[In het eerste, tweede en derde deel van het verhaal over koningin Ella vertelde ik dat ze, verkleed als ridder, midden in de nacht op pad was gegaan omdat ze wilde gaan inbreken. In het bos ontmoette ze haar oude vriend Elegast, die ze ooit had weggestuurd uit haar kasteel maar die een heel eerlijke man bleek te zijn. Toen ze inbraken in het kasteel van Eggerik, hoorde Elegast dat die van plan was koningin Ella gevangen te zetten.]
Niemand zag dat Elegast over de muur terug klom, het kasteel uit. “En?” vroeg Ella, opnieuw met een mannenstem, “Heb je goed kunnen inbreken? Heb je mooie dingen gestolen?”
Elegast zei niets. “Elegast!”, zei Ella, “Wat zie je eigenlijk bleek. Alsof je een spook hebt gezien! Is alles wel goed met je?”
“Met mij gaat het wel goed,” zei Elegast, “Maar ik heb een vreselijk verhaal gehoord, beste Ellus. Ik hoorde dat Eggerik morgen met al zijn ridders naar het kasteel van koningin Ella wil gaan, de koningin wil verrassen en gevangen nemen. Dan wil hij zelf koning zijn.”
“O,” zei Ella geschrokken. Ze vergat een mannenstem op te zetten, maar Elegast was zo zenuwachtig dat hij het niet leek te merken. Bij zichzelf dacht Ella: “nu weet ik waarom die mysterieuze stem me zei dat ik moest gaan stelen”. Tegen Elegast zei ze: “Wat zullen we doen?”
“Ik weet het niet goed. Koningin Ella moet weten dat ze in gevaar is. Maar ik kan niet naar haar kasteel, want ze heeft me weggestuurd.”
“Laten we morgen samen gaan!” stelde Ella voor, nu weer met een mannenstem. “Dan leg ik het namens jou allemaal uit. Ik weet zeker dat koningin Ella zal luisteren.”
“Dat is een goed idee!”, zei Elegast. “Hoe laat zullen we gaan?”
“Nou, vóór Eggerik er is natuurlijk. Zorg maar dat je er om negen uur bent.” En daarmee gingen ze op pad. Elegast ging naar de boshut waarin hij woonde. Ella gaf haar paard de sporen en reed snel naar haar kasteel.
Het was al bijna dag toen ze daar aankwam. Ze zag de wachter weer staan. “Hebt u een fijne rit gemaakt, majesteit?” vroeg die, en Ella moest lachen in haar vuistje. Ze vertelde natuurlijk niet wat ze die nacht allemaal had meegemaakt en zei de wachter alleen maar dat die het paard naar de stal moest brengen. Zelf ging ze snel naar bed.
Om negen uur kwam Elegast aanrijden. In zijn zwarte harnas stond hij verlegen bij de poort, maar de wachter keek hem vriendelijk aan. “Ben jij Elegast?” zei hij.
“Ja, ik ben Elegast. Ik heb belangrijk nieuws voor koningin Ella.” De wachter liet hem meteen doorlopen naar de troonzaal.
Daar zat koningin Ella op haar troon. “Wees welkom, Elegast,” zei ze. “Vanmorgen om zeven uur was hier al een andere ridder, ridder Ellus, met een gouden harnas. Die zei me dat jij belangrijk nieuws had.”
“Ja, majesteit,” zei Elegast, en hij vertelde alles wat hij die nacht had meegemaakt: hoe hij ridder Ellus had ontmoet, hoe ze hadden ingebroken bij Eggerik, wat hij in de slaapkamer had gehoord.
“Het is goed dat je hier bent,” zei koningin Ella. “We zullen ons niet door Eggerik laten verrassen.”
En zo gebeurde het. Toen Eggerik in het kasteel aankwam, werd hij meteen gevangen genomen, nog voordat hij zijn eigen ridders kon laten vechten. Even later stond hij in de troonzaal voor koningin Ella. “Ik heb gehoord,” zei Ella, “dat je mij gevangen wilde nemen en koning wilde worden. Wat heb je daarop te zeggen?”
“Dat is niet waar!” schreeuwde Eggerik, “Dat is niet waar!”
“O nee?!” riep Elegast. “Kijk eens wat ik hier heb? Zie je deze handschoen met bloed? Dat is het bloed van Gisella, die je vannacht een bloedneus hebt geslagen! Ik heb alles gehoord wat je hebt gezegd!”
