Sint-Nikolaas in Arnhem

Sint-Nikolaas (Antivouniotissa-museum, Korfu)

Mijn vader wist ooit een verhaal te vertellen over de posterijen in zijn geboortestad Arnhem, dat ik niet kapot zal gaan checken. Het komt erop neer dat in Arnhem, dat in de Tweede Wereldoorlog hard getroffen was, reële armoede bestond. Een weduwe zonder voldoende geld was ten einde raad en schreef dus maar een brief aan Sint-Nikolaas. Overzicht van de precaire financiële situatie, verzoek om financiële bijstand, met 120 gulden zou ze al enorm geholpen zijn.

De brief aan de Goedheiligman kwam natuurlijk niet verder dan het postkantoor. Daar werkte destijds een beëdigde ambtenaar die onbestelbare post mocht openen om te zien of er een aanwijzing was voor het adres. De man – het zal wel een man zijn geweest, eind jaren veertig – las het epistel, was erdoor ontdaan en besloot zijn collega’s erbij te betrekken.

Lees verder “Sint-Nikolaas in Arnhem”

Arnhem, 8 oktober 1982

Zuiltje in Arnhem Centraal

Het was 8 oktober 1982 en we verzamelden ons in Arnhem op het station. Niet het schitterende nieuwe station, maar het oude, met de zo opvallende reclame van de RVS. We, dat was een 5-VWO-klas van het Veluws College in Apeldoorn, die onder leiding van meneer Johannesma op excursie ging naar Rome.

Ik had vooruitgezien naar mijn eerste bezoek aan de Italiaanse hoofdstad. Ik kon alle gebouwen op het Forum Romanum al noemen, wist dat ik in de vrije middag naar de Capitolijnse Musea én de Villa Giulia wilde, en was een van degenen die al wat Italiaans hadden geleerd. Het cliché “de eeuwige stad” kon ik toen al niet harden, al heb ik het natuurlijk weleens gebruikt.

Lees verder “Arnhem, 8 oktober 1982”

De Drususgrachten

De IJssel

Het is een gemeenplaats dat meanderende rivieren archeologie moeilijk maken. Alles verspoelt. Nou ja, bijna alles: de Romeinse brug in Cuijk viel op te duiken omdat die ligt op een punt waar de Maas haar bed nauwelijks kon verleggen. Maar voor het overige zijn rivieren niet al te best voor het bodemarchief. Daarom trekken ze onderzoek aan. Wetenschappers willen tóch iets zeggen.

Soms lukt dat heel aardig. Je kunt namelijk met boringen een gedetailleerde reconstructie maken van de afzettingen in het rivierenlandschap. Zo valt te reconstrueren wanneer de diverse rivieren op welke plek stroomden. Dat kan weer implicaties hebben voor bijvoorbeeld de uitleg van teksten.

Maas en Waal

Zo speelde bij de kwestie of Caesar in Kessel de Usipeten en Tencteri kan hebben afgeslacht, dat Caesar schrijft dat het is gebeurd op de samenvloeiing van de Maas en (een arm van) de Rijn. Aangezien er stroomafwaarts van Kessel in de Maas sedimenten zijn aangetroffen die afkomstig waren uit de Waal, vervalt in elk geval één argument tegen de locatie van het bloedbad. De discussie is vanzelfsprekend complexer en rust niet op dit ene argument. Dit voorbeeld toont echter dat we uitspraken kunnen doen over het oude tracé van rivieren en dat die reconstructies gevolgen hebben voor de tekstuitleg. De Drususgrachten zijn een ander voorbeeld.

Lees verder “De Drususgrachten”

De evacuatie van Arnhem

Bombardement van het Bezuidenhout (© Haags Gemeentearchief)

Ik ben misdienaar in de Heilige Mis van 11:30 in de Walburgkerk aan het Walburgplein in Arnhem op de dag van de landingen. De kerk zit tjokvol, zoals gewoonlijk in de laatste Heilige Mis op zondag. Even over twaalf uur gaat het luchtalarm af; de mis gaat gewoon door. Als de mis afgelopen is, moeten de mensen in de kerk blijven zitten. Bij luchtalarm mag men niet over straat gaan. Het is al over enen als er nog geen veilig signaal is afgegeven. De pastoor gaat met de Duitse autoriteiten overleggen hoe de kerkgangers naar huis kunnen gaan. Na enig overleg geven de Duitsers toestemming om de mensen naar huis te laten gaan met de instructie zo dicht mogelijk in de buurt van de bebouwing te lopen. We lopen snel naar huis.

