De opvolging van keizer Augustus

Munt met Augustus en Agrippa (Musée d’Archéologie Nationale, Saint-Germain-en-Laye)

“De regerende keizer,” zo schrijven De Blois en Van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld, “moest proberen te vermijden dat de legers – die feitelijk de grootste macht bezaten – na zijn dood eigen kandidaten naar voren zouden schuiven.” Dan zouden de burgeroorlogen herleven. Erfopvolging was de oplossing, vervolgen de twee oudhistorici, want “de soldaten voelden zich meer verbonden met de persoon en de familie van de keizer dan met de abstracte wetten en regels van de staatsregeling.”

Ik weet niet of het laatste wel helemaal waar is. Alsof gewone soldaten het belang van staatsrecht niet zouden begrijpen. Het eerste is echter wel degelijk waar: dat het leger zich met de vorst verbonden voelde, is goed gedocumenteerd. Augustus moet het als geen ander hebben geweten: hij had het leger van zijn oudoom en adoptiefvader Caesar geërfd. Zelfs al waren de legionairs gedemobiliseerd, ze keerden terug onder hun standaards om Octavianus te helpen.

Rechtstreekse opvolging van vader op zoon, hoe gewenst ook in de Romeinse wereld, was echter vaak niet mogelijk. De kindersterfte was groot, ook in de keizerlijke familie. Veel vaker zou de opvolging Caesar/Augustus het model zijn voor de opvolging: de machthebber adopteerde een familielid met militaire ervaring.

Hoezo opvolging?

Maar ten tijde van keizer Augustus wist niemand dat. Het keizerschap, als overerfbare macht, bestond nog niet. Hij combineerde een reeks republikeinse ambten, die per definitie niet konden worden doorgegeven aan een verwant. Daar waren verkiezingen of benoemingsprocedures voor. Hij bezat ook het imperium maius: het door Pompeius bedachte concept dat hij, als een andere magistraat een gelijke bevoegdheid had, voorrang zou hebben. Ook bezat Augustus de bevoegdheden van een volkstribuun. Imperium maius en tribunicia potestas waren echter aan hem persoonlijk opgedragen. Ook die konden dus niet erfelijk worden gemaakt.

Bijkomend probleem: erfopvolging lag gevoelig in Rome. Men was er trots op een republiek te zijn. Erfopvolging deed teveel denken aan de hellenistische koninkrijken, aan de dictatuur van Julius Caesar, aan Marcus Antonius en Kleopatra.

Pas keizer Vespasianus zou een en ander reguleren in de zogeheten Lex de imperio Vespasiani. Overigens een mooi vertaalprobleem: we vertalen lex gewoonlijk met “wet”, maar een wet heeft per definitie algemene geldigheid en deze lex ging over slechts één persoon. Mag zoiets wel een wet heten?

Opvolgers

Augustus regeerde ruim veertig jaar, van januari 27 v.Chr. tot en met augustus 14 na Chr. In die tijd lijkt hij verschillende opvolgers te hebben aangewezen. Het probleem werd acuut in 23 v.Chr., toen hij ziek werd en door zijn collega-consul Gnaeus Calpurnius Piso had moeten zijn opgevolgd. Dat was een verstokte republikein, die Augustus alleen had benoemd om de schijn van de republiek op te houden. Het was niet de bedoeling dat hij werkelijk de hoogste machthebber zou zijn.

De opvolging van Augustus als familiehoofd zou op dat moment echter eenvoudig zijn geweest. De logische kandidaat was Marcellus, de zoon van Augustus’ zuster Octavia én echtgenoot van Augustus’ dochter Julia. Het staat te bezien of het leger Calpurnius Piso of Marcellus zou hebben gesteund. Een crisis was niet ondenkbaar en menigeen zal opgelucht zijn geweest dat Augustus herstelde. Marcellus overleed vrijwel tegelijkertijd.

Daarna was Agrippa de gedoodverfde opvolger. Hij trouwde met Julia, was in alles Augustus’ collega, inclusief de bevoegdheid als volkstribuun, inclusief een beeltenaar op munten. Ook hij overleed vóór Augustus. Een fragment van de door Augustus gehouden lijkrede is over. Daarna kwamen de zonen van Julia en Agrippa in zicht, Gaius en Lucius. Zij overleden eveneens vóór Augustus.

