. Meer specifiek: naar de grensroute tussen het Romeinse fort Xanten naar Nijmegen. Je zou een weg hebben verwacht die vanaf de oostelijke Maasoever naar een van deze steden liep. Of twee wegen, in allebei de richtingen. Of naar een van de forten tussen Xanten en Nijmegen, zoals Altkalkar of Qualburg.

Lees verder “Cuijk: de weg is weg (2)”

Manuscripten in Nijmegen

Sculptuur uit Herwen (Valkhof, Nijmegen)

In museum het Valkhof in Nijmegen is momenteel de expositie “Moving Stories” te zien. Die toont hoezeer het antieke rivierenland een migratiegebied was en spiegelt dit aan de ervaringen van hedendaagse migranten. De tentoonstelling is goed ontvangen – lees maar hier of daar – maar ik voor mij was er niet enthousiast over.

Mijns inziens bleven het twee halve verhalen. Bij de moderne migratie lag de nadruk op vluchtelingen, wat maar één soort migranten is. Bij de Oudheid had meer aandacht kunnen zijn voor seizoensmigratie. Dat laatste om twee redenen. In de eerste plaats omdat het verweiden van kuddes in voorindustriële samenlevingen de grote, permanente onderstroom van bewegende mensen is geweest. Het was echt heel belangrijk. En in de tweede plaats (en iets minder belangrijk): als het waar is dat Noviomagus niet, zoals ooit gedacht, “nieuwe markt” betekent maar “het nieuwe veld”, en dus tegengesteld is aan Senomagus, “het oude veld”, dankt Nijmegen zijn naam zelfs aan seizoensmigratie.

Lees verder “Manuscripten in Nijmegen”

Misverstand: De stad Nijmegen

Agrippa, de stichter van Nijmegen (Altes Museum, Berlijn)

Trajanus gold als een goede keizer en dat hij hier en daar een modern standbeeld heeft gekregen is geen catastrofe. Wie Nijmegen over de Waalbrug binnenrijdt, zal er door worden begroet. Het beeld dateert uit de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen het aloude Keizer Lodewijkplein, aangelegd na de sloop van de Nijmeegse stadsmuur en vernoemd naar Lodewijk de Vrome, een nieuwe naam moest krijgen. Omdat oudheidkundigen toen nog dachten dat Trajanus iets voor Nijmegen zou hebben gedaan, werd het plein naar hem vernoemd en kreeg hij een beeld.

De vraag was destijds al wát hij voor Nijmegen heeft gedaan, want het enige wat vaststaat is dat de stad zich Ulpia Noviomagus is gaan noemen. Het laatste element is de eigenlijke plaatsnaam, “nieuwe weide”. Het eerste element verwijst naar de familienaam van de keizer, die voluit Marcus Ulpius Trajanus heette. De aanname was destijds (als ik het wel heb) dat die naam is verleend met het recht om markt te houden, nundinas habere. Een tweede aanname was dan dat Noviomagus tevens “nieuwe markt” zou betekenen, wat niet onmogelijk is maar een secundaire betekenis verheft boven de primaire.

Lees verder “Misverstand: De stad Nijmegen”

Een Keltisch graf bij Heumen

Ritueel vernietigde bronzen situla (© Restaura/Museum Het Valkhof)

Misschien heeft u in het Handelsblad het stuk van mijn hand gelezen waarin staat dat in Heumen, even ten zuiden van Nijmegen, een Keltisch wagengraf is gevonden. Samenvatting:

  • een elitegraf uit de vijfde eeuw v.Chr. (La Tène A) met een strijdwagen;
  • een opvallende luxe voor een regio met een vrij egalitaire samenleving;
  • uit alles blijkt dat de betrokkenen aansluiting hadden bij de Keltische cultuur en ermee om wisten te gaan;
  • het is onduidelijk hoe de overledene aan zijn welvaart kan zijn gekomen maar hij kan deel hebben uitgemaakt van de cliënteel (Gefolgschaft) van iemand uit zuidelijker streken.

Het schrijven was een leuke klus, waar ik eigenlijk al anderhalf jaar op hoopte. Toen Nico Roymans een week of twee geleden belde om te vertellen dat het nieuws nu dan toch naar buiten zou komen, overviel het me desondanks toch, maar ik heb veel plezier beleefd aan het schrijven van dit stuk. Vandaag wat aanvullinkjes voor wie meer wil weten.

