Licht in de duisternis

Het was nog lang onrustig in de Utrechtse binnenstad, op 8 december 1641. Een academisch debat over de leer van René Descartes, die destijds in De Republiek woonde, was totaal uit de hand gelopen, met scheld- en schreeuwpartijen en verhitte discussies na afloop. De introductie van de nieuwe filosofie, waarin een duidelijk onderscheid werd gemaakt tussen de materie en de geest, was niet onopgemerkt verlopen.

Descartes is bekend gebleven. Ik fiets elke dag langs zijn standbeeld. De naam van zijn tegenstander, Gijsbert Voet (‘Voetius’ in zijn Latijnse publicaties), zal vermoedelijk alleen in gereformeerde kringen nog een belletje doen rinkelen – een standbeeld heeft hij bij mijn weten nooit gekregen. Die vergetelheid is niet helemaal terecht, want Voet had ten minste één rake tegenwerping: als de mens zou bestaan uit materie en geest, hoe grepen die dan in elkaar? Hoe kon onze geest, die materieloos zou zijn, de indrukken van onze zintuigen, die wél behoorden tot de materie, verwerken? Hoe kon onze materieloze geest instructies geven aan onze ledematen?

Lees verder “Licht in de duisternis”