Augustus’ lijkrede op Agrippa (Universiteit van Keulen)

Tiberius

Bleef over: Tiberius, de zoon van Augustus’ echtgenote Livia uit een eerder huwelijk. Een zeer capabele generaal, die een groot netwerk had. In het decennium tussen de dood van Gaius en Augustus (4 tot 14 na Chr.) zien we dat allerlei mensen uit zijn netwerk werden benoemd op sleutelposities. Het bekendste voorbeeld is zijn vriend Varus, die hij plaatste aan het hoofd van de vijf legioenen in Germanië. (Het liep niet goed af, zoals bekend.) Tiberius lijkt in deze jaren ook een deel van het militaire beleid te hebben gemaakt: de legioenbases werden geplaatst langs de Rijn en de Donau, waar bevoorrading eenvoudig was, en de stammen aan gene zijde werden indirect bestuurd.

De opvolging als familiehoofd werd geformaliseerd door een huwelijk met – alweer – Julia. Ruwweg tegelijk adopteerde Augustus Tiberius. Ook verleende de Senaat hem de bevoegdheid van volkstribuun en imperium maius: de persoonlijke bevoegdheden die ook Augustus bezat. Daarmee was de opvolging geregeld, niet alleen in de privaatrechtelijke sfeer, maar ook volgens het staatsrecht, hoe verwrongen ook.

Ik heb al eerder gewezen op de stelling van Theodor Mommsen dat de Romeinen revolutionaire vernieuwingen verankerden in traditionele vormen. Het ontstaan van de monarchie, met de erfelijke overdracht van republikeinse bevoegdheden, is van die stelling het klassieke voorbeeld.

Deel dit:

18 gedachtes over “De opvolging van keizer Augustus

  1. Het blijft me verwonderen dat Rome er niet in geslaagd is een ordelijke regeling voor de opvolging van de keizer tot stand te brengen. Zoiets is toch kennelijk heel moeilijk.
    “maar een wet heeft per definitie algemene geldigheid en deze lex ging over slechts één persoon. Mag zoiets wel een wet heten?” In Nederland is zoiets geen probleem. Een wet is een besluit van de wetgever, en dat kan heel goed over één persoon gaan, bij voorbeeld bij naturalisties. Is het probleem niet dat Rome geen wetgever had?

  2. Dit doet me denken aan een wezenlijk verschil tussen het Amerikaans en Europees recht. Ik ben geen specialist maar ik meen dat het Amerikaanse heel erg leunt op de historiek van gedane uitspraken. Belangrijke precedenten nemen aldus de vorm aan van een “wet” die de naam dragen van die eerste casus. In Europa hebben we veeleer een traditie van abstracte wetten, die wel of niet toepasbaar zijn op een casus. Bij casussen waarbij men geen uitspraak kan doen, kan er impact zijn op het wetboek maar de verwijzing naar het precedent vervalt meestal.

    Anders gezegd: ik denk dat Amerikanen niet zullen fronsen bij de Lex de imperio Vespasiani.

    1. Frans Buijs

      Ik moest meteen denken aan Roe vs Wade, wat jarenlang in de VS de basis was voor abortuswetgeving die nu ineens in sommige staten wordt teruggedraaid.

      1. Ben Spaans

        Die wordt niet ‘nu ineens’ teruggedraaid, dat komt omdat het huidige Hooggerechtshof zélf vorig jaar het besluit van het toenmalige Hoogerechtshof uit 1973 terugdraaide, dus zelf in ging tegen precendent-werking – wat tegelijk weer een precedent schept om nog meer vroegere besluiten terug te draaien…🤔

        Als de vroegste bronnen bij Vespasianius al van een ‘Lex’ zouden spreken, wie zijn wij dan om…?

  3. Dirk Zwysen

    De discussie lijkt ook te gaan over het feit of dit een lex was (aangenomen door de comitia) of een senatus consultum (uitgevaardigd door de senaat)?

    Ik ben het er niet mee eens dat de wet maar over één persoon gaat. Om te beginnen verwijst ze vaak naar de voorgangers: “Wat zij mochten, mag ik ook. Wat zij niet mochten, mag ik wel.” Maar vooral vind ik dat deze wet wél gaat over het volk en de senaat. Ze maakt namelijk duidelijk welke macht zij zijn kwijtgespeeld.

    Zo gezien gaat een naturalisatie ook niet over één persoon. Het gaat om zijn of haar status, die elk ander zal moeten respecteren.

  4. Karel van Nimwegen

    Goed dat je Mommsen noemt. Mijn bezwaar tegen het handboek is dat het nauwelijks aangeeft dat ideeën en interpretaties niet eeuwig vastliggen, maar zijn geopperd door wetenschappers. Als je die niet noemt, suggereer je ten onrechte dat alles onbediscussieerbaar is. Ook leidt het tot een zekere vergeetachtigheid. Mommsen kreeg die Nobelprijs om een reden. Als je dat nooit uitlegt, vergeten we het.