Lees verder “Een Keltisch graf bij Heumen”

Oorlog in Nijmegen (11)

Monument voor het verzet in Nijmegen

Nijmegen, na de oorlog

Ook het Canisiuscollege is uitgeleefd door de militairen en beschadigd door granaten. Omdat de bioscopen in het stadscentrum van Nijmegen over het algemeen niet meer functioneren, is de aula van ’t Hok (Canisiuscollege) ingericht als bioscoop. De kruk van de deur achter in de zaal ontbreekt. Als we vrij kwartier hebben, staan we soms om de beurt door het gat naar de middagfilm te kijken, onder andere naar Desert Victory met Montgomery bij El Alamein in Noord Afrika.

Een 6-gymklas van het Canisius nodigt 6-gym van Mater Dei uit voor een filmvoorstelling. Zij hebben ’s morgens les. Zus B. is er ook bij. Ik zie de jongens en meisjes plaatsnemen, terwijl ik door het gat in de deur kijk. De paters mogen het niet weten!

Lees verder “Oorlog in Nijmegen (11)”

Oorlog in Nijmegen (10)

Muurschildering in Nijmegen ter herdenking van het bombardement

Nijmegen, voorjaar 1945

Vader en moeder zijn gaan kaarten bij vrienden. Ik zit een donkerblauwe wollen cloqué rok van zus B. korter te maken. We zetten radio Oranje aan. En dan vertelt “de Rotterdammer” met bewogen stem, dat in hotel De Wereld in Wageningen de wapenstilstand is gesloten tussen generaal Foulkes en generaal Blaskowitz, in aanwezigheid van prins Bernard.

We halen vliegensvlug de vlag van de zolder, maar hebben geen vlaggenstok meer. We volgen het voorbeeld van anderen en bevestigen de vlag aan twee kanten aan de gevel. Mijn zussen tillen mij daarvoor vanuit het raam op de erker. In het midden wordt de oranje wimpel om de vlag geknoopt. Er ontstaat een soort vlinder. Tijdens deze werkzaamheden klinkt er een knal. Mijn zussen rennen in een reflex richting kelder, maar keren gelukkig terug om mij naar binnen te tillen. Het was vuurwerk of een vreugdeschot.

Lees verder “Oorlog in Nijmegen (10)”

Het Tiende Legioen Gemina

Hoofd van een legionair met op de helm X G(emina) (Römermuseum, Wenen)

Ik moet nog eens bloggen over de Romeinse officier Velius Rufus, die in het laatste derde van de eerste eeuw een gelauwerde carrière had die hem van de rang van centurio via drie continenten bracht tot in de hoogste bestuursklasse. Die loopbaan is uitzonderlijk omdat ze zo uitgebreid is gedocumenteerd. Van de overgrote meerderheid van de soldatenlevens is veel minder bekend.

Maar toch: ook al zijn hun grafstenen minder informatief, het zijn er wel heel erg veel. Elk jaar tekenden ruim 10.000 Romeinse burgers bij om te gaan dienen in een van de grensprovincies. Voor een garnizoensstad als Nijmegen, waar het Tiende Legioen Gemina was gelegerd, betekende dit dat er elk jaar ruim 350 rekruten van elders bij kwamen.

Lees verder “Het Tiende Legioen Gemina”

Misverstand: De ondergang van het Negende

Misverstand: Het Negende Legioen Hispana ging ten onder in Schotland

De dood van keizer Trajanus in 117 lijkt gepaard te zijn gegaan met enige onrust aan de grenzen. Zijn opvolger Hadrianus gaf de veroveringen in Irak op. In Schotland werd een compleet legioen vernietigd, het Negende Hispana. Dat is althans de premisse van Rosemary Sutcliff in haar geweldige jeugdboek The Eagle of the Ninth (1954). Ze vertelt hoe een jonge Romeinse officier, die door een verwonding geen dienst meer kan doen, op zoek gaat naar het veldteken van het Negende Legioen Hispana, de adelaarstandaard, en dit uiteraard ook vindt.

Lees verder “Misverstand: De ondergang van het Negende”