Het is weinig ouwe rotten in het schrijversvak gegeven op hoge leeftijd nog iets te scheppen dat de moeite werkelijk waard is. Het gros gaat verder met een kunstje dat ooit belangrijk was maar inmiddels urgentie mist. Armando’s bundel Gedoe is een voorbeeld.
Gedoe bevat 109 korte verhalen of observaties, in lengte uiteenlopend van drie zinnen tot anderhalve pagina. Een enkele keer slaat Armando raak, zoals met het verhaaltje over de man die zin heeft iets te gaan schrijven, wordt onderbroken door een vervelende bezoeker aan de deur, en daarna geen lust meer heeft tot de voorgenomen activiteit. Iedereen zal herkennen hoe de ergernis over de onverwachte gast wordt geprojecteerd op het werk dat je met zoveel plezier ter hand hebt genomen, maar slechts weinigen weten het zo adequaat in woorden te vangen als Armando. Andere sterke verhalen zijn ‘De omheining’ en ‘De krijgsheer’. Helaas zijn dat de enige hoogtepunten in een bundel die maar niet wil boeien en vaak irriteert.
Voor een deel is dat te wijten aan het feit dat de tekst geen eindredactie lijkt te hebben ondergaan. In de regel blijven vraagtekens achterwege, wat stoort en dus afleidt van de inhoud. Het ontgaat mij welk doel ermee wordt gediend de lezer uit zijn concentratie te halen. Iets soortgelijks kan worden gezegd over de aanstellerige vormgeving. Ook al zijn de verhalen kort, ze krijgen elk een eigen pagina, zodat niet zelden driekwart pagina wit blijft. Dat is wellicht artistiek bedoeld, maar oogt vooral lachwekkend omdat de verhalen een nogal banale thematiek hebben.
Steeds opnieuw draaien ze om het onvermogen dingen te weten, de opschorting van het oordeel en de daaruit voortvloeiende onwil in te grijpen. Die postmoderne scepsis is ooit van belang geweest en men zou wensen dat sommige bestuurders er nog eens een dosis van kregen geïnjecteerd, maar het is literair weinig opzienbarend. De mensen die na pakweg 1960 zijn geboren (alweer een jaar of twaalf de meerderheid van het lezende deel der bevolking) zijn met dit wereldbeeld opgegroeid en worden niet koud of warm van verhalen over wat voor hen vanzelf spreekt. De generatie daarvóór heeft het ook al te vaak moeten lezen om er nog van op te kijken.
Nu hoeft een boek geen wereldschokkende nieuwe inzichten te bieden, maar laat het dan tenminste goed geschreven zijn. Ik denk dat mijn goede vader er niet ver naast zat toen hij zei dat literaire kwaliteit ermee te maken heeft dat belangrijke zaken slechts worden gesuggereerd. Homeros schrijft nergens dat Nausikaä en Odysseus verliefd zijn en juist door dat impliciet te laten, zegt hij méér.
Armando zondigt regelmatig tegen deze regel en slaagt er meer dan eens in een aardig verhaaltje in de laatste zin alsnog om zeep te helpen. In ‘Gauw’ worden de bezigheden van een activist beschreven die deze verfoeide wereld omver wil werpen. Aan het einde zegt hij: ‘We vergaderen en vergaderen, maar er zijn nog steeds meningsverschillen en misverstanden, maar die worden opgelost, dat beloof ik je.’ De ik-figuur voegt toe: ‘Dit gesprek is van jaren terug, ik heb sindsdien niets meer van hem vernomen.’ De pointe was ook zonder deze toevoeging wel duidelijk, zou je zeggen, maar nee, er komt nóg een overbodige zin: ‘De omverwerping laat op zich wachten.’ Subtiel is anders.
Boeken met fragmentarische observaties kunnen op zich de moeite waard zijn, maar Armando heeft niet genoeg te melden. Zou een debutant Gedoe als manuscript aanbieden, het zou zijn afgewezen. In feite heeft de uitgeverij berust in de ontluistering van een auteur die onder andere prachtige dingen heeft gezegd over de oorlog en daartoe, getuige de reizende tentoonstelling “Oorlogskind”, nog altijd in staat is. Dat talent had beter gericht kunnen worden.
[Deze recensie verscheen eerder op Recensieweb.]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.