Geliefde boeken: de Asoka-trilogie

Rotsedikten te Shahbazgarhi

Op 13 maart zat ik online aan bij de lezing van Marike van Aerde over de positieve propaganda van de oud-Indiase heerser Asoka. Zeer de moeite waard, ook al was het niet allemaal nieuw voor mij. Toen zei ze iets dat mij verbaasde: “er is op dit moment geen gepubliceerde Nederlandse vertaling van de vele inscripties die Asoka in rotsen, pilaren en grotten heeft laten beitelen”. Maar ik heb die inscripties wél in het Nederlands gelezen, dacht ik verbaasd. Namelijk achterin in deel 2 van de Asoka-trilogie van Wytze Keuning. Één van mijn geliefde boeken. Een trilogie die ik voor het eerst las tijdens mijn middelbareschooltijd en sindsdien herhaaldelijk opnieuw heb gelezen.

De trilogie beschrijft in romanvorm het leven van maharadja Asoka van de Maurya-dynastie, die heerste in India van 268 tot 232 voor Chr. Tot zijn rijk behoorde het grootste deel van het Indische subcontinent, van het huidige Afghanistan tot Bengalen en zo ver zuidwaarts als Mysore. Tijdens zijn regeerperiode bekeerde Asoka zich tot het boeddhisme. Hij droeg zijn ideeën over welzijn van zijn onderdanen, religieuze tolerantie, afkeer van geweld en de hervormingen die hij doorvoerde actief uit, onder andere via die fameuze edicten. Wytze Keuning beschrijft het allemaal.

Lees verder “Geliefde boeken: de Asoka-trilogie”

Geliefd boek: Het goud van de zwendelaar

Bij stripboeken gaat het om de combinatie van beeld en verhaal. Stripboeken met een goed verhaal die – in mijn ogen – slecht getekend zijn, zijn voor mij onverteerbaar. Goed getekende strips met een slecht verhaal zijn iets beter te verteren. Maar de echt goede stripboeken combineren uitstekend tekenwerk met een sterk verhaal.

Het goud van de zwendelaar is zo’n parel. Het vertelt het verhaal van Pablos, een zwerver en zwendelaar uit het Spaanse Segovia, die rond 1625 in het koloniale Zuid-Amerika op zoek gaat naar rijkdom. In de cel van de Spaanse Alguazil (gezaghebber) van Cuzco vertelt Pablos zijn levensverhaal en zijn zoektocht naar de goudstad El Dorado. Om te zeggen dat het verhaal de Alguazil erg inspireert is een understatement: de man gaat spoorslags op pad. Jaren later vertelt Pablos het verhaal opnieuw en dan blijkt dat hij El Dorado inderdaad gevonden heeft, maar op een andere plaats dan je zou verwachten. Bij de lezer gaan er dan steeds meer puzzelstukjes in elkaar vallen.

Lees verder “Geliefd boek: Het goud van de zwendelaar”

Geliefd boek: 1491

Ik houd van geschiedenisboeken die zich niet beperken tot geschreven en archeologische bronnen, maar vanuit een scala aan wetenschappelijke disciplines een breed beeld schetsen van historische ontwikkelingen, een volk of een gebied. Het gebeurt nog steeds veel te weinig. In “1491” laat Charles C. Mann zien wat de waarde is van die brede benadering. Hij benut inzichten uit archeologie, geschreven kronieken en inscripties, genetica, antropologie, geologie, biologie en meer.

De subtitel is De ontdekking van pre-Columbiaans Amerika en die slaat niet, zoals menigeen zal denken, op de ontdekking van Amerika door Columbus en zijn Europese tijdgenoten, maar op de recente ontdekkingen van archeologen, historici, biologen en anderen. Amerika was geen dunbevolkt continent met rondzwervende stammen van jagers-verzamelaars, zoals geschiedenisboekjes in de regel nog steeds schetsen. Het had in 1491 tussen de 40 en 60 miljoen inwoners, kende hoogontwikkelde landbouw, grote steden en een ontwikkelde wetenschap. Niet overal natuurlijk, maar meer dan genoeg om ons beeld van het pre-Columbiaans Amerika stevig bij te stellen.

En dat is precies van Mann met zijn boek beoogt. Het boek bestaat uit drie delen.

