
De Zaligsprekingen zijn de proloog van een toespraak die is te vinden in het evangelie van Matteüs, de Bergrede. De evangelist heeft de woorden, die hij aantrof in een oudere bron, bewerkt, maar nieuwtestamentici zijn in staat de oorspronkelijke tekst te reconstrueren. Die moet ongeveer als volgt zijn geweest.
Gelukkig de armen,
want voor hen is het Koninkrijk.
Gelukkig de treurenden,
want zij zullen worden getroost.Gelukkig wie hongeren,
want zij zullen worden verzadigd.Gelukkig zijn jullie wanneer ze je uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel.
De eerste drie hebben dezelfde structuur, de vierde begint hetzelfde en krijgt dan ineens een andere draai. Ik geloof dat de Griekse auteur Isokrates adviseerde dit toe te passen omdat het mooi wordt gevonden. Maar: hoe heet dit stijlmiddel?
De herhalingen aan het begin zijn anaforen.
Je plotseling rechtstreek tot je (imaginaire of werkelijke) publiek wenden wordt als ‘apostrofé’ gezien.
Dank je wel! Het zijn niet de termen die ik me herinner, maar we komen in de goede richting.
Kan het een anafoor zijn?
Dat zegt GM hierboven ook. En het is de manier om de gelijke beginnetjes te typeren. Maar hoe heet het als je er, als het publiek denkt te weten wat het patroon is, plotseling van afwijkt?
Het moet iets typisch zijn voor een mondelinge cultuur. Ik doe het als ik les geef.
Ja, dat doe ik ook maar tijdens mijn lerarenopleiding heette zoiets een wending of een aandachttrekker. Geen idee hoe Grieken, Latijnen o.i.d. dit noemden.
ik zou zeggen ‘variatie’ door ‘uitbreiding’ en ‘climax’
Lena, als je me niet gelooft, zoek dan op een site voor classici en retorici, en kijk bij figures of speech. Die wending is echt een apostrophe.
Bedoel je mij? In elk geval: de apostrophe is op deze pagina van deze retorische website beschreven. Het is, zoals je zegt, een wending naar het publiek.
We hebben te maken met zinnen die beginnen met een anafoor; de structuur van de zinnetjes zelf kunnen we beschrijven als isocolon. De vraag is hoe het heet als je zo’n ritme breekt.
De heilige Fransisco Zappa zegt:
(Well then Fido got up off the floor, and he rolled over
and he looked me straight in the eye
And you know what he said?
“Once upon a time, somebody say to me”
This is the dog talkin’ now
“What is your, conceptual, continuity?”
“Well I told ‘em right then”, Fido said
“It should be easy to see
“The crux of the biscuit
is the apostrophe”
Niet slecht, Tonni, en in ieder geval uiterst klassiek: volgens sommigen moet de naam van het hondje worden geschreven als PHAEDO.
Is het niet gewoon een ‘climax’? Dus het toewerken naar een hoogtepunt. Teksten werden in de oudheid niet zo zeer gelezen maar toch uitgesproken? En dan verheft de spreker zijn toon in de vierde alinea. Dat vindt het publiek nu eenmaal mooi. En daarna joelt het publiek instemmend. Stel ik mij zo voor.
Zo zal het zeker zijn gegaan. Temeer daar de lange zin in één adem moet zijn uitgesproken.
Als die laaste alinea in één adem moet worden uitgespoken dan zou je denken dat de punt eruit moet; want het zijn nu twee zinnen. Maar goed, ik begrijp dat het gereconstrueerde tekst is. Het zou natuurlijk zo maar kunnen zijn dat de tekst foutief gerecontrueerd is.