De vlucht van Schiphol naar Curaçao duurt ongeveer drie speelfilms en een vliegtuigmaaltijd. Of één thriller. Ik nam Babylon mee van Camilla Ceder, een schrijfster uit de Zweedse school. Ik mocht dus verwachten dat de hoofdpersoon, inspecteur Christian Tell uit Göteborg, een halve autist was die zich eigenlijk geen raad wist met zijn medemensen. Ik kwam niet bedrogen uit.
Dat verwachtte u ook al, want de getormenteerde hoofdpersonen horen er in zo’n Scandinavische thriller nou eenmaal bij. Er is echter meer over het boek te zeggen dan “het voldoet aan de verwachtingen”. Hieronder dus. Een stukje met spoilers.
Verrassender was dat het boek zich bleek af te spelen in een milieu van archeologen en in een museum waar ik nog niet zo lang geleden een heerlijke zaterdagmiddag heb doorgebracht, de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen. Zoiets vergroot het feest der herkenning. De dubbele moord die moet worden opgelost, bleek bovendien te maken hebben met de illegale handel in gestolen oudheden: u weet wel, de manier waarmee de westerse landen terreurorganisaties als ISIS een handje helpen. Actualiteit kan Ceders roman niet worden ontzegd.
Verder was er weinig aan. In de eerste plaats is er de gemakzuchtige opbouw. Ceder münstermannt dat het een aard heeft. Ze vertelt het verhaal in korte hoofstukjes, met wisselende personages, zodat er verschillende verhaallijnen zijn die elkaar afwisselen. Het is een van de meest doorzichtige trucs om de spanning op te voeren. Even doorzichtig is de toevoeging van een verhaallijn vanuit het perspectief van de moordenaar, die naamloos blijft maar wordt geportretteerd door een soort gedachtestroom. Het is allemaal al vaker gedaan. Dan Brown werd er groot mee.
De moordenaar, ach ja. Natuurlijk is het weer iemand uit een conservatief milieu die meent dat traditionele normen en waarden in acht moeten worden genomen en vervolgens maar aan het schieten slaat. Zagen we in Se7en al. Beter ook. Natuurlijk is hij vrijgezel, wat mooi contrasteert met het relationele gehannes van het team van detectives, die door opgemeld gehannes allemaal wat zelfinzicht verwerven. De onuitgesproken boodschap is “gezin = goed” en “vrijgezel = eng”.
Waarbij ik overigens aanteken dat de scènes uit de diverse huwelijken liefdevol zijn. Zelfs bijfiguren van de bijfiguren krijgen aandacht. Waarbij ik dan overigens óók weer aanteken dat een agente die ontdekt ongewild zwanger te zijn, wat overdreven is. Om haar dan een miskraam te laten krijgen, is een gemakzuchtige manier om een verhaallijn af te hechten. Dit brengt de plot niet verder en is voor een karakterschets te zwaar aangezet.
Maar wat me vooral stoorde, is dat Ceder een van de spelregels van het genre schendt. Je hoort als lezer alle puzzelstukjes op het logische moment te zien te krijgen en hoort het desondanks niet te begrijpen, opdat je onder de indruk bent van de wijze waarop de detective de stukjes toch aan elkaar legt. Ceder laat in hoofdstuk vijf onvermeld wat de toekomstplannen zijn die een van de twee moordslachtoffers aan het andere slachtoffer heeft voorgelegd. Zou ze dat wel hebben verteld, dan zou de lezer de zaak ook zelf hebben kunnen oplossen. Nu blijft het mysterie intact, maar denk je aan het einde toch dat de schrijver vuil spel heeft gespeeld.
De Nederlandse vertaling blijkt De jonge minnaar te heten. Ik adviseer u dit boek met dezelfde titel te lezen.
Probeer de volgende keer eens een thriller van Karin Slaughter. Zij is een uitgesproken sadiste; GRR Martin is er niets bij. Getrouwd, LAT of vrijgezel, ze worden allemaal gekweld. En de slechteriken vaak nog een beetje erger. Zoenoffer is één van haar ergste; op de laatste bladzijden deelt ze de lezer een klap uit waar ik lange tijd voor nodig had om van te bekomen.
http://www.hebban.nl/boek/zoenoffer