Eggerik begreep dat ontkennen geen zin meer had. De wachter bracht hem naar de gevangenis in de kelder van het kasteel.
Ella keek naar Elegast. “Sorry dat ik je vroeger van mijn kasteel heb weggestuurd,” zei ze. “Ik heb je te zwaar gestraft toen je in slaap was gevallen.”
“Misschien moest het wel zo zijn,” antwoordde Elegast. “Omdat ik niet in jouw kasteel woonde, moest ik gaan stelen. En er was een goede dief nodig om te ontdekken wat Eggerik van plan was.”
“Ja,” zei Ella, “Dat is zo. Ik geef je het kasteel cadeau waar Eggerik en Gisella woonden. Je mag ook zo vaak als je wil naar dit kasteel komen.”
“Dat zal ik zeker doen, majesteit.”
Zo kwam het allemaal toch nog goed. Eggerik bleef in de gevangenis en Elegast trouwde met Gisella. En koningin Ella? Koningin Ella regeerde nog lang en gelukkig.
Het origineel leest u hier.
Dit verhaal gaat rechtstreeks naar mijn kleinkinderen. Hun recensie zie ik met spanning tegemoet.
Een leuke en verstandige exercitie ! Aan mannetjesputters geen gebrek in de geschiedenis (en de verhalen daarover). Die andere 85 procent – ik doe een gooi – wil ook wel eens wat.
Vertaald naar het hedendaags toernooiveld: Ons plaatselijk voetbalclubje staat voor minstens 31 miljoen in het krijt bij de gemeente, moet daarnaast gestut worden door sponsors, vriendenclubs en noodmaatregelen waar een verstandig boekhouder van gruwt, en kan nòg de eigen voetbalbroek niet ophouden.
Gaat deze club failliet, dan zitten we opgescheept met een nutteloos en veel te groot stadion. De Cultuur, de Ouderenzorg, de Jeugdzorg, de Bijstandsvader, de Ziekenzorg, het Rioolfonds, de Groenvoorziening, de Stadsreiniging, de Amateursport – vult U maar in – hebben het nakijken.
En daarbij komt nog vandalisme-nazorg en de inzet van de pliesies …
Geen wonder dat de grootmachten de draad kwijt zijn.
[ Ik verwacht slechts bescheiden bijval :-]
Tja, het hangt er maar vanaf hoe populair dat clubje is. Vandalisme-nazorg en de inzet van de pliesies is nog altijd goedkoper dan voetbaltuig ongericht laten rondlopen. Toen SC Veendam zes jaar geleden failliet ging maakte niemand zich druk.
En wat de expoitatiekosten betreft – ook gemeentes vinden altijd wel manieren om geld te verspillen. Zie wat er gebeurt met de Lange Leegte:
https://www.dvhn.nl/groningen/Raad-Veendam-stemt-in-met-9-miljoen-extra-voor-Sport-en-Leerpark-in-tumultueuze-vergadering-24302013.html
Even verderop, in Emmen, lijkt overheidsgeld dat naar het plaatselijk voetbalclubje gaat toch heel wat beter besteed dan aan de plaatselijke hoofdattractie Wildlands.
Dus wat betreft de bijval: het is niet zozeer dat u het fout hebt, het is meer dat u een sterk eenzijdige kijk op de zaak hebt. Laten we eerlijk zijn. In uw betoogje kunnen we uw plaatselijk voetbalclubje gemakkelijk vervangen door het Concertgebouw Orkest en allerlei musea. Gaan die failliet dat zitten allerlei overheden ook opgescheept met nutteloze en veel te grote gebouwen. Topsport, Ouderenzorg tm Amateursport hebben allemaal het nakijken …..
Ik vermoed dan ook dat u schuldig bent aan een ad hoc redenering. Daaruit volgt overigens niet dat uw plaatselijke voetbalclubje overeind gehouden moet worden en al helemaal niet ten koste van alles.
Grutjes, heb ik nou al mijn belofte gebroken het niet over politiek te hebben …..
Groningers zijn vaak nuchtere mensen wordt gezegd. Ik zie een Groninger meestal al op een kilometer afstand. Eigenwijs volk vaak, je ziet het al aan hun reacties op experimenten, ze laten zich minder snel in de luren leggen. Ik kan me soms ook ergeren aan hun reacties, dat eigenzinnige, als ze bv. absoluut geen gelijk hebben. He, heerlijk, volksaard. De een vindt het onzin , een ander vindt het leuk. Kies maar,
Maar wat moet je met voetbal in Veendam. Je hebt toch Stad Groningen?
