Slag bij Vlaardingen (3)

Nog een ontginningslandschap: de Pijp in Amsterdam (Google Earth)

Het citaat van Alpertus van Metz dat ik in mijn eerste stukje aanhaalde, bevat bijna alle elementen die in het tweede stukje aan de orde zijn gekomen. Onder auspiciën van de Hollandse graaf (de hoofdman van de “rovers”) ontgonnen boeren de woeste gronden langs een rivier (“het Merwedewoud”), waarbij iedereen een door sloten afgebakende kavel ter ontginning kreeg en tijns betaalde. Alle boeren van het ontginningsdorp deden krijgsdienst: met eenvoudige wapens vochten ze zij aan zij met het garnizoen van de Vlaardingse burcht.

Alpertus verklaart het succes van de Hollandse boeren door erop te wijzen dat de soldaten van het keizerlijke leger in paniek raakten. Dat kan een deel van de waarheid zijn, maar je zou denken dat de soldaten van de bisschop toch wel zullen hebben begrepen wat een omtrekkende beweging was. Wellicht is een andere oorzaak van de Hollandse zege dat de boeren met een verrassend grote inzet vochten. En met reden, want de ontginningskavels waarop ze slag leverden, waren van henzelf.

Lees verder “Slag bij Vlaardingen (3)”

Slag bij Vlaardingen (2)

Ontginningslandschap bij Woerden

Kort voor de jaarwisseling schreef ik over de Slag bij Vlaardingen, waarin Dirk III, graaf van wat later “Holland” zou heten, een leger versloeg dat de Duitse keizer tegen hem had uitgestuurd, aangevoerd door de bisschop van Utrecht en de hertog van Lotharingen. Waarom is zo’n gevecht na een millennium nog de moeite van het herdenken waard?

Om te beginnen: de positie van Dirk, van zijn voorgangers en zijn opvolgers. Als graven waren ze verantwoordelijk voor het duingebied en de mondingen van de Maas en Rijn, maar ze raakten steeds meer geïnteresseerd in de wildernis in het achterland. Waar zich tegenwoordig een landschap uitstrekt vol steden en weilanden, lag destijds een woest veengebied: elzenbroekbos, struiken, rietveen. In de loop der eeuwen was het veen steeds verder gegroeid en het had de vorm gekregen van metersdikke kussens. Hoewel er mensen woonden, begrijp je waarom Alpertus het een “woud” noemt, een middeleeuws synoniem voor onherbergzaamheid.

Lees verder “Slag bij Vlaardingen (2)”

Priester Hendrik

Priester Hendrik (beeld: Carsten Eggers)

Toen ik onlangs door Rijnsaterwoude – dat ligt op de grens van Zuid- en Noord-Holland – kwam fietsen, zag ik daar bij de kerk het bovenstaande standbeeld. Ik remde meteen, want dit beeld had ik vaker gezien. Alleen: dat was in de buurt van Hamburg. Wat deed priester Hendrik, want over hem hebben we het, in Rijnsaterwoude bij de kerk?

Het zit zo. De twaalfde-eeuwse priester Hendrik had geleerd hoe je een cope aanlegde, een veenontginning. Het eerste wat jij als locator (“projectmanager”) deed was een team samenstellen van laten we zeggen twintig mensen die als boer aan het werk wilden maar geen land bezaten. Je trok dan langs een kreek het veen in en zocht een plek om een dorpje te stichten. Op de oever bouwde je dan een lang lint van twintig huizen, zo om de honderd meter één, en halverwege die huizen begon je sloten te graven, haaks op het veenstroompje, het veen in.

Lees verder “Priester Hendrik”