
Boiotië, eerste helft van de vierde eeuw v.Chr. Een meisje wordt uitgehuwelijkt. Ze zal een jaar of vijftien zijn geweest, de gebruikelijke leeftijd om te trouwen. Het huwelijk betekent niet alleen dat ze een echtgenoot vindt, maar ook dat ze verhuist naar een ander huis. Ze moet op reis en wie is er geschikter om haar daarbij te beschermen dan Hermes, de reizigersgod? En wie zijn er beter om een bruid te begeleiden dan twee nimfen?
En zo kwam het dat een meisje op reis ging met een piepklein tempeltje: een god en twee halfgodinnen op een sokkeltje. Toen het voorwerpje werd gevonden, ontbrak het dak al, maar u kunt het er zelf wel bij bedenken. U herkent de sporen van verf.
De vindplaats van dit reisaltaar is Tanagra, dat beroemd is geworden om vrijstaande, in vrolijke kleuren beschilderde terracottabeeldjes van vrouwen. Dit heiligdommetje is een andere categorie voorwerp, maar het kan zijn vervaardigd door dezelfde kunstenaars. Ik vind het zelf in elk geval ontroerend. In een tijd waarover historici vaak vertellen dat Boiotië uitgroeide tot de sterkste Griekse staat, leefden natuurlijk ook allerlei gewone mensen die heel gewone dingen deden. Zoals trouwen, op reis gaan en de goden vragen om bescherming.
[Dit was het 444e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]
“… In een tijd waarover historici vaak vertellen dat Boiotië uitgroeide tot de sterkste Griekse staat, leefden natuurlijk ook allerlei gewone mensen die heel gewone dingen deden. …”
Mooie afronding