Oorlogskind (8) De evacuatie van Arnhem

beekbergen
Beekbergen

[Ik doe het zelf even wat rustiger aan en geef het woord aan mijn vader Ben Lendering, die vertelt wat hij als kind in de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Het eerste deel is hier en een overzicht is daar.]

Dinsdagmorgens, 26 september, gingen we op stap. Maar voordat het zover was moest er nog heel wat gebeuren. We zouden de hele dag moeten lopen, dus er moesten veel boterhammen worden meegenomen. Nu gebruikten mijn ouders als broodtrommel een bierkistje. Dat kistje is net zo groot als een kratje waar vierentwintig flesjes in kunnen, maar vroeger waren deze van hout en er zat een deksel op. Je begrijpt dat ik het leuk vind dat ik dat kistje nog altijd heb. In dat kistje konden precies vier broden en die morgen maakte mijn vader daar allemaal boterhammen van. Moet je voorstellen: een heel kistje vol met boterhammen… Maar ja, we hadden vijf jongens en we wisten natuurlijk helemaal niet waar we de volgende dag terecht zouden komen.

Hoe laat we weggingen weet ik niet, maar we zeiden de buren goede dag. Die waren natuurlijk ook aan het pakken of ze waren al vertrokken. Op een gegeven moment vertrokken we dan toch. Eerst kon ik nog heel goed mee en werd er flink doorgelopen. Iedereen was natuurlijk nog fris. Mijn oudste broers moesten helpen trekken, maar Wim en ik waren daar nog te klein voor. Die trekwagen was dan ook zwaar beladen en in plaats van de gewone lengte van een meter, was hij nu wel anderhalve meter lang.

Ik herinner me nog dat we langs de Schelmseweg en de Deelenseweg naar de Koningsweg liepen. Steeds meer vluchtende mensen zag ik, die allemaal met pakken, karretjes, bakfietsen en met alles wat maar rijden kon op weg waren naar Apeldoorn. Van de Koningsweg kwamen we op de Apeldoornseweg en wat ik toen zag, zal ik mijn leven lang niet vergeten. Zover je kon kijken: één lange stoet vluchtelingen, duizenden mensen, gepakt en gezakt, de hele weg was er vol mee. Ik weet ook nog dat iedereen keurig op de rechter rijbaan bleef want soms kwam er een auto van de andere kant, meestal een Duitse legerauto, en die reed dan veel te hard.

Wij voegden ons in die lange stoet en heel langzaam trokken we samen met al die anderen naar Apeldoorn. Soms werd er gerust, dan gingen we in de berm van de weg zitten en ging de broodkist open. Ik heb die hele lange weg niet helemaal hoeven te lopen, want een groot deel mocht ik voor op de trekwagen zitten, op het “stoeltje” dat mijn vader daar voor mij en Wim had gemaakt. Ik denk dat mijn oudere broers wel jaloers zullen zijn geweest.

Ik weet ook nog dat we op een gegeven moment allemaal van de weg gingen en in de bermen gingen liggen. Er kwam toen een Duits vliegtuig laag over vliegen en iedereen was bang dat het met zijn mitrailleurs ging schieten. Maar het maakte de mensen alleen maar bang en vloog toen weer verder.

Als ik tegenwoordig met de auto uit Arnhem kom en bij de Woeste Hoeve de oude weg neem, dan kijk ik op een gegeven moment over Beekbergen uit, dan zie ik dat dorp zo mooi liggen met dat prachtige kerkje daar middenin. Ik weet nog dat ik dat op die tocht toen voor het eerst gezien heb en dat ik dat toen al, als kleine jongen zo mooi vond. Zo houd ik nog steeds een kleine herinnering aan die dag vast.

Tegen de avond kwamen we Apeldoorn binnen. We liepen langs de Arnhemseweg, over het spoor naar de Markt. Daar werden al die duizenden mensen opgevangen door mensen van het Rode Kruis en kregen ze een adres waar ze die eerste nacht konden slapen. Hoe dat allemaal in zijn werk ging, weet ik niet meer.

Ik weet wel dat we nog een heel eind moesten lopen naar de Jachtlaan, waar we sliepen bij de Familie Jonker. Die mensen hadden een zoon, Karel. Die zou later omkomen bij het verschrikkelijke ongeluk toen een vliegtuig neerstortte op de gymzaal van het Christelijk Lyceum aan de Jachtlaan.

Van die eerste dag daar herinner ik me alleen nog dat we met de familie Jonker aan tafel gingen en dat meneer Jonker voor het eten voorlas uit de Bijbel. Zoals de meeste Apeldoorners toen waren die mensen protestant. Mijn vader zei toen tegen ons: “Jongens, goed luisteren, meneer leest voor uit de Bijbel.” Ik vond dat heel spannend, want dat was iets dat wij helemaal niet kenden. Wij baden thuis heel andere gebeden voor het eten: het Onze Vader en een Weesgegroetje. En na het eten het “Engel des Heren”.

[Wordt vervolgd; een ander verhaal over de evacuatie hier]

Deel dit:

2 gedachtes over “Oorlogskind (8) De evacuatie van Arnhem

  1. Willem

    Mijn schoonouders vluchten ook via de Schelmseweg de stad uit richting Utrecht waar familie woonden.
    Vanwege de voedsel schaarste daar zijn ze later doorgetrokken naar Friesland waar ze het heel goed gehad hebben.
    Mijn vrouw was toen drie maanden en heeft er dus geen bewuste herinneringen aan.

Reacties zijn gesloten.