Ik ben geen Groninger, ik ben import. Niettemin valt zelfs mij het behoorlijke verschil op tussen Stadjers en Ommelanders (zoals Veendammers). Maar blijkbaar was dat verschil niet groot genoeg om betaald voetbal in Veendam te kunnen volhouden.
Bijval?
Beste MMH, Jona vertelt een verhaal voor de kleinkinderen en u reageert met uw eigen volslagen ongerelateerde geklaag over politiek, geld en voetbal? Ik zou zeggen, begin een eigen blog en start met dit stuk, u krijgt vast vele lezers. En bijval.
Volgens de tweede fascinerende huisregel mag het, zolang het maar niet in geruzie ontaardt. Volgens dezelfde regel mag u er ook over klagen, maar ik stel wel voor het hierbij te laten.
Maken jullie altijd ruzie? En waarom precies?
Overigens leuk verhaal van Jona!!!!
Dag Robert, mijn betoogje begon – na een compliment over de alleraardigste en verfrissende invalshoek – over een teveel aan overbekende mannetjesputters-cultuur, toegelicht met een sprekend voorbeeld, waarvan de consequenties werden beschreven.
Ook u stel ik voor het hierbij te laten. Herhaling van zetten is zo saai.
Schitterend! Ik weet al welk verhaal mijn kinderen deze avond te horen krijgen.
Prachtig en spannend verhaal. Fijn dat alles zo goed afloopt, zoals het hoort in een sprookje. Had wel verwacht dat Elegast met Ella zou trouwen, maar dit was een mooie onverwachte wending. Was alles nog maar zo lekker ongecompliceerd !
Zou die Ella eigenlijk geen Caroliene moeten heten?
Leuk idee, maar als je het verhaal wilt herschrijven met vrouwen in de hoofdrol kun je volgens mij nog wel wat verder gaan. Zo kan Gisela jaloers zijn op haar grote zus en Eggerik aansporen tot de opstand, waardoor zij de drijvende kracht wordt. En Ella kan verliefd worden op Elegast, maar ze durft er niet aan toe te geven, want dan wordt ze ontdekt.
Voor de liefhebber:
https://moocmnl.kantl.be/
Bij mijn favoriet (Koning Arthur) kreeg ik slechts een slecht ingelichte inleidende voordracht over de achtergrond van de legende.
Iemand die het verschil niet snapt tussen jonge versies van oude manuscripten (‘dus onbetrouwbaar’) en contemporaine bronnen (‘dus betrouwbaar’) moet zich even achter de oren krabben alvorens zich hieraan te wagen. Professor Frank Brandsma (1960) is senior docent/onderzoeker vergelijkende Literatuurwetenschap (Middeleeuwen) en geen historicus. Jammer.
Gelukkig waren de volgende colleges (over de literatuur) een stuk leuker.
Leuke variatie op het oude verhaal. Was in mijn klas altijd goed voor een uurtje ademloos luisteren van mijn kinderen van klein naar groot. Ook weer leuk als opstapje naar een crea les. Als invaller dit verhaal ook veel gebruikt. Ik stond dan ook bekend als de “verhalenmeester”. Helaas is de kunst van verhalen uit je hoofd vertellen bij vele van mijn collega’s teloor gegaan door te strakke roosters en te hoge doelstellingen betreffende andere bezigheden.
“Eggerik bleef in de gevangenis en Elegast trouwde met Gisella.”
Helaas was Gisella nog niet gescheiden van Eggerik en dus kreeg Gisella een boete voor bigamie.
U vergist zich. Ella was een zeer verlicht heerseres en besefte al in die tijd dat mensen mogen scheiden als hun wederhelft in de petoet zit.
Bij deze trek ik mijn klacht, ingediend op Internationale Vrouwendag, resoluut in.
@frank: natuurlijk ben je geen Groninger, dat zag ik direct. Groningers zijn vaak wat omzichtiger. Ik heb altijd goed met ze op kunnen schieten, iets wat ik niet direct had verwacht.Limburgers vond ik ook altijd aardig, je hoefde niet op de tijd te letten, ze kwamen altijd te laat, een prettige bijkomstigheid.