Er zijn veel vliegtuigen in de lucht en vanwege het alarm is het rustig op straat. In de avond raakt een afgedwaalde granaat de schoorsteen van het huis naast ons. Een harde knal en er vallen wat stukjes plafond naar beneden. We blijven de hele nacht in het gangetje bij de badkamer waar we ons het best beschermd voelen. Vermoeid valt iedereen in slaap.

Lees verder “De evacuatie van Arnhem”

Oorlogskind (25) Na de oorlog

ben_1943

[Ik doe het zelf even wat rustiger aan en geef het woord aan mijn vader Ben Lendering, die vertelt wat hij als kind in de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Het eerste deel is hier en een overzicht is daar.]

Langzamerhand kom ik aan het einde van mijn verhaal. Want geleidelijk aan werd het leven weer normaal. Maar eerst moet ik je nog vertellen over een paar rare zaken die ik direct na de oorlog meemaakte.

Ook in andere delen van het land hadden de mensen soms veel te lijden gehad van de oorlog, maar ondanks dat kwamen er allerlei acties die bedoeld waren om de Arnhemse burgers te helpen. Zo had je de “H.A.R.K.” Wij noemden dat natuurlijk gewoon de “Hark”. Die letters waren een afkorting van “Hulp Actie Rode Kruis”. En ook was er “A.H.A.”, “Amsterdam Helpt Arnhem”.

Deze organisaties verzamelden goederen die aan de mensen in Arnhem werden uitgedeeld: matrassen, dekens, serviesgoed, vorken en lepels, pannen. Nou je kon het zo gek niet bedenken of ze hadden het wel.

Lees verder “Oorlogskind (25) Na de oorlog”

Oorlogskind (24) Terug naar school

ben_1943

[Ik doe het zelf even wat rustiger aan en geef het woord aan mijn vader Ben Lendering, die vertelt wat hij als kind in de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Het eerste deel is hier en een overzicht is daar.]

Ons huis was dus helemaal donker, ik geloof dat alleen in de keuken nog een ruitje heel was. Om in de voorkamer wat licht te krijgen haalde mijn vader de ruit uit de boekenkast en met wat latten en planken zorgde hij ervoor dat we tenminste weer naar buiten konden kijken. Dat heeft zo wel een paar maanden geduurd. Want ook de glasfabrieken moesten natuurlijk weer opgestart worden en er was na de oorlog heel veel glas nodig.

Heel grappig was hoe we de eerste weken te eten kregen. Er waren nog geen winkels open waar je eten kon kopen. Bovendien hadden heel veel mensen nog geen werk en dus geen inkomen. Nu was er ondertussen iets heel merkwaardigs gebeurd. Tijdens de oorlog hadden heel veel mensen erg veel geld verdiend met zaken die eigenlijk niet mochten. “Zwarte handel” noemen ze dat. Van dat verdiende geld was natuurlijk geen belasting betaald en daarom besloot de minister van financiën al het geld van de ene dag op de andere waardeloos te maken. Pas later zouden de mensen het geld terugkrijgen, wanneer was uitgezocht hoe ze er aan gekomen waren en de belasting was betaald. Het geld werd “geblokkeerd”. En iedere Nederlander kreeg toen een tientje. Mijn vader kreeg dus zeven tientjes, want we waren met vijf kinderen.

Lees verder “Oorlogskind (24) Terug naar school”

Oorlogskind (23) Naar huis

ben_1943

[Ik doe het zelf even wat rustiger aan en geef het woord aan mijn vader Ben Lendering, die vertelt wat hij als kind in de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Het eerste deel is hier en een overzicht is daar.]

Langzamerhand kwam de dag dat we weer terug zouden gaan naar Arnhem. Mijn broer Theo had last van astma, net als mijn moeder. Hij kon ook niet goed tegen de lucht van een boerderij. Daar hangt natuurlijk altijd stof in de lucht van het hooi en stro en dat was heel slecht voor hem. Daarom werd hij op een gegeven moment ondergebracht bij een kennis van mijn vader in Duiven. Ik denk dat mijn vader hem heeft weggebracht op de fiets en dat hij toen gelijk doorgefietst is naar ons huis in Arnhem. Je mocht namelijk niet zomaar terugkeren naar de stad. Daarvoor moest je eerst een vergunning hebben. Tussen de papieren die ik van mijn vader geërfd heb, heb ik dat papiertje ook gevonden. Ik heb het nog steeds.