    1. Ik weet niet of dat helemaal waar is. Een handboek is een basis: dit moet je van A tot en met Z weten, daarna begint het pas echt. Dat lijkt mij het moment om te beginnen met het noemen van namen. (Al is Mommsen natuurlijk wel een Heel Erg Grote Naam.)

  5. Debby Teusink

    Het feit dat de overerfbaarheid van het keizerschap slecht geregeld was, had te maken met de Romeinse notie dat de Republiek nimmer had opgehouden te bestaan. Dat Vespasianus een wetje in het leven heeft geroepen heeft dan ook slechts twee keer gewerkt waardoor zijn twee zoons hem konden opvolgen. Daarna is het weer niet erfelijk.(Nerva, Traianus, Hadrianus, Antoninus, Lucius Verus, Marcus Aurelius en die probeert het weer met z’n zoon). Punt is, het “keizerrijk”was nog steeds een republiek en zou dat ook in Constantinopel blijven.
    Erfelijk koningschap zoals wij dat in West Europa kennen, begint pas bij de Frankische koningen.

  6. Dirk Zwysen

    Nochtans presenteren al die keizers zich wel als “Divi … Filius” of “Divi … Nepos”. Ze beroepen zich op een familieband die door adoptie is ontstaan. Het was dus een hybride systeem waarbij de keizer zijn opvolger koos en die opvolging legitimeerde door adoptie, wat toch erg naar erfelijkheid riekt.

  7. Ben Spaans

    Als Augustus ruim in de zonen had gezeten was er al veel minder een opvolgingskwestie geweest (al hadden die natuurlijk weer onder elkaar gedoe kunnen hebben.

    Marcus Aurelius ‘probeerde’ het weer eens met Commodus – hij was de eerste die überhaupt weer een zoon had om een ook op te volgen. De adoptiefkeizers probeerden zo goed en zo kwaad als dat ging toch aan dynastievorming te doen, Marcus Aurelius trouwde met een dochter van Antonius Pius (broer Lucius Verus ook? Even niet paraat).
    Voor Marcus om zijn zoon Commodus ‘over te slaan’ zou vreemd zijn gevallen – en het is ook maar zeer de vraag of Commodus zich daarbij neer zou leggen (denk veel later aan de zonen van Maximianus (Maxentius) en Constantius (Constantijn) die ook hun ‘rechten’ opeisden).

      1. Ben Spaans

        De ‘rariteit’ is van Romeinse keizerrijk is het onvermogen, door verschillende oorzaken, van de meeste keizers om op tijd geschikte zonen voort te brengen.
        Alsof er toch een soort doem/vloek op het keizerschap lag…de geest van de oude republiek…?🙄

  8. “Het bekendste voorbeeld is zijn vriend Varus, die hij plaatste aan het hoofd van de vijf legioenen in Germanië. (Het liep niet goed af, zoals bekend.)”

    Nu lijkt het een beetje alsof Tiberius zijn vriend Varus aan het hoofd van de Germaanse legioenen plaatste, en een beetje alsof dat een fout was die mogelijk tot de nederlaag leidde.
    Maar Varus was eerst gouverneur van de prestigieuze provincie Africa (mogelijk via Tiberius), alwaar hij capabel genoeg bleek om daarna de veel zwaardere post en in Syrië te krijgen. Pas daarna kreeg hij het militair commando van Germanië.

    1. Ik denk ook dat Tiberius, die in de laatste jaren van Augustus allerlei militaire beslissingen nam, zijn protegé Varus heeft laten benoemen. En het was zeker een verstandige keuze. Bedenk dat hij, om het modern te zeggen, een contraspionage had die hem voor Arminius waarschuwde. Hij liet zich breed adviseren. De waarschuwing kwam alleen net te laat.

      Bedenk ook: twee legioenen bleven intact en de drie andere legioen hielden alleen administratief op te bestaan. De overlevende manschappen schoven vermoedelijk door naar de cohortes c.R. De Romeinen gaven de oostelijke Rijnoever niet op: ze bleven de loodmijnen exploiteren en Haltern bleef in gebruik.

      Ik denk dat als iemand eens een artikel schrijft dat de slag in het Teutoburgerwoud feitelijk nooit heeft plaatsgevonden, maar niet meer is geweest dan reeks verspreide gevechten die leidde tot het verlies van drie adelaars en een generaal, dat wel eens redelijk correct kan zijn.

Reacties zijn gesloten.