Vluchtelingen

Vluchtelingenopvang, Sidon

Honderden mensen verdronken in de Middellandse Zee. Iedereen spreekt erover. De politiek heeft ineens een tienpuntenplan en toont daadkracht. Waar het zal eindigen moeten we nog zien, maar één ding is duidelijk: Europa zal er de komende tijd tienduizenden mensen bij krijgen uit landen als Syrië, Libië en Eritrea. Wat dat betekent weet niemand, maar we kunnen wel kijken naar de vluchtelingenopvang elders om een beeld te krijgen van wat Europa te wachten staat.

In Libanon verblijven momenteel 800.000 Syrische vluchtelingen. Ter vergelijking: er zijn ongeveer vier miljoen Libanezen. Ik heb er al eerder over geschreven: hier en vooral daar. Of daar, als u Palestijnse vluchtelingen zoekt. De twee categorieën lopen overigens in elkaar over: ik ontmoette eens een Palestijn die na 1967 naar Syrië vluchtte, verbleef in het inmiddels beruchte Yarmouk-kamp en nu vrijwel zeker in Libanon is.

Veel vluchtelingen zijn al vier jaar in Libanon en het zal nog wel even duren voor ze terug kunnen. Een complete generatie kinderen dreigt geen onderwijs te krijgen. Ze groeien op om de kritiekloze slachtoffers te zijn van eenieder die hun ressentimenten wil exploiteren. Maar het gaat al eerder verkeerd. Libanese grootgrondbezitters staan er niet boven om Syrische kinderen in te zetten als goedkope arbeidskrachten. Journalist Robert Fisk heeft het getypeerd als “a situation perilously close to slave labor” (meer), wat vermoedelijk een of twee nuances overslaat maar in elk geval duidelijk maakt dat de problemen groot zijn.

Er zijn hulporganisaties als de (in Nederland niet zo bekende) International Rescue Organization, die proberen onderwijs aan te bieden. Ik ben eind oktober wezen kijken in een van de projecten: vijf of zes klassen met zo’n dertig kinderen van basisschoolleeftijd. Het viel me op dat ze, hoewel de zomer nog niet voorbij was, allemaal winterkleren droegen: de enige kleren die ze bij zich hadden toen ze hun land verlieten.

Het project was niet gevestigd in een kamp maar in een oude, verlaten school. Op deze manier lopen de kinderen hun vader en moeder niet voor de voeten en – vooral – kunnen ze even iets ander zien dan de tenten. Op school zijn ze met andere kinderen en kunnen ze weer even kind zijn. Hun tekeningen hadden ook van Nederlandse kinderen kunnen zijn: een tekening van een huis met regenwolken erboven bijvoorbeeld. De conciërge, die zijn best deed met een lik verf het bedompte gebouw op te vrolijken, had op de muur wat smurfen geschilderd.

Het onderwijs wordt niet alleen verzorgd door onderwijzers uit Libanon – mijn gastvrouw was een Libanese docente die haar baan aan een internationale school had opgegeven om voor de vluchtelingen te werken – maar ook door Syrische onderwijzers, die voor hetzelfde werk minder betaald krijgen. Net als in Nederland, waar vluchtelingen ook niet zomaar een baan kunnen aannemen, wil men in Libanon verdringing op de arbeidsmarkt vermijden. De Syrische onderwijzers gelden als vrijwilligers.

Die docenten worden ondertussen geconfronteerd met reële problemen. Toen het project begon, kocht men schoolboekjes aan, om te ontdekken dat veel kinderen nog niet konden lezen. Niet ontmoedigd begon het team het benodigde lesmateriaal zelf te maken. Soms zijn de klassen vijftig leerlingen groot. Een scholier slaat zijn onderwijzer. Een jongen heeft het syndroom van Down. Pesten. Een deel van de problemen is niet heel anders dan in ons onderwijs, maar de ingewikkelde politieke situatie maakt het lastiger.

Neem het voorbeeld van een leerling die zijn arm breekt en naar het ziekenhuis moet voor een operatie. Die kost $850, een flink bedrag. Nu zijn de Syrische vluchtelingen in Libanon verzekerd, maar er is een eigen risico van 25%. De ouders konden $100 betalen, maar er ontbrak $112,50, waardoor het kind zes uur moest wachten. Het is goed gekomen, maar onder normale omstandigheden zou het sneller zijn gegaan en was de kans op complicaties kleiner.

En zoals in Nederland niet iedereen zit te wachten op de komst van de vluchtelingen, zo hebben ook de Libanezen gemengde gevoelens. Lang niet alle gemeentes werken mee aan het hier beschreven onderwijsproject. Sommige vinden het goed dat kinderen wat leren, maar andere vinden dat het geboden asiel niet te aantrekkelijk moet worden gemaakt omdat het de bedoeling is dat Syriërs ooit zullen terugkeren. Het lijkt sterk op de standpunten in de discussies die wij in Nederland voeren, met één verschil: van 1976 tot 2005 bezette Syrië Libanon. De Libanezen die helpen, helpen hun voormalige vijanden. Menselijkerwijs vind ik dat groots.

Wat ik al met al met dit stukje probeer aan te geven is enerzijds dat de problemen groot zijn, en anderzijds dat de hulporganisaties de problemen aankunnen. Met moeite, maar het lukt. Ik schrijf dit ook omdat ik er niet zeker van ben dat de politici die nu zo kordaat willen handelen, de complexiteit van hun beslissingen werkelijk begrijpen. Als iemand, terwijl 97% van de vluchtelingen al in de regio wordt opgevangen, “opvang in de regio” presenteert als het ei van Columbus, heb ik weinig fiducie in ’s mans kennis van zaken.

Er zijn al tienduizenden vluchtelingen in Griekenland en Italië, er zullen er meer komen, er zullen problemen zijn van de soort die ik hierboven heb beschreven, ze zullen vermoedelijk beheersbaar zijn, maar ze zijn complex.

[Het bij dit soort stukjes gebruikelijke verzoek te doneren vindt u hier.]

Deel dit:

3 gedachtes over “Vluchtelingen

    1. CK

      5% organisatiekosten, 3% wervingskosten, 92% voor de eigenlijke doelen is toch redelijk efficiënt?

      1. Manfred

        Die 92% is verdeeld over meer dan 50 ‘programs’. Gemiddeld minder dan 2% per ‘program’ is opeens een stuk minder efficiënt. Een organisatie die zich alleen richt op dit probleem is dan makkelijker te beoordelen. Maar dat zal dan weer een kleinere organisatie zijn die dus verhoudingsgewijs meer overhead heeft. En ik denk dat efficiëntie meer te maken heeft met trial and error en durven leren van fouten dan met statistieken en budgetten.

Reacties zijn gesloten.