Het gemeentebestuur van Arnhem moest natuurlijk weten hoeveel mensen er weer in de stad terug waren, want er moest wel voor eten voor al die mensen gezorgd worden. Er waren natuurlijk nog helemaal geen winkels open en bovendien moest het bestuur weten waar al die mensen gingen wonen. Heel veel huizen waren verwoest en de eerste huizen die dan bezet werden, waren de huizen die in de oorlog door de Duitsers bewoond waren geweest of de huizen van de joden die waren weggevoerd.

Lees verder “Oorlogskind (23) Naar huis”

Oorlogskind (8) De evacuatie van Arnhem

beekbergen
Beekbergen

[Ik doe het zelf even wat rustiger aan en geef het woord aan mijn vader Ben Lendering, die vertelt wat hij als kind in de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Het eerste deel is hier en een overzicht is daar.]

Dinsdagmorgens, 26 september, gingen we op stap. Maar voordat het zover was moest er nog heel wat gebeuren. We zouden de hele dag moeten lopen, dus er moesten veel boterhammen worden meegenomen. Nu gebruikten mijn ouders als broodtrommel een bierkistje. Dat kistje is net zo groot als een kratje waar vierentwintig flesjes in kunnen, maar vroeger waren deze van hout en er zat een deksel op. Je begrijpt dat ik het leuk vind dat ik dat kistje nog altijd heb. In dat kistje konden precies vier broden en die morgen maakte mijn vader daar allemaal boterhammen van. Moet je voorstellen: een heel kistje vol met boterhammen… Maar ja, we hadden vijf jongens en we wisten natuurlijk helemaal niet waar we de volgende dag terecht zouden komen.

Lees verder “Oorlogskind (8) De evacuatie van Arnhem”

Oorlogskind (7) Tabak

ben_1943

[Ik doe het zelf even wat rustiger aan en geef het woord aan mijn vader Ben Lendering, die vertelt wat hij als kind in de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Het eerste deel is hier en een overzicht is daar. Dat ik afstamde van een smokkelaar wist ik nog niet. Stoer.]

Toen in 1943 een paar dagen gestaakt werd, werkte mijn vader als opzichter bij de aanleg van het vliegveld Deelen. De Duitsers hadden een groot stuk van het park “De Hoge Veluwe” in beslag genomen om daar een vliegveld aan te leggen. Daar moesten kazernes gebouwd worden voor de soldaten, bunkers waarin ze konden schuilen bij bombardementen, hangars voor de vliegtuigen en natuurlijk moesten er landingsbanen worden aangelegd. Dat werd allemaal gedaan door Nederlandse bedrijven en mijn vader was bij een van die bedrijven in dienst. Hij moest bijvoorbeeld in de gaten houden of alle mensen elke dag wel kwamen. Nou, er waren genoeg mensen die graag thuis wilden blijven, want ze wilden liever niet voor de Duitsers werken. Mijn vader schreef dan op dat ze er wel waren geweest, maar op een gegeven moment kreeg zijn baas in de gaten dat hij de boel voor de gek hield en toen werd hij ontslagen.

Lees verder “Oorlogskind (7) Tabak”

Oorlogskind (6) De trekwagen

ben_1943

[Ik doe het zelf even wat rustiger aan en geef het woord aan mijn vader Ben Lendering, die vertelt wat hij als kind in de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Het eerste deel is hier en een overzicht is daar.]

Voordat ik verder ga met mijn verhaal moet ik je eerst iets vertellen wat een jaar eerder was gebeurd.

Ik was een jaar of zes toen we op een morgen van mijn vader hoorde dat hij niet hoefde te werken omdat er gestaakt werd. Ik wist niet wat dat was maar ik snapte wel dat hij thuis bleef. Maar hij vertelde ons wel dat hij iets heel bijzonders ging doen. Nu kon mijn vader heel goed timmeren, want als jongen was hij opgeleid tot timmerman. Uit de schuur haalde hij allemaal planken tevoorschijn en buiten in de tuin ging hij iets maken. Dat kon, want het was heel mooi weer. Ik weet nog dat hij op een gegeven moment boven op het konijnenhok aan het werk was. Achter in de tuin hadden we namelijk altijd konijnen. Die waren niet om mee te spelen, die werden, als ze groot waren, geslacht en opgegeten. Je begrijpt dat wij het nooit leuk vonden als we gras en klaver moesten plukken voor de konijnen.

Lees verder “Oorlogskind (6) De trekwagen”