
[Ook vandaag geef ik het woord aan Edwin de Vries, een van de medewerkers van Livius maar momenteel als archeoloog actief in Soedan. Het eerste stukje is hier; het onderstaande schrijf hij op 28 december.]
De mensen hier zijn echt geweldig aardig. Soedan is een islamitisch land met Sharia-wetgeving, en dat klinkt voor de gemiddelde westerling heel eng. De dagelijkse praktijk ervaar ik hier in elk geval anders. Uiteindelijk betekent het niet veel meer dan een beetje rekening houden met lokale gebruiken en dat je je niet te storend gedraagt. Gewoon, als een fatsoenlijke gast dus. Buitenlanders zijn vrij schaars in dit land, en al helemaal in de uithoek waar wij ons bevinden. Dit heeft tot gevolg dat de mensen hier buitengewoon goede gastheren (en dames) zijn, en dat maakt het ons alleen maar gemakkelijk.
De huisbaas, Suleyman, van wie wij het huis huren, is een werkelijk fantastische kerel. Hij vindt het super om de buitenlanders tot gast te hebben, en is zeer inventief in het verzinnen van nieuwe ideeën en spullen om aan deze buitenlanders te verhuren of te verkopen. Zijn vrouw regelt de was, en bakte ons brood (inmiddels heeft de kok dat overgenomen). De meeste van zijn zoons werken op de opgraving. Hij verhuurt ons een auto. Wij betalen een deel van de brandstof voor zijn waterpomp, hij bouwt uitbreidingen aan zijn huis (op onze kosten), etc. Gelukkig hebben we een inspecteur vanuit Khartoum die de boel een beetje in de gaten houdt. We worden niet uitgebuit, maar de beste man heeft wel degelijk een goede bijverdienste aan het project. Maar Suleymanvindt het vooral erg leuk om zijn gasten te helpen en te vermaken. Vandaag spoorde hij me nog aan om in het bassin te springen waar het vers opgepompte water in geloosd wordt, voordat het doorspoeld naar de irrigatiekanaaltjes, erg fijn om te doen in de middaghitte.
Ik werk voornamelijk in het opgravingshuis en heb overdag dus allen de kok (Matthis) en Suleyman in de buurt. Ik ken wel wat Arabisch, en het lukt me vaak ook wel om het een en ander over te brengen, maar een fatsoenlijk gesprek zit er niet in. Toch is het ontzettend leuk om met de mannen te praten. Suleyman kan vol bewondering naar mij staren als ik het ene na het andere formulier zorgvuldig invul, en mijn tekenwerk vindt ie al helemaal geweldig. Dan opeens roept weer dat ik ook heel erg goed in Arabisch ben en begint hij van alles aan te wijzen, waarvan ik dan de Arabische naam moet geven. Dit lukt niet altijd, eigenlijk verdraaid vaak niet, maar dan legt hij het mij wel weer uit. Er wordt aan de woordenschat gewerkt, zij het op zeer onsystematische manier.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.