Nazi in de trein

Een paar maanden geleden keek ik onverwacht een Nazi-topstuk in de ogen. Zomaar, in de trein. Reinhard Heydrich zat recht tegenover me. De gelijkmatig terugwijkende haarlijn, de scherpe neus, het gladgekamde donkerblonde haar, de voor het smalle gezicht iets te brede mond, de onderzoekende ogen… zijn burgerkleding en bril hielpen hem niet: toen ik hem aankeek, wist ik meteen wie het was.

Uiteraard niet. De plaatsbekledend Reichsprotektor in Böhmen und Mähren is meer dan zeventig jaar geleden in Praag om het leven gebracht door Jan Kubiš en Jozef Gabčík. Maar de man die in de trein tegenover me kwam zitten, leek griezelig veel op het blonde beest.

Van Sloterdijk tot Leiden brandden de vragen op mijn lippen: hoe is het om te moeten leven met een gezicht dat iedereen associeert met een oorlogsmisdadiger? hoe vaak wordt zo’n dubbelganger quasi-lollig met “hé Reinhard” aangesproken? kon hij niet een ander kapsel nemen? zijn haar verven?

Verder reizend naar Den Haag realiseerde ik me dat ik het antwoord eigenlijk wel wist. Waarom zou hij zich immers aanpassen aan de associaties van mensen die echt wel beter weten?

Deel dit:

2 gedachtes over “Nazi in de trein

  1. mnb0

    Je laatste vraag is de beste. Want ik betwijfel of zoveel mensen nog weten hoe Heydrich er uitzag. Zij die dat weten zullen meestal die andere vragen niet stellen.

Reacties zijn gesloten.