
In 2005 werd Marion True, conservator van de klassieke afdeling van het Getty Museum, in Italië aangeklaagd voor betrokkenheid bij de handel in illegale oudheden. In hun in 2011 verschenen boek Chasing Aphrodite beschreven de Los Angeles Times-journalisten Jason Felch en Ralph Frammolino dat True niet alleen handelde en dat er veel meer mis was bij het Amerikaanse museum. De gang van zaken blijkt te passen in een criminologisch model dat corruptie bij instellingen beschrijft.
Het Getty Museum
De stichter van het museum, J. Paul Getty (1892-1976), legde zelf al de basis voor hebzucht en vriendjespolitiek binnen de organisatie. Rijk geworden in de olie-industrie was hij begonnen met het verzamelen van oudheden. Aan een eigen museum had hij geen moment gedacht. Het was zijn accountant die met het idee kwam: schenkingen aan andere musea leverden immers belastingvoordelen op, en als hij zijn eigen museum zou beginnen zou hij nog veel meer aftrekposten krijgen. Getty liet daarop bij Los Angeles een museum bouwen dat was gebaseerd op de Villa dei Papyri in Herculaneum. Ondanks zijn rijkdom kon Getty zeer gierig zijn: airconditioning in het museum vond hij te duur en zijn museummedewerkers moesten bij wijze van spreken de aanschaf van de spreekwoordelijke puntenslijper verantwoorden. Tegelijkertijd overwoog hij afluisterapparatuur te installeren om te kunnen horen wat medewerkers zeiden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.