
Zoals ik al eerder heb verteld, liggen aan de evangeliën van Matteüs en Lukas twee bronnen ten grondslag, enerzijds het evangelie van Marcus en anderzijds de bron Q. (Er gaat een gerucht dat een tekst van Q is aangetroffen in dezelfde cache waarin ook het Evangelie van Judas zou zijn gevonden. Ik ben sceptisch, maar noteer het als iets waarop u gespitst moet zijn.) Lukas geeft Q weer in de volgorde waarin hij het aantrof: een reeks spreekwoorden en gezegdes zonder veel verband. Matteüs maakt er toespraken van, waarvan de Bergrede het indrukwekkendste is. Ze is vooral bekend om de ronkende proloog, de beroemde “zaligsprekingen”, waarin Jezus de toekomst schetst in het Koninkrijk van God (“Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.”)
Er is over de Bergrede veel te vertellen. Zo is er een nauwe parallel in de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4Q525 en zijn er leuke antropologische observaties te doen bij het woord “geluk”. Mij gaat het nu even om de compositie als geheel, die er dus een is van Matteüs. Het publiek zal meteen hebben herkend dat als Jezus op een berg de Wet gaat bespreken, dit een verwijzing is naar Mozes’ wetgevende activiteit op de berg Horeb/Sinaï. Dat maakt Jezus in de eerste plaats “de profeet als Mozes”, een gangbare messiaanse titel, en in de tweede plaats een religieuze autoriteit. Immers, joodse religieuze autoriteit wilde zeggen: uitleg van de Wet.
4QMMT
De door Matteüs gemaakte toespraak heeft dan ook van een vorm die elke jood moet hebben herkend als het genre van Wet-uitleg (halacha). Een voorbeeld in de Nieuwe Bijbelvertaling:
Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.
Het gaat hier vanzelfsprekend om een van de Tien Geboden, waar Jezus dan zijn eigen commentaar op geeft. Hij behandelt zo ook overspel, echtscheiding, eedaflegging, het principe van oog-om-oog en het haten van vijanden. Steeds is er een voorschrift uit de Wet en volgt “Mijn commentaar is …” Die vorm kennen we ook uit Enige Werken der Wet ofwel 4QMMT, waarover ik al eerder schreef.
Betreffende de doven, die geen gebod of reinheidseisen hebben gehoord en die de geboden voor Israël niet hebben gehoord – en wie niet kan horen kan niet weten hoe hij de Wet moet volbrengen –: wij zeggen dat zij niettemin toegang hebben tot het rituele voedsel van het heiligdom.
Matteüs zet in de Bergrede dus een Jezus neer die voor zijn tijdgenoten herkenbaar is geweest als een joodse religieuze autoriteit.
Polemiek
Daarin zit meer polemiek dan je misschien verwacht. Tussen de Zaligsprekingen en Jezus’ commentaren is er namelijk deze passage:
Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn.
Op het moment waarop Matteüs’ evangelie tot stand kwam, ergens na het jaar 70, waren er volop niet-joden die Jezus erkenden als verlosser en er waren al enige tijd stevige discussies over de vraag of de Wet ook voor hen gold. Er waren christenen die meenden van niet, terwijl de auteur van de Handelingen van de Apostelen een selectie voorstelde. De door Matteüs geschetste Jezus dacht daar anders over:
Wie ook maar een van de kleinste van de geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel.
Je zou zeggen: Matteüs ging ervan uit dat voor een Paulus wel plek zou zijn in het Koninkrijk, maar niet op de eerste rij.
[Een overzicht van deze reeks is hier.]
Sensationeel! Alles wat de geleerden over de bijbel gezegd hebben kan op de schop!
http://evangelicaltextualcriticism.blogspot.com/2016/03/breaking-news-archaeologists-find-q.html
Ik vind dat (ene) 4QMMT voorbeeld stilistisch niet zo heel erg op Matteüs Jezus lijken. Die is dwingender.
(voor een ruzie met je broer of zus al voor een gerecht moeten komen – ? Maar dit terzijde (en het zal wel weer anders begrepen moeten worden….)).