Lees verder “Geliefd boek: 1491”

Geliefd boek: Sixteen Ways to Defend a Walled City

Wat is er passender dan tijdens een lockdown een boek lezen over een langdurig beleg? Maandenlang de stad niet uit kunnen vanwege een vijand die met ontelbare aantallen voor de poort staat? Dat is precies waar Sixteen Ways to Defend a Walled City van K.J. Parker over gaat. Historisch geschoolde lezers zullen in de stad – die Parker overigens nergens bij naam noemt – Constantinopel herkennen, vermengd met een vleugje Rome.

Door een combinatie van sluwheid (van de belegeraars) en stommiteit (van de keizerlijke bevelhebbers) staat een overmacht van tienduizenden belegeraars tegenover een paar honderd stadswachten, ongewapende burgers en een regiment geniesoldaten. Zij worden aangevoerd door de cynische en recalcitrante bevelhebber van de genietroepen, die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats zijn. Of misschien toch op het juiste moment op de juiste plaats. Orhan, de bevelhebber, moet niet alleen zien af te rekenen met alle aanvallen en listen van de belegeraars, maar ook met de verdeeldheid en uiteenlopende belangen van senaat, adel en andere groepen in de stad. Het ene probleem is nog niet opgelost of het volgende dient zich aan. Zoals op het moment dat Orhan op bezoek gaat bij keizer Clemens IV om officieel tot bevelhebber te worden benoemd. Of als de vraag zich aandient of je Blauwen en Groenen (ja, het lijkt op Constantinopel) voor je karretje kan spannen. Of als de beste stormram die je ooit hebt gezien op jouw stadspoort komt afgerold. En je tegelijk dringend de bevelhebber van de belegeraars wilt spreken.

Lees verder “Geliefd boek: Sixteen Ways to Defend a Walled City”

Hoe bestuur je een wereldrijk? (2)

Chinees borduurwerk, herkenbaar aan het gebruik van de kettingsteek, maar gevonden in het Romeinse Rijk (Palmyra)

[Tweede deel van een bespreking van de door Walter Scheidel geredigeerde bundel State Power in Ancient China and Rome (2015). Het eerste deel was hier.]

De steden

Terug naar de verschillen. En dan springen de verschillen tussen de steden in het oog, zowel in het stadsbestuur als in het uiterlijk voorkomen van de steden. In het Middellandse Zee-gebied was er een lange traditie van autonoom stadsbestuur, in China was die traditie veel minder sterk en hadden de Qin doelbewust de stedelijke elites uitgeschakeld, onder andere door grootschalige deportaties.

Dat was ook zichtbaar in het uiterlijk van de steden. Romeinse steden kenden pleinen, fora, theaters, badhuizen en andere publieke gelegenheden waar de stadsbewoners konden samenkomen. De Chinese keizers en hun bestuurders moesten niets hebben van massale samenkomsten van hun onderdanen, ze waren er eerder bang voor. De enige plek aan samenkomst was de markt, er waren nauwelijks pleinen, geen grote theaters of publieke badhuizen. En er werd er afstand gecreëerd tussen bevolking en de bestuurders.

Lees verder “Hoe bestuur je een wereldrijk? (2)”

Hoe bestuur je een wereldrijk? (1)

Een Chinese kameel (Metropolitan Museum, New York)

Rond het begin van onze jaartelling bestonden er twee wereldrijken: het Romeinse Imperium en het Chinese Keizerrijk onder de Han-dynastie. Samen heersten zij over ongeveer de helft van de toenmalige wereldbevolking. Beide rijken hebben zich in dezelfde periode maar onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. Is het de moeite waard om een vergelijking te maken tussen de Romeinen en de Han? De Oostenrijkse historicus Walter Scheidel, sinds 2004 hoogleraar in Stanford, meent van wel en laat dat zien in de bundel State Power in Ancient China and Rome. De bundel bevat acht artikelen die het Romeinse keizerrijk vergelijken met het China van de Han-dynastie.

Scheidel is een pleitbezorger van vergelijkende geschiedenis (comparative history). Eén van de voordelen van het vergelijken van staten en ontwikkelingen, zoals tussen Rome en de Han, is volgens hem dat het de historicus dwingt uit de specialistische “comfort zone” te treden en nieuwe vragen te stellen. Het dwingt tot het overstijgen van (historische) disciplines en het helpt bij het identificeren van causale relaties en factoren en hoe die in verschillende omgeving verschillend uitwerken. Vergelijken is overigens geen doel op zich, maar een middel voor het stellen van vragen en formuleren van verklaringen.

Lees verder “Hoe bestuur je een wereldrijk? (1)”