Een studente heeft plagiaat gepleegd in haar scriptie – wat in Vlaanderen een licentiaatsverhandeling heet. Haar docent, Arthur Godschalk, kan het bewijzen. Dat wordt dus een nogal ijzig gesprek. Hij heeft al eerder geconstateerd dat de jonge vrouw, Godelieve, eigenlijk alleen wat teksten heeft opgesnord op het internet. Die heeft ze gecombineerd met wat ze “de empirie van haar eigen leven” noemt en dat vindt ze voldoende om een master-titel te krijgen. Tot hier kan Godschalk zeker zijn van zowel de feiten als zijn beoordeling van de feiten. Plagiaat is plagiaat.
We zijn nu vijf alinea’s in Ontmaskering, een boek dat qua lengte ergens tussen novelle en roman in ligt en daarom door auteur Harry van de Bouwhuijsen “rovelle” is genoemd. In de zesde alinea begint de subjectiviteit het over te nemen. Godschalk vermoedt dat de ijzige sfeer in het gesprek over de licentiaatsverhandeling een voorgeschiedenis heeft. Godschalk heeft namelijk een artikel geschreven waarin hij opperde
dat de concentratie op de eigen Unieke Identiteit bij de huidige snowflake generation welhaast maniakale vormen lijkt te hebben aangenomen.
Dat is Godelieve niet bevallen en ze heeft van haar docent excuus geëist. Hoewel ze sindsdien niet meer op college is verschenen, denkt Godschalk te weten dat dit incident bijdraagt aan de ijzige sfeer tijdens het gesprek.
Is Godschalks persoonlijke interpretatie van de situatie op dit punt nog alleszins redelijk, de werkelijkheid wordt in elk hoofdstuk subjectiever – en bizarder. Hoewel het decor realistisch genoeg is om de lezer in staat te stellen met Google Earth alle locaties te bekijken, is het met het realisme snel gedaan. Godschalk vergelijkt Godelieve in gedachten met de Griekse godin van de vergelding, Nemesis, maar even later lijkt ze ook zichzelf zo aan te duiden. Het is alsof Godschalks gedachten vorm geven aan de werkelijkheid buiten hem. Aan het einde van de rovelle is elke correspondentie tussen objectief feit en subjectieve ervaring zoek.
Hellevaart
Ik laat het aan anderen over om te zeggen of Ontmaskering daarmee surrealisme à la James Ensor is of magisch realistisch à la Carel Willink. Wel wijs ik op de middeleeuwse namen van de personages. De man die Beer van Helmont heet, zou in een middeleeuws schilderij van het Laatste Oordeel niet misstaan. Want een hellevaart is het, wat Godschalk zal meemaken.
En tijdens die hellevaart zijn er, zoals u al vermoedde, wat ontmaskeringen. De studenten denken heel wat te zijn, maar willen vooral een maatschappij waarin alles draait om hun subjectieve beoordeling. Hun narcisme blokkeert het zicht op de wijze waarop het kapitalisme hen heeft afgericht. Maar dat is niet de ergste ontmaskering.
Ook het masker van Godschalk valt. Hij denkt de mechanismen van het kapitaal te ontmaskeren, maar moet erkennen dat zijn analyse ergens in de jaren zestig, zeventig is blijven hangen. U herkende in het hierboven gegeven citaat over het artikel waar Godelieve aanstoot van nam, al de gemakzuchtige woordkeuze waarmee boomers oordelen over een snowflake generation. Godschalk typeert dat artikel ook als ironisch: dat goedkope etiket waarmee mensen anderen de grofste verwijten maken en, eenmaal op hun grofheid aangesproken, zich aan kritiek onttrekken door te doen alsof de ander geen gevoel heeft voor humor.
De hel van het kapitalisme
De grens tussen wat echt is en wat niet, wordt in Ontmaskering steeds minder duidelijk. De enige zekerheid is dat we leven in een samenleving die wordt gedomineerd door het kapitalisme. Dat heeft weinig op met de persoonlijke betrekkingen tussen mensen, maar kent alleen individuen op een markt van vraag en aanbod. Daarin kan het gebeuren dat een anoniem handelend individu op het Dark Web bij een ander anoniem individu een moordaanslag of een andere vorm van vergelding bestelt. Nemesis als koopwaar, noodlot op bestelling.
Kapitalisme is bij Van den Bouwhuijsen, om zo te zeggen, de objectieve wereld. Onvermijdelijk. Je kunt die aanvaarden en het cynische spel meespelen, zoals de hyperindividualistische studenten, die niet beter weten dan dat de wereld om hen draait. Of zoals Godschalks vriend Frank, die wel beter weten kan, maar mensen nihilistisch gebruikt. Godschalk zelf heeft zich ertoe beperkt deze wereld slechts te interpreteren, terwijl het erop aankomt haar te veranderen. Maar niemand komt aan verandering toe. Iedereen geeft de wereld een subjectieve interpretatie, legt er een masker over, waardoor het systeem blijft voortbestaan, en uiteindelijk niemand nog weet wat echt en onecht is.
Van den Bouwhuijsen, met wie ik in Beiroet weleens heb ontbeten, vertelt in Ontmaskering een verontrustend en onaangenaam verhaal, waar gelukkig ook veel om te lachen valt. En er zitten geweldige zinnen in. Als de studenten geen Franse teksten meer willen lezen, is het commentaar dat je beter slechte studenten dan goede boeken kunt afvoeren. Maar vooral: de twee hoofdpersonen zijn voldoende sympathiek om compassie te voelen. Ik heb deze rovelle in één ruk uitgelezen.
Dat klinkt boeiend!
Nee het reeël existerende socialisme werkte zo goed…🙃
Afgaande op de boekbeschrijving – nee.
Dat heet een Tu Quo Que – omdat het “reëel bestaande socialisme” niet werkte kunnen boeken die het kapitalisme bekritiseren niet goed zijn.
Tja.
Van de Zaanstreek naar Oost-Groningen toch Frank? Ik begrijp het wel hoor…😉
Het boek lijkt me gewoon niet zo leuk.
Op de lagere school kennen we dat als “ja, maar hij/zij…”.
Volgens mij is deze boeiender https://www.allesoverboekenenschrijvers.nl/esther-gerritsen-gebied-19/