Satire, karikatuur of accurate beschrijving van de werkelijkheid?

Dat iedereen met liefde voor het goede, schone en ware met een wijde boog om de Letterenfaculteit moet lopen, is algemeen bekend. Oppervlakkige letterenprofessoren figureren in tal van satires, waarvan de naar mijn smaak geestigste op naam staat van het schrijverscollectief dat in 1993 Aanslag op de Letteren publiceerde. In dat boekje worden verschillende werkelijk bestaande “letterdames en -heren” opgevoerd, die zich elk in een toespraak keren tegen een bezuinigingsronde aan een van de hoofdstedelijke universiteiten. Net als in het echt gaan de sprekers – die zijn voorzien van de namen van werkelijk bestaande cultuurmandarijnen – niet in op de argumenten voor de bezuinigingen maar volstaan ze met het prijzen van de eigen beschaafdheid en het schelden op de domheid der ambtenaren. Er is geen gemeenplaats of ze wordt gebruikt, geen redenatiefout of ze wordt gemaakt. Toch blijven de zogenaamde sprekers sympathiek, want ze bezitten een navoelbare hartstocht.

Dit is anders in Ter navolging, de verrukkelijke briefroman waarin Kees ’t Hart ons trakteert op de verwikkelingen rond de sollicitatieprocedure van een aio. Net als in Aanslag op de Letteren worden werkelijk bestaande geesteswetenschappers opgevoerd, en net als in die satire zwatelen ze wat af. Alleen ontbreekt de passie. Hoewel de professorale correspondentie authentiek oogt door allerlei terzijdes die voor de eigenlijke plot niet relevant zijn, geeft geen van ’t Harts hoogleraren er blijk van wel eens een roman te lezen, een museum te bezoeken of een toneelstuk te zien. Ze zijn geen knip voor hun neus waard.

Lees verder “Satire, karikatuur of accurate beschrijving van de werkelijkheid?”